Wim en Tiny Hammink zijn opa en oma van heel Ghanees Nsoatre
Toen Wim Hammink uit Woerden in 1994 op 53-jarige leeftijd op een vervelende manier zijn baan als directeur kwijtraakte, ontstond er een groot gat in zijn leven. Maar langzamerhand vulde dat zich met een Afrikaans land: Ghana. Vrijdag namen hij en zijn vrouw Tiny afscheid als drijvende krachten achter de Stichting Kinderhulp Ghana.
Als secretaris van het deputaatschap Bijbelverspreiding van de Gereformeerde Gemeenten (GG) kreeg Hammink een noodkreet van de Ghanese onderwijzer Solomon Boateng onder ogen. Hij vroeg om hulp bij de opvang van ondervoede kinderen. „Ik kreeg natuurlijk wel meer bedelbrieven, maar deze trof me.”
Hammink bezocht Boatengs kinderopvang in het West-Ghanese stadje Nsoatre. De nood maakte indruk. „Veertig procent van de kinderen haalde de 4 jaar niet, de stad lag in een officiële hiv/aids-regio en was sterk verpauperd.”
Doorslag
Toen het deputaatschap Bijzondere Noden de hulpaanvraag afwees omdat die een voortdurende financiering vergde, gingen Hammink en zijn vrouw in op de hulpvraag. „Tiny gaf altijd de doorslag in de beslissingen.” Zij: „Hier moest iets gebeuren. De kinderen daar hadden doffe ogen, in tegenstelling tot de kinderen hier.”
Samen met de liefdadigheidsstichting Oikonomos, met incidentele steun van Bijzondere Noden en vooral met eigen financiering –„de Heere heeft ons rijk gezegend; daar mogen we van delen”– werd het ene na het andere onderkomen uit de grond gestampt.
Hammink verhaalt er graag en gedetailleerd over. „We kregen een terrein beschikbaar van de presbyteriaanse kerk van Nsoatre. Daarop hebben we in 2000 het eerste paviljoen laten neerzetten. Sindsdien krijgen daar maximaal 250 kinderen dagelijks twee maaltijden, opvang en onderwijs.”
Medische klinieken
Al snel volgden het tweede paviljoen, waterpompen, een school voor voortgezet onderwijs en medische klinieken en een weeshuis. In 2004 richtten de Hamminks een stichting op om hun activiteiten te kanaliseren. Nederlandse particulieren gingen Ghanese kinderen financieel adopteren. Ondertussen vonden kleren, dekens en schoolspullen hun weg naar het Ghanese stadje.
In 2007 breidde Hammink het werk uit naar een regio ten noorden van Nsoatre. „Daar woonden –volkomen geïsoleerd– Ghanezen die waren gevlucht voor een stammenoorlog.” Ook daar werden een medische kliniek, een lagere school en waterpompen neergezet. Pabostudenten van de Driestar in Gouda en mbo-studenten kunnen in Ghana stage lopen.
Pa en ma
De banden werden inniger. Solomon Boateng, die directeur van de projecten was geworden, werd geadopteerd door de Hamminks. „Zijn vader had hem verstoten, en hij noemt ons ”pa” en ”ma””, aldus Hammink. „En in heel Nsoatre worden we ”opa” en ”oma” genoemd.”
In 2009 volgde er een koerswijziging. De Rijssense zakenlieden Leo Nieuwenhuis en Hans Voortman kwamen in contact met het echtpaar en namen zitting in het bestuur. De stichting ging Kinderhulp Ghana heten en kreeg ook geld van de Twentse zakenwereld.
Dat maakt het weer mogelijk om verder te bouwen aan de projecten. „De presbyteriaanse kerk heeft ons een plantage aangeboden, op voorwaarde dat we er een school voor de laatste klassen van het voortgezet onderwijs zouden stichten. Die is september vorig jaar gestart.”
Vruchten
De Hamminks zien vruchten op hun werk. In het begin namen werkgevers nog kleuters mee naar elders. Die moesten zich als kindslaven doodwerken op cacaoplantages of in goudmijnen. Inmiddels zijn er mooiere voorbeelden. Hammink somt op: „Van deze kansarme kinderen is er één arts en zijn er diversen juristen en accountants geworden.”
Het belangrijkste is echter dat de kinderen „volgelingen van de Heere Jezus worden”, zegt de Woerdenaar. „Alle kinderen horen ’s morgens uit de Bijbel vertellen. Twee jaar geleden zijn drie moslimjongeren christen geworden.
Familiestichting
Wegens de stijgende leeftijd –hij is 75, zij 74– en gezondheidsproblemen stopt het echtpaar met het coördineren van de stichtingsactiviteiten. Het werk is overgedragen aan zoon Johan (49). „Het is toch wel een beetje een familiestichting”, zegt Hammink.
Toch kruipt het bloed waar het niet gaan kan. Hammink: „We hebben drie gehandicapte kinderen opgespoord – bijzonder, want die worden in Ghana weggestopt. De stichting is een dagopvang voor hen begonnen. Mijn vrouw heeft zelfs een van die drie leren lopen. We hopen nog één keer per jaar terug te gaan om nog meer van deze kinderen te zoeken.”