Overspoeld door water
Water als vriend en vijand. Het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen besteedt deze zomer aandacht aan beide aspecten.
De tentoonstelling ”Wild van water” in het binnenmuseum laat met zo’n 150 schilderijen, van 17e-eeuwse tot hedendaagse kunstenaars, zien hoeveel plezier we beleven aan water. Het buitenmuseum toont met een ”watersnoodstraat” de ravage die de Zuiderzeevloed 100 jaar geleden aanrichtte.
Die tweeledige beleving van water heeft het museum op fraaie wijze bij elkaar weten te brengen. Want eenmaal per boot gearriveerd in het ”buitenmuseum”, betreed je een straat die ”Overspoeld” (de titel van deze tentoonstelling) is na een dijkdoorbraak. Dit is overduidelijk rampgebied. Er is een botter gestrand. Enkele vissershuisjes zijn geraakt. Je loopt over een steiger langs getroffen huizen. Twee ‘bewoners’, een boerin en een vissersvrouw, vertellen over de impact en de gevolgen van de watersnoodramp.
Met deze watersnoodstraat staat het museum stil bij de laatste overstroming van het Zuiderzeegebied, precies 100 jaar geleden. Snel na de ramp, die enorme ravages aanrichtte in de Zuiderzeedorpen, en de hongerwinter van 1918 steken de notabelen de koppen bij elkaar en wordt de Afsluitdijk uiteindelijk in 1932 voltooid. Van een zoute binnenzee, waar volop op haring werd gevist en die als uitvalsbasis diende voor de internationale scheepvaart, verandert de Zuiderzee in een zoet binnenmeer dat het domein wordt van de vrijetijdszeiler.
Dat de Nederlandse wateren voor plezier gebruikt werden en worden is in de Nederlandse kunst veelvuldig verbeeld. ”Wild van water”, de tentoonstelling die in het binnenmuseum te zien is, laat zien hoe medelanders al eeuwenlang het contact met water opzoeken om te ontspannen en van de natuur te genieten. De schilderijen onderverdeeld in drie thema’s: ”Hollandse nuchterheid” (over het observerende realisme van de Gouden Eeuw), ”Poëzie” (waar de 19e-eeuwse Romantiek en Haagse School bij horen) en ”Sensatie!” (verwijzend naar de effecten van licht, kleur en onverwachte uitsnedes van 20e-eeuwse kunstenaars). Met de keuze voor zo’n driedeling begeef je je ook op glad ijs: niet elk schilderij is in een van de drie hokjes te stoppen.
Genieten
De eerste zaal laat zien hoe de 17e-eeuwers al in staat waren het aangename van het buiten zijn in het landschap uit te drukken. Een groot doek van Abraham Storck, geleend van het Rijksmuseum, laat zien hoe oorlogsschepen, vissersboten en jachten gemoedelijk naast elkaar varen voor de haven van Enkhuizen. Nijverheid en handel kunnen bestaan naast het gewone genieten van adellijke lui in het jacht, rechts vooraan.
Dat zegt iets over de nuchtere benadering van Nederlandse kunstenaars in de 17e eeuw. Het gewone, Nederlandse landschap wordt geschilderd, zonder mythologische, bijbelse of historische context. Genieten als bezigheid wordt nieuw onderwerp van kunst. En omdat het Nederlandse landschap vooral een waterlandschap is –een delta waar meer rivieren uitmonden in zee– gebeurt dit genieten vaak op, in of bij het water. Op etsen, olieverfschilderijen en foto- en filmmateriaal zien we mensen varen in bootjes, flaneren langs de zee, ontspannen vanaf een brug een hengel uitgooien of genieten van een uitzicht op zee.
In de volgende zaal met ”Poëzie” als hoofdthema hangen meesterwerken van Leickert, Schelfhout, Jongkind, Weissenbruch en Roelofs, maar hangt ook een klein fraai paneeltje van Albertus van Beest en werk van de hedendaagse schilder Harold Schouten, naast sferische foto’s van Martin Kers, Bas Jongerius en Ellen Kooi. Ze borduren voort op de thema’s van de 17e eeuw, maar benadrukken meer de gevoelswaarde van het waterlandschap. De Haagse Schoolschilders komen hier goed tot hun recht; ze blinken uit in hun specialisme om de stemming van het typisch Nederlandse landschap te verbeelden.
Fotografie
”Wild van water” bewijst dat fotografie van nu het prima doet naast bruingetinte 17e eeuws schilderijen. Het maritieme gevoel van de tentoonstelling wordt versterkt doordat elk kunstwerk hangt op een eigen, in jachtlak geverfd, houten schot. En dat maakt het verschil met ”Zoet & Zout” in 2012 in de Rotterdamse Kunsthal. Die tentoonstelling, ook over water en de Nederlanders en project van dezelfde conservator Maartje van den Heuvel, had overlap qua geëxposeerde werken maar was meer traditioneel en museaal, met lange, witte wanden waaraan de kunst hing. De charme van Enkhuizen is dat je de Zuiderzee bijna kunt ruiken. Het lijkt of de kunst nonchalant is samengebracht en grootmeesters hangen naast beginnende kunstenaars en amateurschilders.
De zee blijft kunstenaars trekken en is in de 20e eeuw steeds minder ”vijand”. De 20e eeuw brengt het pointillisme van Domburgse schilders, het expressionisme van Jacoba van Heemskerck en abstract werk van Gerrit Benner. In pure vormen en kleuren worden badgasten, zeilbootjes en het water op doek gevangen. En dan is er nog film en fotografie. Een beeldtaal die bij uitstek geschikt is om de sensatie van snelheid en beweging van waterrecreatie, waaronder die van (kite)surfers, weer te geven. De diversiteit die het Zuiderzeemuseum deze zomer te bieden heeft maakt dat je ”wild van water” het land weer intrekt.
”Wild van water” is tot en met 6 november 2016 te zien in het binnengedeelte van het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen; ”Overspoeld” is tot en met 23 oktober 2016 te zien in het buitenmuseum.
>>zuiderzeemuseum.nl