Van Agt: Laat CDA zich conservatief noemen
Het CDA zou zich zonder problemen conservatief kunnen noemen als het daaronder verstaat het promoten van onder meer zelfredzaamheid, zelfbeheersing en naastenliefde. Die waar den zijn in onze samenleving al te zeer ondergesneeuwd, met als gevolg een schreeuwend gebrek aan verzorgenden, onderwijzers en vrijwilligers en een verloedering van het publieke domein.
Dat zei oud-premier Van Agt zaterdag op de jaarvergadering van de conservatieve Edmund Burke Stichting. Van Agt, lid van de raad van aanbeveling van de stichting, trok eind jaren ’70 -toen de Nederlandse politiek nog grotendeels beheerst werd door een fanatiek vooruitgangsgeloof- al de aandacht met een vurig pleidooi voor een ethisch of moreel reveil.
Dat pleidooi is in de loop der jaren alleen maar noodzakelijker geworden, stelde de oud-premier zaterdag. Met tal van voorbeelden toonde hij aan dat de verloedering van onze maatschappij is voortgeschreden. Dat slechts tweederde van de leerlingen van het voorgezet onderwijs zich op het schoolplein veilig voelt, noemde Van Agt een nationale schande.
Gelukkig lijkt er in Nederland een omslag merkbaar, aldus de christen-democraat. „Zelfs burgemeester Cohen van Amsterdam roept dat het zó niet langer kan. De PvdA maakt de verbale blits door uitingen van onfatsoen te typeren als hufterigheid. Maar het belangrijkste is dat het inzicht daagt dat strengere regels op zich niet voldoende zijn, maar dat verschraald normbesef en doorgeschoten individualisme het echte probleem vormen.”
Pessimistischer over een conservatieve omslag was zaterdag forumlid H. J. Schoo, directeur van de Weekbladpers, oud-hoofdredacteur van Elsevier en voormalig lid van de hoofdredactie van de Volkskrant. Ook Schoo stelt met spijt vast welke wrange vruchten de morele revolutie van de jaren ’60 heeft opgeleverd, maar hij ziet geen mogelijkheden naar de tijd van voor die revolutie terug te gaan. „We hebben met elkaar vastgesteld dat de ene opvatting niet beter is dan de andere, de ene levenswijze niet slechter dan de andere. Als dingen uit de hand lopen, kunnen politiek en maatschappij wel met een pragmatisch herstel van normen komen, maar ik zie niet hoe je die normen ideologisch nog kunt funderen.”
J. Livestro, voor zitter van de Edmund Burke Stichting, heeft daar minder moeite mee. „Uit onze beschavingsgeschiedenis zijn wel degelijk algemeen geldende normen en waarden te halen.” Over een conservatieve omslag is hij optimistisch. „Diverse kranten en tijdschriften zijn positiever over het conservatisme gaan schrijven. Zo noemde Vrij Nederland de meest vooraanstaande conservatieve denker, Andreas Kinneging, onlangs iemand van de avant-garde. En dat in een themanummer over nota bene beschaving!” Ook de Edmund Burke Stichting zelf heeft een zonnige toekomst voor zich, meent Livestro. „Inmiddels hebben we bijna duizend sympathisanten. Dat is twintig keer zo veel als een jaar geleden. Volgend jaar ontmoeten we elkaar dus in de Amsterdamse ArenA.”