Jubilerend kanaal Zuid-Beveland in de zomer „heksenketel”
Rustig is het eigenlijk nooit in het jubilerende Kanaal door Zuid-Beveland. Vrachtschepen en recreatievaartuigen varen af en aan langs de verkeerspost bij Wemeldinge. „Vooral ’s zomers is het hier een heksenketel.”
Peter Dellebeke, verkeersleider van Rijkswaterstaat, houdt soms zijn hart vast als hij de capriolen van pleziervaartuigen aanziet. „We adviseren de beroepsschippers dan: toeter maar en hoop er het beste van.”
Het is weer prijs: een zeiljachtje dreigt bij de monding van het kanaal in de vaargeul terecht te komen, wijst de verkeersleider. Het vaartuigje maakt nauwelijks snelheid, doordat er weinig wind staat. „Als het zo doorvaart, krijgt die schipper het lastig.” In de verte komen de vrachtschepen er al aan.
De binnenvaart heeft meestal voorrang op de pleziervaart; en daarvan zijn recreanten zich niet altijd bewust, weet Kees Storm, nautisch adviseur van Rijkswaterstaat. „Ze onderschatten hoe snel zo’n vrachtschip vaart, meestal zo’n 15 tot 25 kilometer per uur.”
Als zo’n plezierjachtje echt gevaar loopt, heeft de verkeerspost altijd nog twee luidsprekers op de pier staan. Dellebeke: „Daarmee verzoeken we zo’n bootje vriendelijk doch dringend om snel ruimte te maken.”
De schipper heeft kennelijk zelf ook in de gaten dat hij de vaargeul beter kan mijden. Het motortje wordt gestart en het jachtje haast zich uit de gevarenzone.
V-snaar
Geregeld gaat de telefoon in de Wemeldingse verkeerstoren. Een schipper vraagt advies voor het uitvaren van het kanaal. Een ander meldt zich met pech op de Oosterschelde: de V-snaar is eraf gelopen. „De verkeersleiding beperkt zich niet tot het 9 kilometer lange kanaal alleen”, legt Dellebeke uit. „Ons beheersgebied loopt van de Belgische grens tot aan het Volkerak.”
De verkeerspost –„met het mooiste uitzicht van Zeeland”– is alert op de veiligheid op de Oosterschelde. Storm: „Het is het grootste nationale park van Nederland. Wij proberen ongelukken te voorkomen door de schepen zorgvuldig te begeleiden. Een aanvaring kan olielekkage tot gevolg hebben. Dat zou een ramp betekenen voor de Oosterschelde.”
Matrixscherm
Sinds de laatste opwaardering van het kanaal in 1992 zijn de sluizen bij Wemeldinge vervallen en is het kanaal omgelegd. Op de plaats van het voormalige sluizencomplex is een jachthaven gekomen. „Dat scheelt ons een sluis en de scheepvaart veel wachttijd”, verklaart Storm.
Het kanaal staat sindsdien onder invloed van het getijde van de Oosterschelde. Het verschil tussen eb en vloed bedraagt 3,25 tot 4 meter. „Schepen moeten nu over de Vlaketunnel van de A58 varen, die een maximale diepgang toestaat van 4,75 meter.” Dellebeke wijst naar een matrixscherm. „Momenteel is de waterstand 0,92 meter onder NAP. Binnenvaartschepen op weg naar het kanaal melden zich al bij de Krammersluizen. Wij adviseren ze dan over de waterstand in het kanaal. Een zwaar geladen schip met een diepgang van 4,75 meter kan nu niet doorvaren. Een schipper kan besluiten nog even te blijven liggen of alvast langzaam deze kant op te komen.”
Voor de doorvaart onder de bruggen werkt het getijde precies andersom. Over het kanaal ligt een aantal bruggen, waaronder de Postbrug bij Wemeldinge en de Vlakebrug. Met hoogwater is de onderdoorvaart daar krapper dan met laagwater. De bruggen kunnen open en worden bediend vanuit de sluispost Hansweert. „Vooral container- en autoschepen maken er gebruik van, zo’n duizend keer per jaar”, weet Storm.
