Libertijnse kruistocht bedreigt christelijke bastions VS
Onderwijsinstellingen die zich schuldig maken aan discriminatie van homo’s moeten hun overheidserkenning kwijtraken. Dat is de bedoeling van een nieuwe wet die de Senaat van de Amerikaanse staat Californië recent heeft aangenomen.

Het debat in de VS over de godsdienstvrijheid gaat daarmee niet alleen een nieuwe fase in, maar komt ook in een stroomversnelling. Want er is meer dat de Amerikaanse samenleving stuwt naar een totale pro-homokoers. De regenboogvlag overwoekert de stars and stripes.
Of het nu om technologie, entertainment of moraal gaat, voor alles geldt in Californië: ”new and now” – het nieuwe is het beste en de vernieuwing moet vandaag nog worden gerealiseerd. De ”Golden State” staat in de VS bekend als de heraut van de verandering. Alles gebeurt daar net iets eerder dan in de rest van Amerika.
Dat is precies het punt dat conservatieve christenen in de VS extra bezorgd maakt. Ze zijn nog maar nauwelijks gewend aan de uitspraak van het Hooggerechtshof van 26 juni vorig jaar dat het homohuwelijk in geen enkele staat verboden mag worden. En dan nu weer een schokgolf van verbijstering omdat dwingend wordt opgelegd homorelaties op éigen terrein –dat van identiteitsgebonden onderwijs– te accepteren.
De voorzitter van de landelijke raad van christelijke seminaries, de bekende baptist dr. R. Albert Mohler, spreekt van de „ergste bedreiging voor het christelijke onderwijs in de geschiedenis van de VS”. Waar gaat het heen? vragen orthodox-christelijke opinieleiders zich vertwijfeld af. „Ons land dendert met steeds grotere snelheid naar de morele afgrond”, zegt de christelijke apologeet Norman Geisler. „Wie de normen van de Bijbel als richtsnoer kiest, wordt steeds vaker als een onhandelbaar persoon gezien die in een dwangbuis moet worden geperst.”
Accreditatie
De indiener van het wetsvoorstel in de Senaat van Californië, de democraat Ricardo Lara, windt er geen doekjes om: christelijke onderwijsinstellingen die niet mee willen werken aan volledige acceptatie van homo’s, plaatsen zich buiten de orde. Zij moeten hun financiering en accreditatie inleveren. Dat betekent dat de diploma’s van die opleidingen niet langer door de overheid worden erkend.
Tot nu toe kunnen onderwijsinstituten vrijstelling vragen van de in 1972 aangenomen wettelijke bepaling dat een opleiding niet mag discrimineren op basis van geslacht. Uit een lijst die het ministerie van Onderwijs in april van dit jaar openbaar maakte, blijkt dat 232 instituten, voornamelijk met een christelijke signatuur, vrijstelling hebben gekregen. Zij kunnen en willen niet voldoen aan de libertijnse antidiscriminatieregels. Van deze 232 instellingen zijn er 34 in de staat Californië gevestigd.
Door de wet die Ricardo Lara heeft ingediend, zullen veruit de meeste van deze 34 instituten hun ontheffing kwijtraken. De enige uitzondering betreft seminaries die als enig doel hebben mannen op te leiden tot het ambt van predikant. Alle andere opleidingen die op enigerlei wijze geld van de overheid ontvangen, zullen een volstrekte tolerant beleid moeten voeren jegens homo’s, lesbiennes en transgenders. Ricardo Lara: „Californië is strikt in het beschermen van de rechten van de homo’s. We mogen niet toestaan dat colleges en universiteiten het geloof gebruiken om te discrimineren. Geen enkele instelling mag een vrijbrief hebben om onrechtvaardig onderscheid te maken.”
De nieuwe wet treft niet alleen onderwijsinstellingen die enige vorm van overheidssubsidie ontvangen, maar raakt ook particuliere opleidingen waar studenten zijn ingeschreven die een beurs ontvangen. Een veelbelovende jongere kan jaarlijks van de overheid een toelage van maximaal 9.000 dollar krijgen wanneer het inkomen van het gezin waartoe hij behoort ontoereikend is. Een kwart van de studenten van ongesubsidieerde christelijke colleges ontvangt zo’n beurs. Als de nieuwe wetgeving van kracht wordt, zullen deze jongeren die beurs niet meer mogen gebruiken om onderwijs te volgen aan particuliere instellingen, tenzij die zich voegen naar de nieuwe regels.
