Binnenland

Vinnig debat over hoofddoekjes

De een vindt het „slechts een stukje textiel”, de ander ziet er een bedreiging in. In Rotterdam werd dinsdagavond vinnig gedebatteerd over de hoofddoek voor moslimvrouwen.

Van onze verslaggever
21 April 2004 09:52Gewijzigd op 14 November 2020 01:09

„Doe die hoofddoek toch af!” fulmineerde Anton Molenaar, bestuurslid van Leefbaar Rotterdam, trekkend aan zijn stropdas. „Zo’n hoofddoek is zo on-Nederlands. Wij hoeven ons niet volgens verplichtende regels te kleden. Denk aan prins Claus. Die deed zijn eigen das af.”

Molenaars verhaal stuitte op weerstand bij advocate Famile Arslan, hoofddoekdrager. „Ik draag die hoofddoek uit religieuze principes. Tegelijk respecteer ik de Nederlandse waarden en normen en draag ik belasting af.”

De advocate verbaast zich over de commotie over de hoofddoek de laatste jaren. „De discussie is erg verhard. Waarom moet ik me altijd maar verantwoorden? Dertig jaar geleden hoorde je niemand over de hoofddoek.” Volgens Arslan advocate is de hoofddoek „heel normaal. Hij belemmert me niet in mijn doen en laten. Als mensen me vragen stellen, leg ik mijn principes uit en krijgen we een gezellig gesprek.”

Voor Bart Jan Spruyt, directeur van de conservatieve Edmund Burke Stichting, is de hoofddoek een symptoom van „iets ongemakkelijks. Laten we eerlijk zijn: Het gaat er niet om dat we iemand het recht niet gunnen om symbolen te dragen die verwijzen naar een religie. Ik heb moeite met een bepáálde religie: de islam. Ik weet niet zeker of een bepaalde vorm van de islam zich in alle opzichten verdraagt met de normen en waarden van onze rechtsstaat. Ik ben bang dat sommige opvattingen van de islam indruisen tegen 400 jaar Nederlandse geschiedenis.”

In de zaal liepen de meningen ver uiteen. „Waarom hebben mensen die een god hebben een streepje voor?” vroeg een man zich af. „Waarom mogen sommige ambtenaren met een hoofddoekje op het werk verschijnen en word ik geweigerd als ik met een hanenkam van een halve meter hoog kom opdraven?”

Een ander relativeerde de discussie. „In ons land kennen we al tijden klederdracht. Zeeuwen zag je van ver aankomen. Er is nooit sprake geweest van discriminatie. De klederdracht verdween. Zo zal het ook gaan met die hoofddoekjes. Je ziet ze na honderd jaar niet meer.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer