Zeeland moet aan de bak om boot niet te missen
DEN HAAG. Zeeland heeft op dit moment geen probleem. Maar als de provincie niets doet, ontstaat er op korte termijn wél een probleem. Dat mist Zeeland de boot, vooral economisch. „Het is tijd voor actie.”
Een commissie onder leiding van oud-premier Balkenende, zelf een Zeeuw, bindt de kat de bel aan in haar donderdagmiddag in Den Haag gepresenteerde rapport ”Zeeland in stroomversnelling”. Ze voerde tientallen gesprekken met bestuurders, politici, managers en vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven, het onderwijs en de toeristische sector, en concludeert: Zeeland hvweeft sterke kanten, maar ook zwakke. Die laatste gaan de provincie in de nabije toekomst de das om doen. Om dat te voorkomen, moet er ingegrepen worden.
Wat zijn de positieve kanten? Zeeland ligt gunstig tussen de mainports Rotterdam en Antwerpen, heeft sterke havens in Vlissingen en Terneuzen, biedt goed onderwijs, bezit goede vervoersmogelijkheden over de weg, het water en het spoor, hanteert korte bestuurlijke lijnen en kent een gevarieerde economie.
Zomaar vertrekken
Het lijstje met zwakke punten echter liegt er ook niet om. Zeeland mist een grote centrumgemeente, de bevolking denkt in (voormalige) eilanden, het onderwijs en de arbeidsmarkt sluiten slecht op elkaar aan, er zijn weinig middelgrote bedrijven, er wordt nauwelijks geïnvesteerd in onderzoek en vernieuwing, en grotere bedrijven kunnen zomaar vertrekken naar elders, omdat ze niet echt een binding met de provincie hebben.
De commissie hoorde in de gesprekken die ze voerde vaak zeggen: het Rijk moet ons helpen om de zwakke punten te verbeteren. Met andere woorden: stuur een zak met geld vanuit Den Haag naar Middelburg, en alles zal goed komen. Nee, zegt de commissie: de Zeeuwen moeten zélf de koppen bij elkaar steken, de krachten bundelen. De provincie heeft potentie genoeg om haar eigen broek op te houden.
Tijd voor actie dus. Op vijf gebieden. Allereerst moeten Zeeuwse bedrijven meer samenwerken met bedrijven in aanpalende regio’s. De provincie moet zich ontwikkelen tot een proeftuin om te experimenteren met waterbeheer en -veiligheid. Een tweede universitycollege –naast de Roosevelt Academy– moet de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt verbeteren. De Zeeuwse havens moeten meer samenwerken om een geduchte concurrent te zijn voor Rotterdam en Antwerpen. En als laatste: de gezondheidszorg en de toeristische sector verdienen een flinke investering.
Fonds
Om dit allemaal voor elkaar te krijgen, is een fonds van 100 miljoen euro nodig, becijferde de commissie. Dat bedrag moet bij vier partijen vandaan komen: de provincie, het Rijk, de Europese Unie en private investeerders. Allemaal 25 miljoen euro.
De commissie laat er geen gras over groeien. Eind dit jaar moet bekend zijn of alle partijen het deltaplan voor Zeeland zien zitten. Om te voorkomen dat het, zoals vaker met rapporten gebeurt, in de onderste bureaula verdwijnt. Nee, Zeeland moet zichzelf in een stroomversnelling brengen.
Het rapport biedt verder nog een paar aardige weetjes over Zeeland, zij het dat sommige cijfers al van 2013 dateren. Maar toch. Een gemiddeld Zeeuws huishouden heeft 33.700 euro per jaar te besteden. Dat is 100 euro meer dan het landelijke gemiddelde. Dat verschil lijkt te verwaarlozen, maar eerder scoorden de Zeeuwen altijd lager dan landelijk.
Zeeuwse alleenstaanden verdienen gemiddeld 1400 euro per jaar meer dan alleenstaanden elders in het land. Wel zijn er grote verschillen per gemeente. Nog een positief puntje: de werkeloosheid in Zeeland ligt al jaren laag: 4,7 procent van de beroepsbevolking tegenover 6,7 procent landelijk.
Er is ook minder fijn nieuws te melden. De bevolking van Zeeland vergrijst. Dat proces gaat harder dan in de rest van het land. Nog verontrustender: de provincie lijdt aan een ernstige kwaal. Zeeuwen vinden het moeilijk om samen te werken. In het rapport aangeduid als de ”Zeeuwse ziekte”. Maar dat probleem is zonder deltaplan op te lossen.