Advies: dubbele salarisstijging voor minister
Behalve een salarisstijging van 30 procent voor een minister is er nog een verdere inhaalslag noodzakelijk om de beloningen voor leden van het kabinet te laten aansluiten bij het bedrijfsleven. Een commisie onder leiding van oud–VVD–leider Dijkstal, die de beloningen voor politici en ambtenaren onderzocht, denkt daarbij aan een extra salarisstijging van 20 procent.
Dijkstal heeft het advies dinsdag in Den Haag aangeboden aan minister Remkes (Binnenlandse Zaken). Vorige week werd al duidelijk dat de commissie vond dat ministers weer het hoogste salaris binnen de publieke sector zouden moeten hebben. Om de achterstand met veel topambtenaren in te halen is daarom een salarissprong van 30 procent nodig. Dijkstal ziet dat graag deze kabinetsperiode nog gebeuren. Het ministerssalaris is vooral achtergebleven bij dat van topambtenaren omdat zij wel aanspraak kunnen maken op allerlei toeslagen. De extra stijging om ook in de pas te lopen met beloningen in het bedrijfsleven kan vervolgens volgens Dijkstal ook gefaseerd ingevoerd worden.
Een minister verdient nu jaarlijks ruim 120.000 euro, een stuk minder dan zijn collega’s in omringende landen en veel minder dan een groot aantal topbestuuders van bedrijven in Nederland.
Het is in de ogen van de commissie echter onnodig en onwenselijk om de salarissen helemaal gelijk te trekken met de marktsector. Werken bij de overheid is bijzonder en volgens Dijkstal speelt het salaris geen doorslaggevende rol bij het kiezen voor een publieke functie.
De commissie adviseert wel de minister–president 10 procent meer te laten verdienen dan zijn collega–ministers. Ook in het buitenland is dat wegens de zware verantwoordelijkheid vaak het geval, aldus Dijkstal. Een staatssecretaris zou daarentegen 10 procent minder dan een minister moeten verdienen.
Om orde te scheppen in de reeks toeslagen waarop topambtenaren aanspraak kunnen maken, stelt de commissie die allemaal af te schaffen en ze te vervangen voor drie nieuwe beloningsschalen. Op die manier zou het voor een secretaris–generaal op een ministerie, de hoogste ambtenaar, mogelijk zijn om door te groeien tot ruim 140.000 euro. Nu ligt zijn plafond op ruim 125.000 euro. Wel moet de topambtenaar ook in het nieuwe systeem onder het salaris van de minister blijven.
Daarnaast wil de commissie–Dijkstal dat de laatste 10 procent van het salaris van topambtenaren afhankelijk gemaakt moet worden van prestaties.
In het advies stelt de commissie ook een versobering van de wachtgeldregeling voor politieke ambtsdragers voor. Tot een leeftijd van vijftig jaar zou die tot vier jaar beperkt moeten blijven, nu is dat nog zes jaar. Ook stelt ze een sollicitatieplicht voor ambtsdragers tot 57,5 jaar voor.
De commissie zou aanvankelijk een veel breder advies uitbrengen, onder meer ook over de beloningen voor commissarissen van de koningin en burgemeesters. Omdat er volgens Dijkstal eerst een principiële keuze gemaakt moet worden over het ministerssalaris als het plafond binnen de publieke sector, ligt er nu een beperkt advies. Nu verdienen commissarissen van de koningin bijvoorbeeld nog evenveel als een minister.