Dat gaat weleens mis. Vorig jaar nog voer een containerschip zich met laagwater klemvast onder de spoorbrug bij Vlake. Het treinverkeer lag gedurende de hele ochtendspits stil, aldus Dellebeke. „De schipper had duidelijk een inschattingsfout gemaakt. Wij geven advies, maar de schipper blijft te allen tijde verantwoordelijk.”
Het gros van de schepen dat door het Kanaal door Zuid-Beveland vaart, gaat van Hansweert naar de Krammersluizen bij het Volkerak en andersom, legt Dellebeke uit.„Ze hebben een meldplicht als ze de sluis verlaten en het kanaal invaren. Eveneens moeten ze zich melden bij het in- en uitvaren van het kanaal bij Wemeldinge. Een schipper heeft geen idee wat er in de monding gebeurt. Kruisen recreatievaartuigen of viskotters de vaargeul? Hoe sterk is de getijdenstroming? Wij zijn daar erg alert op.”
Een tanker vaart vanuit de Oosterschelde met een erg ruime bocht het kanaal in. „Die heeft zich vergist in de stroming”, constateert de verkeersleider. „Hij komt wel erg dicht onder de dijk binnen.”
Tragisch
Hoezeer de verkeerspost de veiligheid van het scheepvaartverkeer ook in de gaten houdt, er komen toch geregeld incidenten voor, weet Storm. De meeste ongelukken lopen met een sisser af. „Zoals een binnenvaartschip dat onlangs een kapot roer had. Dat leverde een gat op in de dijk. Of aanvaringen die alleen maar wat schade aan het schip opleveren. Of de vier recreanten in een sloepje die werden overvaren door een binnenvaartschip. Zij kwamen met de schrik vrij.”
Niet iedereen komt er zo goed van af. De nautisch adviseur herinnert zich een tragisch ongeval drie jaar geleden bij de Postbrug bij Wemeldinge. Een plezierjacht met een ouder echtpaar erin werd overvaren door een binnenvaartschip. Beide opvarenden verdronken. Een directe oorzaak voor dit incident kan Storm niet aanwijzen.
Dergelijke ongelukken komen zelden voor, weet Dellebeke. „Vergissingen leveren soms ook best wat schade op. Sinds 2007 is het drie keer gebeurd dat een schipper de jachthaven van Wemeldinge aanzag voor de ingang van het kanaal. Ik kan je verzekeren: je kijkt raar op als je een vrachtschip vol gas richting de jachthaven ziet varen.” Storm: „De mens is nu eenmaal de zwakste schakel.”
Een vaarweg met geschiedenis
De geschiedenis van het Kanaal door Zuid-Beveland heeft alles te maken met de haven van Antwerpen, weet Kees Storm, nautisch adviseur bij Rijkswaterstaat.
Bij de afscheiding van België in 1839 zegt Nederland toe de scheepvaart op de Westerschelde en op de binnenwateren tussen de Rijn en de Schelde geen strobreed in de weg te leggen.
Maar de relatie met België komt onder druk te staan wanneer Nederland in 1850 besluit een spoorweg aan te leggen van Vlissingen naar Bergen op Zoom. Het Kreekrak en het Sloe moeten daarvoor worden afgedamd. De Belgen staan op hun achterste benen.
Ten slotte besluit Nederland twee kanalen te graven: één door Walcheren en één door Zuid-Beveland. Storm: „De kaarsrechte vaarweg door Zuid-Beveland leek wel aangelegd met een liniaal.” Aan beide uiteinden komt een sluizencomplex, één bij Wemeldinge en één bij Hansweert.
