Dol op digitale dino’s?
Supermarktketen Albert Heijn geeft vanaf vandaag 160 verschillende plaatjes van uitgestorven dinosauriërs bij de boodschappen. Grote kans dat de verzamelwoede bij kinderen toeslaat. Zeker omdat met de kaartjes de dino’s straks digitaal door de kamer lopen en vliegen.
Bij de nieuwste loot aan de stam van supermarktacties ligt de nadruk op de virtuele wereld. Daarbij wordt gebruikgemaakt van twee moderne technologieën: augmented reality en virtual reality. „Voor jonge kinderen is alle tijd die ze aan digitale media besteden verlies.”
Augmented reality (letterlijk: verrijkte werkelijkheid) verbindt de virtuele wereld met de realiteit. Via een programma (app) op een smartphone kun je dinoplaatjes scannen en lijken de reptielen voor je neus tot leven komen: ze lopen over de keukentafel of vliegen door de slaapkamer.
De supermarktactie biedt ook virtual reality (letterlijk: virtuele werkelijkheid). Met behulp van een speciale bril waant de drager zich in de prehistorie. Je stapt als het ware in de wereld van dinosaurussen door middel van driedimensionale video’s.
Henrieke van Dam uit Gouda, gezinspedagoog en verbonden aan het lectoraat nieuwe media van Driestar educatief, zegt dat het voor ouders van belang is om bij deze ontwikkeling een pas op de plaats te maken.
Is het verstandig om kinderen virtual en augmented reality voor te schotelen?
„Allereerst wil ik opmerken dat virtual reality niet iets nieuws is. Al in de jaren dertig van de vorige eeuw werd er nagedacht over het maken van een schijnwereld. Iedereen kent wel de brilletjes met een rood en een groen glas. Als je daarmee naar bepaalde plaatjes kijkt, ontstaat er ook iets wat jij alleen ziet.
Virtual reality neemt nu een enorme vlucht door alle digitale ontwikkelingen. Met de supermarktactie van Albert Heijn komt het voor het eerst op grote schaal in de gezinnen terecht. Let wel, op een subtiele manier: kinderen vinden het mooi, zijn er enthousiast over en willen het in huis hebben.
Aan virtual en augmented reality kleven voor- en nadelen. Van dergelijke digitale toepassingen valt veel te leren. Architecten kunnen mensen hiermee hun toekomstig huis laten zien. Een bruikbare toepassing. Ook in het onderwijs op school kan het nuttig zijn. Zo zijn er programma’s waarmee je door middeleeuwse steden kunt wandelen. Kinderen krijgen dan een betere indruk van hoe het leven destijds was.
Er is een belangrijk bezwaar. De ervaringen in de echte wereld zijn voor kinderen het allerbelangrijkst. Daar leren ze wat nodig is om te kunnen functioneren in de maatschappij. Daarbij maakt de leeftijd ook verschil.
Tot hun zesde jaar zijn veel kinderen nog niet rijp om te leren, ook niet via virtual reality: alle tijd die ze aan digitale media besteden is daarom verlies als je kijkt vanuit de ontwikkeling van het kind. Peuters en kleuters moeten bezig zijn met taal, ze moeten zich motorisch ontwikkelen en sociaal groeien door het omgaan met andere kinderen en met volwassen.
Van hun zesde tot negende jaar zijn kinderen schoolklaar en kunnen ze in aanraking komen met virtual reality. Tegelijk zijn deze kinderen cognitief nog niet goed ontwikkeld. Ze kunnen nog niet kritisch kijken naar wat ze via media zien, waardoor ze enge beelden sterk op zichzelf betrekken. Zeker als dinosaurussen met augmented reality in hun eigen kamer rondwandelen, kunnen ze dat spannend vinden. ’s Nachts kan het in hun dromen terugkeren.”
Albert Heijn prijst de actie aan als educatief.
