De economische groei is de drijvende kracht achter de toename van het energiegebruik en de grootste stijging kan verwacht worden in de ontwikkelingslanden. Zonder aanvullend klimaatbeleid zal over veertig jaar de stijging van de temperatuur boven de twee graden komen. Dat leidt onder meer tot minder drinkwater en minder water voor landbouw.

Verbranding van olie en gas leidt tot de uitstoot van broeikasgassen en het zal nodig zijn om de stijging van die uitstoot voor het jaar 2025 om te zetten in een daling. De beperkingen aan de uitstoot moeten daarom verder gaan dan de verplichtingen die landen hebben afgesproken in het Japanse Kyoto.

Een bijdrage van de ontwikkelingslanden is onontbeerlijk. Niet alleen omdat de toename daar het grootst is, maar ook omdat in die landen tegen relatief lage kosten de uitstoot van broeikasgassen kan worden teruggebracht.

De kosten van een wereldwijd klimaatbeleid kunnen worden beperkt door emissiehandel, aldus CPB en MNP. Maar dan nog zal het halen van de doelstelling in 2040 zo’n 2 procent van het bruto binnenlands produkt kosten.