Het brandweervirus: daar kom je niet zo gemakkelijk vanaf
MENALDUM. Het aantal vrijwilligers bij de Friese brandweer is voor het eerst sinds 2010 gegroeid. Het zijn er nu 1083. „Het is een soort virus”, vindt Emiel Adema, sinds zes jaar brandweerman in Menaldum.
Het brandweerkorps wordt grotendeels draaiende gehouden door vrijwilligers. Landelijk doet 79 procent van alle brandweerlieden het werk onbezoldigd, in Friesland zelfs 85 procent. Terwijl landelijk het aantal vrijwilligers licht daalde, was er in de noordelijke provincie voor het eerst sinds 2010 weer een bescheiden groei te zien. Emiel Adema (39) uit Menaldum is nu ruim zes jaar bij de brandweer.
Als softwareontwikkelaar bij een bedrijf in Capelle aan den IJssel mag hij twee keer per week thuis werken. „Via via kwam ik erachter dat de brandweer mensen nodig had. Ik heb erover nagedacht en ook een paar keer een kazerne bezocht. Het werk heeft me gepakt.” In overleg met zijn werkgever besloot hij de stap te zetten en zich aan te melden. Na een stage om te kijken of het zou klikken met het team en een opleiding van anderhalf jaar kon hij echt aan de slag. „Het is een soort virus, hè. Je raakt ermee besmet.” Het liefst doet hij een ”technische inzet”, een actie waarbij een slachtoffer zo snel mogelijk uit een voertuig geholpen moet worden, bijvoorbeeld na een verkeersongeluk.
Adema is van plan zo lang mogelijk brandweerman te zijn. „Met zekerheid kun je nooit zeggen hoelang je blijft. Soms is het niet meer te combineren met het werk en dan zie je vrijwilligers met pijn in het hart afscheid nemen.”
De twee dagen dat hij thuis werkt, is hij in principe oproepbaar, en ook in de weekenden is hij paraat. Het brandweerteam in Menaldum is gemiddeld tachtig keer per jaar onderweg. „Het verschilt natuurlijk, maar in het algemeen gaat het om drie inzetten per veertien dagen.” Alleen als hij via de mobiele berichtendienst WhatsApp aangeeft pertinent niet te kunnen, krijgt hij geen oproep. Zo kan hij toch nog eens een pilsje drinken op de buurtbarbecue of een dagje weg zonder schuldgevoel. „Als er te veel mensen weg zijn, krijgen we een oproep met het verzoek thuis te blijven, omdat er bijvoorbeeld nog maar twee chauffeurs beschikbaar zijn.”
Het draaien van piketdiensten is niet mogelijk in Menaldum. Daarvoor zijn er te weinig mensen. „We zijn met z’n vijftienen. Op zichzelf zijn er niet té weinig. Maar het is wel belangrijk om op tijd nieuwe mensen te werven. Als iemand zich aanmeldt, duurt het nog twee jaar voordat diegene ook inzetbaar is.”
De strategie is om via activiteiten voor kinderen de ouders enthousiast te maken. Met name in kleinere plaatsen is het belangrijk dat thuisblijvers zich aanmelden. „Een dorp is overdag behoorlijk verlaten, ondanks dat er meer mensen thuis werken.” Het is af en toe dan ook wel even schakelen. „Vooral voor mensen met kinderen. Mijn ouders wonen in hetzelfde dorp, en die kan ik gelukkig bellen als er een oproep komt. Soms vraag ik de buren om op te passen.”
Meestal is Adema binnen twee uur weer thuis. „Maar als er echt iets ernstig aan de hand is, ben je de hele dag kwijt.” Zijn baas doet er niet moeilijk over. „Ik moet m’n werk af hebben. Als dat gebeurt, is er niets aan de hand.”