Kerk & religie

Ds. Hans Mudde: Ik praat nooit over zonde

De belangstelling van de calvinistische kerken voor Luther pleziert de lutherse emeritus predikant Hans Mudde ontegenzeggelijk. Méér dan het Lutherbier en de Luthersokken die met het oog op de Reformatie­herdenking op de markt zijn gebracht. Tegelijk: „Ze maken er soms zo’n loodzware en principiële Luther van dat ik weer snak naar het bier.”

Eunice Hoekman-van Stuijvenberg

28 October 2016 20:18Gewijzigd op 16 November 2020 08:01
Ds. Hans Mudde. beeld Sjaak Verboom
Ds. Hans Mudde. beeld Sjaak Verboom

Natuurlijk heeft ook hij die sokken gekocht om ze als cadeautje weg te geven. Ds. Mudde, die in september vijftig jaar predikant was in de Evangelisch-Lutherse Kerk, geeft het grif toe. En tijdens de koffie haalt hij een koektrommel tevoorschijn met –jawel– een afbeelding van de kerkhervormer erop. Op de salontafel ligt de Lutherbiografie van prof. H. J. Selderhuis naast ”Calvijn en de Bijbel” van prof. W. Balke.

Muddes moeder, de oudste dochter van de bekende organist Jan Zwart, is afkomstig uit een calvinistisch nest. Ze trouwde met de lutherse organist en kerkmusicus Willem Mudde. Hans, geboren in 1939, is hun oudste kind. Jan Zwart overleed twee jaar voor Hans’ geboorte. „Mijn grootvader kreeg dertien kinderen, maar heeft geen van hen in het huwelijk zien treden. Het woord opa heb ik daarom nooit uit mijn mond kunnen krijgen. Als ik sommige van mijn neven en nichten zo hoor praten, knarst er altijd iets bij mij. Het is groot­vader, niet opa. Het woord opa duidt op iets vertrouwds. Maar niemand van ons heeft bij hem op schoot gezeten.”

Vindt u dat jammer?

„Ja, ik had hem wel graag gekend. Maar het is niet anders. Overigens gaat mijn neef Frits Zwart, directeur van het Nederlands Muziek Instituut, een biografie over grootvader schrijven.”

Hans Mudde groeide op in Utrecht, in een huis vervuld van muziek. „Ik zat vaak bij mijn vader op de orgelbank. Dan wees hij de noten aan. Een zwarte noot met zo’n stok eraan is één tel, een open noot met een stok twee tellen, een open noot zonder stok vier tellen. Ik denk dat ik eerder noten dan letters kon lezen. Later mocht ik registeren. Maar ik zat nog liever naast mijn moeder, beneden in de kerk. Daar was het gezelliger.”

Was haar achtergrond merkbaar in de opvoeding?

„Ik heb een zusje gehad, Regina. Zij werd geboren in 1951 en overleed in 1964. Mijn zusje leed aan het RETT-syndroom (een hersenaandoening, EHvS). Ze maakte geen aanstalten om iets te pakken of te gaan lopen en was totaal in zichzelf gekeerd. Haar verzorging vroeg veel van mijn ouders in een tijd zonder papieren luiers. Toen ik op het gymnasium zat, moest een van de kinderen thuis zijn om mijn moeder een beetje te helpen. Regina’s handicap drukte een zwaar stempel op ons gezins­leven. Ik herinner mij dat ik ’s avonds nogal eens naast Regientje zat. Ze moest gevoerd worden. Dan kreeg ze iets als geprakte worteltjes en aardappels, want kauwen kon ze niet. Je moest haar mond afvegen. Ze keek een beetje langs je heen, maar in mijn herinnering heb ik in haar bijzijn heel vaak zomaar wat gezangen of psalmen gezongen. Dan had je het idee dat er daarbinnen iets gebeurde. Als er in de kerk werd gelezen: „Zalig zijn de armen van geest”, legde mijn moeder een hand op mijn arm en zei: „Hans, dat gaat over Regientje.” Inmiddels weet ik dat dit woord iets anders beduidt dan ”onnozelen”, zoals we dat toen zeiden, maar mijn moeder zei dit vanuit een diepe geloofsovertuiging. Hoe zij omging met een uiterst gehandicapt kind dat elke dag uit de poep gehaald moest worden, heeft veel met ons gedaan.”

Heeft dit u gevormd?

