De DDW van vorig jaar trok zo’n 275.000 bezoekers uit binnen- en buitenland voor de tentoonstellingen, lezingen, debatten en festiviteiten. Dit jaar is het aanbod weer uiterst divers. Zo is er bijvoorbeeld de expositie van Maarten Baas, met daarin een tijdelijk restaurant. Daar verzorgt chef-kok Sergio Herman of zijn team een menu, geserveerd op speciaal door Baas voor deze gelegenheid ontworpen borden.

Maar er zijn ook concepten voor huisvesting van asielzoekers te bewonderen of bakstenen voor de toekomst (lichter, hol, slim gevormd en met gerecycled glas). Voor wie de Mayakalender wil toepassen in de moderne praktijk, is er een workshop, voor wie zich wil verdiepen in een toekomst met robots een conferentie.

Alle disciplines en aspecten van design worden over het voetlicht gebracht, maar het belangrijkst vindt de organisatie jong talent, experiment, vernieuwing en cross-overs. De DDW is volgens eigen zeggen „optimistisch en gelooft in het probleemoplossend vermogen van ontwerpers. Zij hebben aangetoond dat ze beschikken over de inventiviteit en lenigheid van denken die kan leiden tot relevante innovaties waar onze snel veranderende wereld om vraagt.”

Dutch design moet volgens de infitiatiefnemers ook niet alleen worden gezien als „een label voor een bepaalde groep ontwerpers of ontwerpesthetiek, maar als de permanente weerslag van een cultuur en mentaliteit, een cultuur en mentaliteit die kenmerkend is voor Nederland.”