„Dat is een veel gemaakte fout in de mediawereld. Ook de game-industrie noemt iets al snel educatief. Als ouders het etiketje ”educatief” zien, omarmen ze het al snel kritiekloos. Ze beseffen niet dat kinderen ergens wel klaar voor moeten zijn, wil het werkelijk educatief zijn.”
Virtual en augmented reality zullen in de toekomst waarschijnlijk een grote rol spelen. Brillen voor consumenten zijn inmiddels breed beschikbaar. Is het niet juist nuttig om kinderen spelenderwijs en begeleid te confronteren met het fenomeen?
„Als ouders ervoor kiezen een virtualrealitybril in huis te halen, zullen ze hun kinderen goed moeten begeleiden. Ze moeten hem eerst zelf testen. Wat krijgen de kinderen te zien? Daar kun je dan ook op anticiperen. En het is belangrijk om te blijven benadrukken dat het een schijnwerkelijkheid is.
Tegelijk moeten ze zich afvragen: is dit werkelijk wat ik wil voor deze ontwikkelingsfase van het kind. Als virtual reality in de toekomst belangrijker wordt, komen kinderen er op latere leeftijd automatisch mee in aanraking.”
In hoeverre bevordert AH hiermee het gebruik van smartphones bij jonge kinderen?
„Ik verwacht niet dat het invloed zal hebben op het smartphonebezit. De actie is namelijk gericht op jongere kinderen, en in veel gezinnen krijgen kinderen nu rond hun twaalfde of dertiende verjaardag een telefoon.
Wat je waarschijnlijk wel ziet gebeuren is dat jonge kinderen via de smartphone van broers, zussen of ouders aan de slag gaan. Dit betekent dat wel weer een klein stukje van de tijd die we samen als gezin door kunnen brengen wordt opgeëist door de media.
Ik denk dat, met het groeiende aantal mogelijkheden door digitale ontwikkelingen, de notie van matigheid steeds belangrijker wordt. Als we willen, kunnen we de hele dag vullen met allerlei media, maar daar is onze genadetijd te kostbaar voor. Daarnaast toont virtual reality meestal een prachtige, perfecte wereld. En zegt daarmee: hier beneden is het wel. In plaats van: hier beneden is het niet. We moeten –als een pelgrim– ervoor waken verkleefd te raken aan het leven hier op aarde.”
Laat Albert Heijn het bij moestuintjes houden.
„Als ik deze actie vergelijk met die rond moestuintjes geef ik –pedagogisch gezien– aan de laatste de voorkeur. Het bestuderen van het wonder van de groei van plantjes met elkaar als gezin, dat is prachtig. Dan kun je voelen, ruiken en zien – en dat stijgt boven een digitale beleving uit.”
Dino’s heten in de Bijbel draken
tekst Bart van den Dikkenberg
Tientallen uitgestorven dinosauriërs komen virtueel tot leven in de spaaractie van Albert Heijn. Op de kaartjes staat dat de dieren miljoenen jaren geleden leefden. Vier vragen.
Hebben dino’s echt bestaan?
Fossiele botten van reusachtige, onbekende dieren hebben mensen geregeld voor raadsels geplaatst. Sommigen menen dat God de botten in de aarde geschapen heeft. Anderen denken dat satan ze in de aarde heeft gestopt om mensen te misleiden. Beide gedachten worden niet door de Bijbel gesteund. De botten zijn kennelijk afkomstig van uitgestorven dieren.
De naam dinosauriër is afkomstig van de Britse paleontoloog sir Richard Owen (1804-1892). Hij identificeert de uitgestorven dieren als reptielen, en combineert de Griekse woorden deinos (verschrikkelijke) en sauros (hagedis) tot de naam dinosauriër.
In de Bijbel komen ook dino’s voor onder de benaming draken, onder meer in Jesaja 14 en 30, in Psalm 44 en in Psalm 74. In Job 40 worden de Leviathan en de Behemoth genoemd.
Welke soorten dino’s kennen we?
De afgelopen twee eeuwen zijn er meer dan duizend soorten dinosauriërs ontdekt. De kaartjes van Albert Heijn laten er 160 van zien.
Veel van deze dieren waren enorm groot. Bijvoorbeeld planteneters zoals Brachiosaurus met zijn lange nek. En Tyrannosaurus rex, een angstaanjagende vleeseter zo hoog als een rijtjeshuis met een bek als een deuropening. Kleine dino’s, zoals Eoraptor, waren echter niet groter dan een kip.
Sommige dino’s hadden hanenkammen, een schild of stekels op hun rug, zoals Stegosaurus; andere waren gepantserd of beschikten over een staart met een knots of met stekels.
Er bestonden ook vliegende en in zee levende reptielen, zoals Ichtyosaurus. Daarnaast leefden er enorme roofdieren in de oceanen, zoals Kronosaurus met zijn krokodilachtige bek van 3 meter lang.
In de lucht zweefden vliegende reptielen, zoals Pteranodon en Quetzalcoathlus. Sommige exemplaren hadden een vleugelspanwijdte van 14,5 meter, even groot als een sportvliegtuigje.
Zijn ze echt miljoenen jaren oud?
Dat is de vraag. Afgezien van de Bijbelse scheppingsweek en de Bijbelse chronologie spreken nog tal van argumenten de ouderdom van miljoenen jaren tegen.
Albert Heijn conformeert zich aan de hedendaagse wetenschap: dinosauriërs leefden 231,4 tot 65 miljoen jaar geleden. Omdat de eerste mensachtigen zo’n 2,5 miljoen jaar geleden ontstonden, kunnen mensen volgens de evolutietheorie nooit een ontmoeting hebben gehad met een dino.
Toch kent elke oude volkscultuur zijn eigen drakenverhalen. Kaartenmakers uit de oudheid gaven duidelijk op hun landkaarten aan: hier leven draken. Onder meer de Romein Plinius de Oudere (23-79), de Griek Herodotus (485 v.Chr.-ca. 425 v.Chr.) en de Italiaanse ontdekkingsreiziger Marco Polo (1254-1324) hebben ontmoetingen gehad met draken. Ze beschreven die als een soort dino. Dat pleit voor het standpunt dat mensen en dinosauriërs wel tegelijk hebben geleefd, en dat de gangbare tijdrekening niet klopt.
Ook zijn er verschillende vondsten gedaan van niet-versteende dinobotten met zacht weefsel. Deze weefsels kunnen volgens de huidige kennis onmogelijk miljoenen jaren intact blijven.
Waarom komen we ze nu niet meer in levenden lijve tegen?
Dinosauriërs zijn grotendeels omgekomen tijdens een catastrofe. Daarover zijn vrijwel alle wetenschappers het eens. Maar daarna gaan de wegen uiteen.
De seculiere wetenschap wijst op de populaire theorie van een meteorietinslag. De gigantische Chicxulubkrater in de Golf van Mexico bij het Mexicaanse schiereiland Yucatan zou daarvan een overblijfsel zijn.
Wetenschappers die vasthouden aan de Bijbelse tijdlijn denken dat de zondvloed een belangrijke rol heeft gespeeld bij het uitsterven van de dinosauriërs. Er bestaan twee creationistische denkrichtingen: de Amerikaanse en de Europese.
Volgens de Amerikaanse visie zijn de meeste dinosauriërs omgekomen tijdens de zondvloed. Tijdens de overstromingen werden kleine dino’s de eerste slachtoffers. Zij verdronken en werden begraven onder het materiaal dat het water achterliet. De grotere dieren konden het hoofd net iets langer boven water houden.
Europese creationisten denken dat dinosauriërs ook in groten getale na de zondvloed zijn omgekomen. Als jong exemplaar kwamen ze uit de ark en hebben zich na de zondvloed snel voortgeplant. In de periode na de zondvloed werd de aarde nog geregeld getroffen door meteorieten. Gigantische tsunami’s overspoelden de kustgebieden. Die decimeerden de dino’s die daar vanwege het ruime voedselaanbod leefden. Door bejaging door de mens en verlies van leefgebied stierven ze ten slotte helemaal uit.
De magie van spaaracties
tekst Hjalmar Guit
Supermarkten spelen handig in op de Nederlandse behoefte aan sparen. Vol overgave storten kinderen en volwassenen zich op gratis dierenplaatjes, minimoestuintjes, voetbalpoppetjes en veel andere hebbedingetjes. Waarom doen we eigenlijk massaal mee aan die spaaracties?
„Sparen is iets typisch Nederlands”, zegt Gerrit Breeuwsma, ontwikkelingspsycholoog aan de Rijksuniversiteit Groningen. „Waar ze in Spanje meer hebben met de loterij, sparen wij liever. Ons salaris, postzegels, speldjes. Dan weet je precies wat je aan het eind hebt.”
De beroemde zuinigheid van Nederlanders speelt daar een rol bij. Sparen is gericht op zekerheid; je weet wat je kunt verwachten en dat vinden we fijn.
Maar het sparen van geld of waardevolle postzegels is toch heel iets anders dan het sparen van voetbalplaatjes? Waarom hebben veel mensen dan albums vol verzamelplaatjes in huis? „Veel van die acties zijn erg aantrekkelijk voor onze kinderen”, vertelt José Bloemer, hoogleraar marketing en consumentengedrag aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. „Kinderen vinden het leuk om aan hun vriendjes te laten zien wat ze hebben en onderling te ruilen.”
Ouders laten zich vervolgens door hun kinderen beïnvloeden. Ze vragen of „mama alsjeblieft bij die supermarkt boodschappen wil doen”, als je daar een nieuw speeltje krijgt. Breeuwsma: „Ouders hebben veel over voor hun kind. Is het kind gelukkig, dan zijn zij zelf ook gelukkig.”
Niet alleen kinderen, maar ook volwassenen zijn vatbaar voor supermarktacties. Denk aan het sparen voor pannen of messen, maar ook tijdens internationale voetbaltoernooien doen we vrolijk mee. De Wuppies zijn een schoolvoorbeeld van een succesvolle actie tijdens een wereldkampioenschap voetbal. Weinig volwassenen zouden een Wuppie kopen in de winkel. Maar krijg je ze gratis bij de boodschappen, dan willen mensen ze maar al te graag. Bloemer: „Kopen is toch anders dan krijgen. Dat is de magie van die acties.”
Ook populair
Voetbalplaatjes: een terugkerende klassieker. Doen het iedere keer weer goed, of het nu gaat om spelers uit de Nederlandse eredivisie of om internationale voetbalsterren gaat. De laatste trend was het verzamelen van plaatjes met spelers van je eigen amateurclub.
Nog meer voetbalhits. Bijvoorbeeld Wuppies. De rode, witte, blauwe en oranje pluizenbolletjes waren niet aan te slepen tijden het WK-voetbal in 2006. Ook de Beesies, hun langwerpige opvolgers, vlogen tijdens het WK van 2010 over de toonbank.
Een dagje naar dierenpark Wildlands in Emmen, naar de Efteling, naar het Zuiderzeemuseum; supermarkten zetten gretig in op spaarkaarten voor dagjes weg met het gezin. Kinderen blij, attractiepark blij, supermarkt blij, consument blij.
Niet alleen kinderen worden verleid met gratis spullen bij de boodschappen. Voor volwassenen zijn er kristalglazen, pannen, messensets, dvd’s, noem het maar op. Allemaal gewoon te koop, maar waarom zou je als het gratis bij de boodschappen te verkrijgen is?
Een andere hype: flippo’s. Meer dan 100 miljoen zijn er verspreid in Nederland. Kinderen ruilden dat het een lieve lust was, ondertussen steeg de omzet van chipsfabrikant Smith’s met bijna een vijfde.