„Refoschool niet alleen bastion, ook uitvalsbasis”
Reformatorische scholen moeten niet alleen een bastion zijn, ook een uitvalsbasis. Als ze die tweede taak niet serieus nemen, wordt er terecht vanuit de samenleving met scheve ogen naar deze scholen gekeken.
Dat zegt dr. Richard Toes, voorzitter van het college van bestuur van het reformatorische Wartburg College in Rotterdam, als toelichting op zijn uitlatingen maandagmiddag in de Tweede Kamer.
Hij werkte daar mee aan een hoorzitting over de groeiende tweedeling in het onderwijs tussen witte en zwarte scholen en spanningen tussen leerlingen uit verschillende bevolkingsgroepen. Toes zei in zijn bijdrage aan de hoorzitting dat reformatorische scholen het risico lopen een bastion te zijn of te blijven.
Wat bedoelde u daar precies mee?
„Niet dat ik vind dat alle reformatorische scholen een bastion zijn. Dat kan ik niet beoordelen en dat wil ik ook niet. Het is niet aan mij om de beschuldigende vinger naar andere scholen uit te steken. Wel heb ik gezegd dat reformatorische scholen naast een bastion ook een uitvalsbasis moeten zijn, waarbij de leerlingen de kans krijgen, om binnen de veiligheid van de school, in contact te komen met leerlingen uit andere culturen en religies. Dat heeft een sterk vormende waarde, waar de leerlingen zelf positief over zijn.”
Wordt dit gedeeld in de achterban van uw school?
„Ja, maar niet door iedereen, zeg ik eerlijk. Sommige ouders vinden dat onze jongeren zich niet moeten inlaten met leerlingen uit andere culturen. Als Wartburg College hebben we een Joods Kindermonument in de wijk onthuld. We houden er, samen met een islamitische school, elk jaar een herdenking om de herinnering aan de Holocaust levend te houden. Ik vind dit een prachtig initiatief, maar er zijn ouders op mijn school die hier weinig of niets mee hebben.”
Wat doet uw school nog meer om zich positief te bemoeien met de buurt?
„We geven cursussen voor buurtbewoners, we nodigen ze uit voor schoolconcerten, we houden een kerstdiner en we zijn betrokken bij het schoonhouden van de wijk. Met dit soort activiteiten kweken we goodwill. Maar belangrijker nog: Ik vind dit onze christelijke opdracht. Het Wartburg College mag niet alleen een gebouw in de wijk zijn; wij moeten onze maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen. Ook draaien onze brugklasleerlingen een paar dagen mee in een gezin uit een andere cultuur: Turks, Marokkaans, Antilliaans, of een van de andere vijftig bevolkingsgroepen in onze directe schoolomgeving.”
In de grote stad liggen de uitdagingen voor het oprapen. Wat kan een reformatorische school in Kampen, Apeldoorn of Krabbendijke hiermee?
„Daar zullen de uitdagingen anders liggen, maar niets doen, is geen optie. Ik ken reformatorische basisscholen in christelijke dorpen die ook kans zien om iets te betekenen voor de gemeenschap. Soms vraag ik me af: Is het gemakzucht dat we niets doen? Zo van: Als we ons inlaten met jongeren uit andere culturen, dan krijgen we kritische vragen van ouders. Dat kan weleens een van de redenen zijn dat de situatie op dit gebied zo sterk verschillend is per reformatorische school.”
Is het verstandig om in de Tweede Kamer, het hol van de leeuw, te zeggen dat reformatorische scholen soms een bastion zijn?
„Ik heb niet gemerkt dat seculier denkende politici hier verkeerde conclusies aan verbinden. Kamerlid Van Meenen van D66 vroeg mij wel op de man af hoe ik denk over artikel 23. Ik heb gezegd: Historisch gezien is de vrijheid van onderwijs van grote betekenis. En: scholen in het bijzonder onderwijs scoren gemiddeld genomen beter dan die in het openbaar onderwijs. Rationeel gezien zijn er best redenen om eens kritisch te kijken naar ons scholenbestand. Bijvoorbeeld vanwege de groeiende tweedeling in witte en zwarte scholen. Ik geloof echter niet dat we dit probleem oplossen door te gaan morrelen aan artikel 23. Zo’n antwoord wordt gerespecteerd.”