„Ik ben heel benauwd voor definitieve antwoorden en oplossingen. Dat zijn op zijn best noodgrepen om greep op de situatie te krijgen. Het leven zit vol vragen. Ik vind het belangrijk om af en toe rustig wat te mijmeren of naar muziek te luisteren, eens even niet te lezen en bezig te zijn. Het leven is veel ruimer dan wat wij ervan ervaren.”

Wat wint het, uw liefde voor muziek of die voor het woord?

Overtuigd: „Ik hou van beide evenveel. Als het goed is, is het woord muzikaal. Onlangs werd in het RD van Luther gezegd dat hij een groot muzikaal taalgevoel bezat. Dat had hij ook! Daarom lees ik heel graag Luther. Zijn taal moest een levende taal zijn. Luther schreef over een van zijn eigen preken, die uitgegeven werd, of de lezers die alsjeblieft in de prullenbak wilden doen. Het is een groot verschil of je woorden te boek stelt of ze uitspreekt. Van mijn eigen preken zeg ik hetzelfde. Die hoeven niet bewaard te blijven. Ze klonken in een bepaalde context, vele jaren geleden. Mijn liederen mogen ze nalezen, maar mijn preken liever niet.”

De inhoud kan nog steeds spreken, toch?

„Nee, nee, nee, dan moet je een kanjer zijn, een Luther of een Kohlbrugge. Een preek kan na jaren misschien nog tot troost en bemoediging zijn, maar dat verwacht ik niet van mijn preken.”

Waarom niet?

„De stem ontbreekt dan. Taal is communicatie. Op papier is het, tja… Voordat je het weet, wordt het een dode tekst. Ik heb de preek beluisterd die ik hield tijdens de doopdienst van onze dochter in Den Helder. Niet om aan te horen!”

Hoe kwam dat?

„Er is zo veel veranderd. Ik schrok van het arrogante toontje. Je had in die tijd nog geen luidsprekers, dus ik stond ook wat boven mijn macht te praten.”

Bent u minder arrogant dan toen?

„Ik hoop het een beetje. Overigens zijn mijn radiopreekjes allemaal vastgelegd in boekjes. Ik heb heel wat keren voor de NCRV Woord op Zondag verzorgd.”

Vorige maand verscheen een proefschrift van de Utrechtse domorganist Jan Hage over de invloed van dr. Willem Mudde op de Nederlandse kerkmuziek. Een van de dingen die daarin naar voren komen over de vader van ds. Mudde is dat de kerkmusicus tijdens de Tweede Wereldoorlog banden onderhield met de Duitse kerkmuzikale vernieuwingsbeweging die later verstrikt bleek te zijn in de structuren van het Derde Rijk. Tijdens de promotieplechtigheid zei opponent prof. dr. George Harinck tegen de promovendus: „We hebben bij Willem Mudde te doen met een foute Nederlander. Maar dat oordeel wilde maar niet uit uw pen vloeien.” De uitspraken van prof. Harinck zijn ds. Mudde, die bij de plechtigheid aanwezig was, rauw op het dak gevallen.

„Mijn vader was een bezig baasje. Dat heeft Jan Hage goed in beeld gebracht. Wat ik jammer vind is dat de opponent er met gestrekt been inging. Het gedeelte over de korte periode dat mijn vader in Duitsland was, haalde hij eruit en daar veegde hij de vloer mee aan. Een kras over een prachtig proefschrift. Mijn vader was een bevlogen man. Voordat hij naar Duitsland ging, heeft hij overlegd met onder anderen zijn vriend prof. W. J. Kooiman uit Amsterdam. Kan ik dit wel of niet doen? Maar ja, je kunt hun niets meer vragen. Zij leven niet meer.”

Dezelfde prof. Kooiman liet Hans Mudde op jonge leeftijd kennismaken met Luther. „Luther is altijd de motor geweest, hoewel in de drukte van mijn pastorale werk vaak de rust ontbrak om hem stelselmatig te lezen. Ik heb van hem geleerd dat het niet zozeer gaat om de geschreven woorden, maar om het Woord in de woorden. De stem die klinkt in de Bijbel. De stem van Christus, van God. Dat is een levende stem. Een gebeuren. Die stem raakt je, daar heb ik genoeg ervaringen mee gehad.”

Welke?

„Je ervaart dat de dood niet het laatste is, maar dat er altijd weer openingen komen. Ik heb –om het maar even in jullie taal te zeggen– de ene zegen na de andere ervaren. Kinderen, kleinkinderen. Dat ik na de dood van mijn eerste vrouw weer een nieuwe liefde heb gevonden. De grote dingen in het leven overkomen je. Ze komen van de andere kant.”

