Economie

Christenen maken het verschil in Indiase kledingindustrie

Wie in India weduwe wordt, wordt door iedereen verstoten: „weduwen brengen ongeluk.” Een christelijk echtpaar biedt alleenstaande vrouwen werk in zijn kledingfabriek. De onlangs opgerichte Stichting Tegendraads steunt het bedrijf door in Nederland opdrachtgevers te zoeken.

19 September 2016 19:18Gewijzigd op 16 November 2020 06:39
LUNTEREN. Adriaan en Mia Koppens trekken zich het lot van Indiase weduwen aan. De mede door hen opgerichte stichting Tegendraads zoekt ondernemers die kleding willen inkopen bij een christelijke fabriek. beeld André Dorst
LUNTEREN. Adriaan en Mia Koppens trekken zich het lot van Indiase weduwen aan. De mede door hen opgerichte stichting Tegendraads zoekt ondernemers die kleding willen inkopen bij een christelijke fabriek. beeld André Dorst

„Het hindoeïsme kent geen barmhartigheid”, zegt Adriaan Koppens. De 64-jarige bedrijfskundige uit Lunteren, die als consultant de hele wereld over reisde, komt nog steeds regelmatig in India. „Elke keer schrik ik weer van de ellende die ik daar zie. Ik herinner me een zakelijk bezoek aan een arts. Toen ik de deur uitstapte, lag er vlak voor zijn huis een stervende man op straat. Niemand keek naar hem om. Ik ging meteen weer naar binnen en vertelde wat ik gezien had. De arts keek me aan en zei: „Laten liggen. Als hij morgen dood is, neemt de gemeentereiniging hem wel mee.” Zo is de cultuur in India: dat die man er zo ellendig aan toe was, was zijn noodlot, daar mag je niet tussen komen. Doe je dat toch, dan worden de mensen heel boos en loop je het risico dat ze je aanvallen.”

De meeste weduwen hebben in India een verdrietig leven. Een vrouw van wie de man overlijdt, wordt gezien als ongeluksbrenger. Daar wil niemand meer contact mee hebben. Koppens: „Vroeger werd een weduwe vaak samen met haar overleden echtgenoot verbrand, iets wat op het platteland nog wel schijnt voor te komen. Elke weduwe stond voor de keus: haar man volgen in de dood, of accepteren dat ze door de samenleving werd uitgestoten. Dat laatste is nog steeds de praktijk. Niemand kijkt meer naar ze om, ook de familie niet. En werk krijgen is er niet bij. Je ziet ze in groepjes bij elkaar zitten, gekleed in witte gewaden en met een rode stip op het voorhoofd. Ze proberen in leven te blijven door te bedelen, te stelen of zich als prostituee aan te bieden.”

In 1996 kwam Koppens, die toen een consultancybureau had, in India in contact met het christelijke echtpaar Charles en Elisabeth („hun Indiase namen zijn niet uit te spreken”). Charles trekt als zendeling door de Indiase binnenlanden. Elisabeth runt in de stad Chennai, het vroegere Madras, een kledingfabriek. Emeth Trading, zoals dit bedrijf heet (Koppens: „Emeth is Hebreeuws voor barmhartig”), biedt werk aan weduwen en alleenstaande vrouwen met kinderen.

Crisis

Maar de economische crisis in Europa heeft roet in het eten gegooid. Grote klanten haakten af en de Indiase fabriek moest steeds meer moeite doen om het hoofd boven water te houden. Koppens: „Ze gingen meer voor de binnenlandse markt werken, maar daar zijn de marges heel laag. Twee jaar geleden gaf Elisabeth aan dat het zo niet langer ging. Toen ben ik nieuwe klanten voor haar gaan zoeken.”

Koppens’ bemoeienis leverde al verschillende opdrachtgevers op. Enkele Nederlandse en Duitse ondernemingen bestelden overhemden, boxershorts en werkkleding. Ook bekende merken deden al zaken met Emeth Trading. „Voor het merk Bruno Banani hebben ze een nieuwe lijn zwembroeken geproduceerd”, vertelt Koppens.

Een paar maanden geleden richtte hij met enkele anderen de stichting Tegendraads op, die het stokje van hem overneemt. Tegendraads wil de keten verkorten en beide partijen, de fabriek in India en de Europese klant, daarvan laten profiteren. „De klant koopt rechtstreeks in bij Emeth Trading. De marge die anders naar de tussenhandel zou gaan, wordt gedeeld”, zegt Koppens, die voorzitter is van de stichting.

Juist die tussenhandel is verantwoordelijk voor een groot deel van de prijs die je als Europeaan in de winkel voor je kleding betaalt. „Bij elke schakel gaat de prijs minimaal over de kop. Een gemiddeld merkoverhemd kost in Europa 89 euro. De Indiase fabrikant krijgt daar normaal gesproken slechts 2,60 euro voor. Bij boxershorts is de prijs voor de fabriek 1,80 euro, de winkelprijs 20 euro”, legt Koppens uit.

Echtgenote Mia (58) laat een paar stalen zien waaruit blijkt dat Emeth Trading allerlei motieven kan leveren. Het bedrijf garandeert dat de kleding op een menswaardige wijze wordt gemaakt, zonder kinderarbeid en met respect voor het milieu. Die eisen stelt het ook aan zijn toeleveranciers, de katoenweverijen.

Controle

Hoe betrouwbaar is die garantie? Koppens: „Er is controle, hoewel die nog niet het niveau heeft dat we in Nederland gewend zijn. Ze zijn in India wakker geworden door incidenten van de laatste jaren, zoals aan het instorten van een kledingfabriek in buurland Bangladesh in 2013.”

Emeth Trading heeft een christelijke eigenaar. Ook Adriaan en Mia Koppens zijn christen. Maar de website van Tegendraads zegt niets over identiteit. „We willen niet één groep aanspreken, elke klant is welkom”, verklaart Koppens. „Maar we denken dat vooral ondernemers met een christelijke achtergrond onze visie zullen begrijpen, dat er dingen zijn die belangrijker zijn dan geld. De weduwen komen in ‘onze’ fabriek in aanraking met barmhartigheid en mededogen, en zo ook met het Evangelie. Sommigen zijn al christen geworden. Dan gaat de stip van hun voorhoofd.”

Doel van Tegendraads is groei. Er werken nu 40 mensen in de Indiase fabriek, maar er is ruimte voor zeker 200. Het is een druppel op een gloeiende plaat, beseft Koppens. „Er zijn in India 33 miljoen weduwen. Maar christenen kunnen het verschil maken.”

Woensdag houdt Tegendraads in Zeist een informatieavond voor belangstellende ondernemers.
www.tegendraads-kleding.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer