Onderzoeker: Privacywet is uitgehold
De privacywet beschermt de burger in Nederland niet voldoende meer. Dat concludeert de Groningse jurist E. Mac Gillavry in een onderzoek waarop hij deze maand promoveert.
Volgens de onderzoeker is de privacywetgeving uitgehold en bestaat een tendens om bedrijven in te schakelen bij de opsporing van strafbare feiten. Banken kunnen bijvoorbeeld inlichtingen verstrekken over de financiën van hun klanten. Daarnaast kunnen internetserviceproviders informatie geven over het surfgedrag van internetgebruikers. In beide voorbeelden wordt de privacy van de burger geschaad en is de bescherming door de privacywet onvoldoende. Bedrijven zijn in bepaalde gevallen zelfs wettelijk verplicht mee te werken bij het onderzoeken van handelingen van hun cliënten.
Een burger die niets misdaan heeft, loopt volgens Mac Gillavry het gevaar slachtoffer te worden van allerlei soorten controles door bedrijven. Ook wie niets heeft te verbergen, heeft daardoor veel te verliezen, zegt hij. Als een opsporingsambtenaar bijvoorbeeld bij een bank naar iemands financiële positie informeert, kan dat deze persoon verdacht maken, met alle gevolgen van dien.
Het is heel gebruikelijk om persoonsgegevens te verstrekken, vertelt de promovendus. Bedrijven, opsporingsambtenaren, officieren van justitie en rechters-commissarissen interpreteren het juridisch kader zodanig, dat er in de praktijk geen belemmeringen zijn.
Ze gaan er heel pragmatisch mee om. Vragen staat vrij, denken ze. Dat is ook wel begrijpelijk, want de belangen van deze partijen lopen parallel. Opsporingsambtenaren, officieren van justitie en rechters-commissarissen hebben informatie nodig voor hun onderzoek. En bedrijven willen weten bij welke klanten zij het risico lopen verlies te lijden.
Mac Gillavry concludeert dat deze pragmatische benadering onjuist is. Vragen staat niet vrij. Volgens de Nederlandse wet, artikel 43 van de Wet bescherming persoonsgegevens, mogen persoonsgegevens alleen in uitzonderingsgevallen worden verstrekt.
Zo heeft de wetgever het oorspronkelijk ook bedoeld, die wilde privacybescherming. Mede tengevolge van het pragmatisme is de privacybeschermende werking van de wet geërodeerd. Mac Gillavry: „Het zou beter zijn als opsporingsambtenaren ervan zouden uitgaan dat vragen noch antwoorden vrijstaat.”