De wet is inmiddels aangenomen door de Senaat van Californië en ligt nu ter goedkeuring bij de Assemblee van die staat. De juridische commissie daarvan heeft wel enkele amendementen voorgesteld. In de eerste versie stond dat de studenten én medewerkers niet verplicht mochten worden tot het bijwonen van de dagopening of tot het volgen van godsdienstonderwijs. Dat mag nu wel. Ook mogen instellingen „strikte morele regels” hanteren, mits die van toepassing zijn voor alle studenten ongeacht hun seksuele geaardheid.
Dat lijkt een versoepeling, maar is dat nauwelijks. Een voorbeeld: als op een universiteitscampus woonruimte aan echtparen wordt aangeboden, dan mag die niet uitsluitend bestemd zijn voor traditioneel gehuwden; ook homoparen moeten deze kunnen huren. De verwachting is dat de aangepaste versie nog deze maand de definitieve goedkeuring van de Assemblee krijgt en daarmee kracht van wet heeft.
Taboe
Barry Corey, president van de christelijke Biola University in La Mirada toont zich geschokt. „Californië, de staat die voorop loopt als het gaat om tolerantie, weet niet om te gaan met minderheden –dat zijn we als Bijbelgetrouwen inmiddels– die om het geweten niet mee kunnen met de nieuwe regels. Het recht op godsdienstvrijheid, dat we in de VS al eeuwen kennen, wordt vertrapt. Studenten die niet alleen op zondag christen willen zijn maar dat ook in hun dagelijks werk willen laten doorwerken, worden aan banden gelegd.”
Dat de nieuwe regels een fundamentele aantasting van de vrijheid van godsdienst zijn, onderschrijft ook Ed Stetzer, tot voor kort leider van het evangelicale onderzoekinstituut LifeWay Research. „Deze wet ontneemt identiteitsgebonden instellingen de mogelijkheid om de doelstellingen te realiseren waarvoor ze zijn opgericht.”
Stetzer weet dat het ook weinig zin heeft om hiertegen te argumenteren. „Er is een wijdverbreid, misplaatst idee dat christelijke colleges en universiteiten in wetenschappelijk opzicht achter lopen, dat ze seksualiteit bewust in de taboesfeer drukken en ouderwets zijn. Mensen menen dat bijbelgetrouwe instituten geen academisch niveau hebben, dat de medewerkers ervan domme volgers zijn van letterlijke Bijbelteksten en een soort good-old-boys-netwerk vormen van 17e-eeuwse dwepers en farizeïstische wetsgeleerden. Men vind het ook niet zo’n probleem om dat soort mensen hun wettelijke rechten te ontnemen. Dan ben je mooi van hen af. Wat in Californië nu gebeurt, zou wel eens snel naar andere delen van Amerika kunnen overslaan.” Stetzer wijst erop dat dit dan ook niet alleen evangelicale instituten zal raken, maar ook rooms-katholieke, joodse en islamitische.
Heksenjacht
Eric Metaxas, redacteur van de weblog Breakpoint, die bij conservatieve evangelicalen en republikeinen veel gezag heeft, vreest dat laatste ook. Hij stelt dat de homolobby in de VS met steun van een aantal democratische politici, waaronder Bernie Sanders, de rivaal van Hillary Clinton, een kruistocht voert tegen instellingen die moeite hebben met de moderne, libertijnse moraal. Reeds in het vroege voorjaar waarschuwde Metaxas dat het vrijgeven van de lijst van onderwijsinstellingen die ontheffing kregen van de antidiscriminatieregels zou leiden tot een soort heksenjacht. „Ik werd destijds uitgelachen. Maar kijk nu wat er in Californië gebeurt. Die lijst wordt gebruikt als een soort stafkaart waardoor de stoottroepen van de homobeweging precies weten op welke stellingen ze hun geschut moeten richten.”
Ook Stetzer spreekt van een kruistocht. Hij meent stellig dat de actie in Californië tegen onderwijsinstellingen „slechts het begin” is van een bredere campagne. „In haar strijd tegen mensen die niet mee kunnen met de verdere liberalisering houdt de homolobby bij geen enkele deur halt. Ook op andere terreinen zal de homobeweging haar guerrilla beginnen. Vandaag de dag is iemands visie op homoseksualiteit de lakmoesproef om te bepalen of hij wel of niet sociaal aangepast gedrag vertoont.”
