Huizen voor terminale zorg luiden noodklok
Het Landelijk Steunpunt Vrijwilligers Terminale Zorg luidt de noodklok en waarschuwt dat het sterven in het zogenoemde bijna-thuis-huis „ondergesneeuwd” raakt door de maatschappelijke aandacht voor verpleeg- en verzorgingshuizen. Dat zei directeur H. Bart van het Steunpunt donderdag.
In de huizen kunnen mensen in beschermde en huislijke sfeer sterven. Zij krijgen er emotionele en sociale begeleiding. In Nederland zijn op dit moment ongeveer zestig van dit soort kleinschalige huizen. Die draaien vooral op vrijwilligers. Ze ondervinden steeds meer concurrentie van verpleeghuizen, die steeds vaker eigen sterfhuizen inrichten. De overheid stelde in 2002 10 miljoen euro extra per jaar beschikbaar voor de zorg aan stervenden. Vooral verpleeghuizen maken dat geld op.
Bart merkt dat in Nederland de aandacht voor het sterven thuis of in een huiselijke omgeving afneemt. Op termijn zou dit zelfs kunnen leiden tot de sluiting van de bijna-thuis-huizen, zegt hij.
Bart vindt dat de sterfhuizen van verpleeg- en verzorgingstehuizen „in evenwicht” naast de bijna-thuis-huizen moeten bestaan. Hij ijvert voor „afstemming” om een wildgroei aan huizen te voorkomen. „Verpleeghuizen drukken de huizen voor terminale zorg weg.”
Bart is niet tegen de beroepsmatige zorg, maar zegt dat vrijwilligers bij stervensbegeleiding „onmisbaar” zijn. „Vanwege hun emotionele betrokkenheid, het relationele aspect. Ze zijn flexibel en begaan.”