Hoe de ramadan zijn bekoring verloor
Jarenlang was de islamitische vastenmaand ramadan voor Awaz Oskan (19) een verplicht nummer. De Koerdische uit het noorden van Syrië wist niet beter of het hoorde erbij. Nu, in Nederland, doet ze voor het eerst niet langer mee met het rituele vasten dat deze week begon. De reden: ze noemt zich niet langer moslim. „Hoe zou dat nog kunnen na alles wat ik van Jezus heb gezien?”
TOEN
Het was voor mij normaal dat we als gezin de ramadan hielden. Daar dacht je niet eens over na. Ik herinner me dat ik twee keer aan mensen in mijn omgeving heb gevraagd waarom we dat deden. Ik kreeg twee verschillende antwoorden. Het ene was dat je door te vasten kunt voelen hoe het is als iemand geen water of eten heeft. En het tweede antwoord was dat we vasten omdat de Koran in de maand ramadan aan Mohammed was gegeven. Maar eigenlijk maakte het niet uit welk antwoord er kwam. Vasten deed je gewoon, klaar.
We woonden in een stad in het noorden van Syrië, ergens tussen de steden Kobani en Kamishli. Daar hielden de meeste mensen de ramadan. Je werd er ook voortdurend aan herinnerd. De moskee stond vlak bij ons huis. Om 3.00 uur ’s nachts liet de moskee haar gebedsoproep horen. Dan wist je: het is tijd om te eten, want straks mag het niet meer. En als ik toch doorsliep, kwam mijn vader of moeder me wakker maken. We moeten precies op tijd klaarzitten om te eten, zeiden ze dan. Als het later wordt, gaat de zon al op. Als je dan nog eet, is het vasten niet meer geldig.
Niet iedereen hoeft mee te doen. Oude mensen hoeven niet te vasten, en vrouwen die zwanger zijn ook niet. Voor kleine kinderen geldt ook een uitzondering. Mijn zes broers en zussen en ik gingen pas meedoen als we 10 jaar oud waren.
Overdag gingen we tijdens de ramadan gewoon naar school, maar niet zo lang. En als ik geen zin had, bleef ik thuis. School is niet zo belangrijk tijdens de ramadan, dat begreep iedereen.
Als ik ’s middags thuiskwam uit school ging ik vaak eerst even slapen, tot ongeveer 17.00 uur. Daarna maakten we met elkaar het eten klaar. Dat was gezellig: iedereen hielp mee, maar niemand mocht eten. Met z’n allen moesten we wachten tot de moskee de gebedsoproep zou laten horen.
Als het eindelijk zover was, begonnen we vaak met een dadel en soep. Linzensoep. Daarna volgde de echte iftar, de maaltijd waarmee het vasten verbroken wordt. Die was vaak heel uitgebreid, met rijst, kip, yoghurt en nog veel meer.
We aten vaak wel tot 23.00 uur, terwijl we de volgende ochtend alweer om 3.00 uur uit bed moesten. Eigenlijk slaap je dus bijna niet tijdens de ramadan.
NU
Een paar jaar geleden zijn we als vluchtelingen in Nederland gekomen. Waar wij woonden, werd veel gevochten. Eerst kwam mijn vader hierheen, daarna de rest van ons gezin.
We wonen nu in Apeldoorn. Vorig jaar heb ik, hier in Apeldoorn, voor het laatst meegedaan met de ramadan. De rest van ons gezin deed dat toen al niet meer. Mijn vader had zich, toen hij alleen in Nederland was, laten dopen. Hij zei dat het beter is om Jezus te volgen en dat we de ramadan niet meer hoefden te houden. Maar ik kende een Koerdische jongen hier in de stad, die tegen me zei dat ik niet goed bezig was. Toen dacht ik: Ik zal hem eens wat laten zien. En dus heb ik de hele ramadan gevast, alle dertig dagen.
Maar het was erg moeilijk. Ook vorig jaar viel de ramadan in de zomer. Het was warm, voor mijn gevoel veel warmer dan in Syrië. En het vasten duurde ook langer: de zon gaat hier later onder in de zomer. Bovendien gaat het leven gewoon door. Hier moet je wél naar school. Als je zegt: Het is ramadan, geldt dat hier niet als goed excuus.
Soms was de dorst echt erg. Als je dan onder de douche je gezicht wast, is het verleidelijk om een paar druppels te drinken. Maar dat mag niet. Een paar druppels zouden het hele vasten ongeldig maken.
Dit jaar hoef ik daar niet langer rekening mee te houden. Ik doe niet meer mee. Het hoeft niet meer. Ik wil geen moslim meer zijn. Het afgelopen jaar ben ik, met de rest van ons gezin, in contact gekomen met een kerk in Apeldoorn. We hebben heel vaak Bijbelstudies gedaan. Ik heb nu gezien wie Jezus écht is. Daardoor is voor mij alles anders geworden. Het gaat om je hart, weet ik nu. Niet om het vasten. En ik wil graag een goed hart hebben.
Er waren in Syrië mensen die zeiden dat ze zich tijdens de ramadan dicht bij Allah voelden. Maar ik voelde niks, ik kreeg alleen honger en dorst. Jezus is wél dicht bij me. Dat heb ik het afgelopen jaar vaak gevoeld en iedereen mag dat weten.
Soms begrijpen mensen dat niet. Maandag moesten we voor mijn opleiding, dienstverlenende zorg, eten maken met de hele klas. Ik had samen met een vriendin uit Afghanistan eten klaargemaakt. Toen ik ervan wilde eten, zei mijn docente: Niet doen, jij bent toch aan het vasten? Nee hoor, was mijn reactie. Zij vroeg heel verbaasd: Ben je dan geen moslim? Nee, riep ik. Hoe zou ik dat nog kunnen zijn na wat ik van Jezus heb gezien?
STRAKS
Vorig jaar is absoluut de laatste keer geweest dat ik heb meegedaan aan de ramadan. Misschien dat sommige mensen me om die reden afkeuren, maar dat maakt mij niet uit. Ik heb er één keer over gepraat met mijn Afghaanse vriendin van school. Het is jouw leven, was haar reactie. Je moet doen wat voor jou goed is.
Stel dat ik in Syrië zou wonen, dan zouden de mensen daar misschien meer druk uitoefenen. Maar ook dan zou ik nee zeggen. Als ze niet willen dat ik met Jezus ben, dan ga ik weg. Voor mij is het belangrijker dat ik God volg dan dat ik doe wat mensen zeggen.