Iowa
Dat de homobeweging ook elders in de VS terrein wint, blijkt uit het debat en rechtszaken die in de staat Iowa worden gevoerd. Daar geldt sinds 2007 een wet die discriminatie op grond van geslacht of genderidentiteit verbiedt. Aanvankelijk betrof dit openbare gelegenheden zoals restaurants, uitgaansgelegenheden en winkelcentra. Kerken hadden ontheffing, mits hun gebouwen uitsluitend voor godsdienstige doelstellingen werden gebruikt. Wanneer die ook verhuurd werden voor niet-godsdienstige activiteiten, zoals vergaderingen van buurtcomités of dienden als kindercrèche dan moesten de kerken wel aan bepaalde regels voldoen. Dan waren kerkbesturen bijvoorbeeld verplicht genderneutrale toiletten te hebben.
Dit voorjaar verklaarde de Commissie voor de Burgerrechten van Iowa de wet ook van toepassing op openbare erediensten. Daar zijn immers niet alleen eigen leden maar ook vreemdelingen welkom. Kerken dienen dan te voorkomen dat homo’s, lesbiennes of transgenders zich niet welkom voelen. Ambtsdragers en kerkleden dienen er in hun gedrag en taalgebruik daarom rekening mee te houden dat deze mensen onverwacht kunnen binnenstappen. Ook bij het aanbrengen van affiches op het prikbord of bij het schilderen van teksten op de wanden moet dit volgens de autoriteiten van Iowa een punt van aandacht zijn. Die moeten de gasten niet als discriminerend ervaren.
Stetzer: „Dit is veelzeggend. Dit gebeurt in Iowa een staat in het Midden-Westen, het deel van Amerika dat vanouds bekend staat als conservatief. Als dit nu regel was geworden in het door libertinisme verwilderde Westen, zoals in Oregon of in Washington, dan kon je het nog plaatsen. Daar is normloosheid de nieuwe norm. Maar in Iowa! Het onderstreept hoe sterk de homolobby in opmars is.”
Grondwet
De Fort Des Moines Church of Christ in Des Moines (Iowa) heeft begin deze week bij de rechter aangeklopt om te vragen of de aanpassing van de antidiscriminatieregels in Iowa niet in strijd zijn met de grondwet. „Zeer terecht”, zegt Paul Gowder, hoogleraar constitutioneel recht aan de universiteit van Iowa. „Dit is een poging om als overheid te bepalen wat er in een preek gezegd mag worden en wat niet: een grove schending van de grondwettelijke vrijheid van godsdienst. Het is te absurd voor woorden. Ik hoop en verwacht dat de rechter de Fort Des Moines Church of Christ in het gelijk stelt.”
Gowder laakt ook de „listige wijze” waarop de regelgeving in de voorlichtingsbrochure is verwoord. De regering van Iowa zegt daarin dat de wet ruimte biedt aan godsdienstige instellingen om vrijstelling van de antidiscriminatieregels te krijgen als duidelijk is dat die nodig is om op goede en verantwoorde manier de godsdienstige doelstellingen te bereiken. „Dat klinkt mooi. Maar cruciaal is wie bepaalt wat wel of niet nodig is”, aldus de jurist.
Celsey Youman van de organisatie First Liberty noemt de nieuwe regels een overduidelijke aantasting van de vrijheid van de kerk om op eigen terrein zaken naar Bijbelse regels in te richten. „Hier wordt een kerntaak van de kerk, namelijk missionair zijn onder ongelovigen, nagenoeg onmogelijk gemaakt. De kerk wordt gekneveld. De staat schrijft voor wat de kerk moet denken en doen, wat de regels moeten zijn omtrent seksueel gedrag en wat ze op dat terrein kan zeggen. Dat mag kennelijk in ons land, omdat de homolobby totale vrijheid tot hoogste doel heeft gesteld. Maar o wee als de kerk ook maar met één vinger wijst in de richting van de staat. Dan gaan direct alle alarmbellen rinkelen.”
Robert George, jurist en hoogleraar aan de gerenommeerde universiteit van Princeton, deelt zijn mening. Hij constateert een „bijzonder verontrustende tendens” in de Amerikaanse samenleving. „Veel libertijnse secularisten zijn er diep van overtuigd dat christenen, joden, moslims en andere aanhangers van traditionele principes op gebied van seksuele moraal haatgevoelens hebben jegens mensen die vrijere opvattingen hebben. Dat is niet terecht en het is nog gevaarlijk ook.
Wat ook slecht is, is dat vele van deze libertijnen lijken te denken dat zij zelf wel legitieme reden hebben om mensen die weigeren de moderne moraal te accepteren te haten en om deze mensen zelfs de meest fundamentele rechten te ontnemen. Christelijke scholen en kerk wordt verweten te discrimineren, maar de homolobby doet dat zelf met steun van een groot aantal democratische politici.”