De sluizencapaciteit is bij de oplevering op 14 oktober 1866 –150 jaar geleden– ruim voldoende. Maar het groeiende aantal schepen noodzaakt Rijkswaterstaat al snel er een tweede sluiskolk bij te bouwen. Een derde volgt spoedig. „Aan de kolken bij Hansweert kun je zien hoe snel de schepen groter werden. Elke nieuwe sluiskolk is twee tot drie keer zo breed als die daarvoor.”
De plaatsen Wemeldinge en Hansweert bloeien op door de groeiende scheepvaart, vervolgt Storm. „Schippers kochten er proviand, en bezochten er cafés en bordelen. Een klein plaatsje als Hansweert met 2000 inwoners telde rond 1950 maar liefst 33 cafés, 5 bakkerijen en 5 slagerijen. Het halve dorp leefde van het kanaal en de sluizen.”
De Belgen vinden het Kanaal door Zuid-Beveland echter voor te veel oponthoud zorgen. Dat leidt ertoe dat in 1975 het Schelde-Rijnkanaal wordt geopend. „Sindsdien gaat twee derde van het scheepvaartverkeer tussen Antwerpen en het Rijnstroomgebied hierlangs, een derde vaart door het Kanaal door Zuid-Beveland.”
In 1978 blijkt het Kanaal door Zuid-Beveland te smal. Het Rijk besluit tot een verbreding van 40 naar 100 meter en een verdieping tot 7,5 meter. „Een vierbaksduwbootcombinatie moet er nu ongehinderd doorheen kunnen varen.”
Beide gebeurtenissen hebben dramatisch uitgepakt voor met name Hansweert, weet Storm. „Door het Schelde-Rijnkanaal nam de scheepvaart er al drastisch af, en voor de verbreding van het kanaal moesten 200 huizen worden afgebroken. Het voorheen zo levendige dorp telt nu nog één supermarkt. Wemeldinge verloor bij de operatie wel zijn sluis, maar kreeg een jachthaven. Dat zorgt weleens voor scheve gezichten in Hansweert.”
Momenteel vaart het grootste deel van de binnenvaartschepen vanuit Antwerpen via het Schelde-Rijnkanaal naar het noorden, en de scheepvaart vanuit Terneuzen, Gent en Vlissingen via Zuid-Beveland. Maar er is een ontwikkeling gaande waardoor het Kanaal door Zuid-Beveland weer aan belang wint, signaleert Storm.
„In het nieuwe Deurganckdok van de Antwerpse haven heeft veel containeroverslag plaats. De binnenvaartschepen die daar geladen worden met containers varen zonder sluizen of schutten zo de Westerschelde op. De snelste route om vervolgens naar het noorden te varen, loopt via Hansweert. Bovendien kunnen ze hun containers extra hoog opstapelen doordat de bruggen over het Kanaal door Zuid-Beveland open kunnen. De bruggen over het Schelde-Rijnkanaal hebben die mogelijkheid niet.”
Momenteel werkt Rijkswaterstaat aan de uitbreiding van de ligplaatsen bij Hansweert. „Er komen er elf bij, dat is een uitbreiding met zo’n 30 procent. We hopen deze rond de exacte jubileumdatum, 14 oktober dit jaar, in gebruik te nemen.”
In de prognoses tot 2040 was aanvankelijk rekening gehouden met een groei van de scheepvaart door het kanaal met 7 tot 8 procent. „Maar door de economische terugval in 2009 houdt het Centraal Bureau voor de statistiek nu nog rekening met een toename van 1 à 2 procent.”
Om de verdere groei op te vangen, loopt er momenteel een project met de Zeeland Refinery-terminal in Vlissingen, Zeeland Seaports en schippersorganisatie Koninklijke BLN-Schuttevaer, vervolgt Storm. „Het aantal tankers uit Vlissingen groeit de laatste tijd fors. We proberen zo met de terminal tot een slimme afstemming te komen over laadtijden, de beschikbare ligplaatsen bij Hansweert en passagetijden door de sluizen. Eigenlijk op dezelfde manier zoals het wegverkeer files mijdt door buiten de spits te gaan rijden.”