U bemerkt Gods leiding in uw leven?

Hij fronst een beetje. „Nou, nee, dat is alsof ik aan een touwtje geleid word. Er gingen steeds weer deuren open. Soms waren er alleen maar kieren van licht. Leiding, dat vind ik wat zwaar uitgedrukt. Als lutheraan zou ik zeggen: er waren momenten van genade.”

Niet alles is bestuurd, bedacht?

„Nee, dat blijft voor mij een raadsel. De narigheid is…” Hij pauzeert even. „Dat zou betekenen dat het veel te vroeg overlijden van mijn eerste vrouw geregeld zou zijn, geleid zou zijn. Alsjeblieft! Nee, dat blijft iets ondoorgrondelijks. De werkelijkheid is groter, ruimer dan wij denken. Die krijgen we niet in onze vingers. Een van mijn aardigste liederen vind ik het lied met daarin de frase: „Waar de lofzang wordt gezongen, tegen alle twijfel in.” Met een brok in de keel sta je soms te zingen. Soms tegen beter weten in. Maar toch.”

„Het moet bij Mudde ergens over blijven gaan”, zei iemand over u.

„Wat mij bezighoudt: wij gaan die Lutherherdenking tegemoet. Ik ben bang dat het niet meer over de wezenlijke dingen van Luther gaat, maar over de sokken en het bier. Luther heeft ons wat te zeggen inzake het geloof. En dan moet ik zeggen: in de rechterflank van de calvinistische kerken wordt hij nogal eens grondiger gelezen dan in de omgeving waarin ik heb gewerkt. Tegelijk: ze maken er soms zo’n loodzware en principiële Luther van dat ik weer snak naar het bier. Het ging Luther om de vrije genade van Godswege, dat we bestaan mogen, in weerwil van wat je van huis uit bent. En dan zegt Luther: Het wezen van de zonde is niet dat je verkeerde dingen doet, maar dat je op jezelf gericht bent. „Incurvatus in se.” Letterlijk: in jezelf gekromd. Nee, je mag je oprichten!”

„Dat een mens zonde ís”, zegt Luther toch?

„Ik praat nooit over zonde in de kerk. In de kringen waar ik preek, vinden ze dit een hopeloos verouderd begrip. Ik hoor de mensen al denken: Daar heb je weer zo’n rare dominee. Maar ik preek wel over ons falen, onze ontoereikendheid, dat we onze bestemming missen. Dat je steeds weer miskleunt, de plank misslaat, een gebaar van liefde achterwege laat. We zijn zo op ons eigen ikje gericht. We moeten presteren. Er staat zo’n druk op het moderne leven. Luther brengt daar licht in, ruimte.”

Wat maakt u lutheraan?

„Tja, zo ben ik geboren. Ik groeide op met de Kleine Catechismus van Luther. Van mijn moeder kreeg ik af en toe een scheut Heidelberger. Dat begin over „uw enige troost”, schitterend!”

Dat is een orthodox geluid in uw kerk­verband.

„Waar het mij om gaat, is dat de Bijbel en de Bijbelse taal de basis vormen van waar het in de kerk om gaat. In mijn omgeving dwalen ze soms wel erg ver af van deze taal en van begrippen als gerechtigheid en vrijheid. In de vertolking kan iets van de oorsprong verloren gaan. Dan wordt de tekst te vrij en te vrijblijvend vertaald naar de moderne tijd.”

U beweegt zich gemakkelijk in refokringen.

„Ik ben mezelf. Met Ed Kooijmans uit Barne­veld, die een boek schreef over de Luther­liederen, ben ik goed bevriend geraakt. Het is mooi dat je elkaar herkent in het geloof, al leg je verschillende accenten.”


Levensloop ds. Hans Mudde

Hans Mudde (Amsterdam, 1939), zoon van de lutherse kerkmusicus Willem Mudde en Christina Zwart (dochter van organist Jan Zwart), werd in 1966 predikant in de Evangelisch-Lutherse Kerk (ELK), die in 2004 opging in de Protestantse Kerk. Hij diende Den Helder (1966), Deventer (1975), Zwolle (1978), Den Haag (1988) en Arnhem (1994). In 2003 ging hij met emeritaat. De predikant schreef en vertaalde kerkliederen die het lutherse gedachtegoed vertolken en publiceerde ook een dichtbundel. Samen met zijn eerste vrouw kreeg Mudde twee dochters. Na haar overlijden trouwde hij opnieuw. De predikant woont in Rijswijk, bij Den Haag.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer