Aan de leiband van machtige media
Je zult maar in Noord-Korea wonen. En alle media vertellen je dat president Kim Jong Un de alom geliefde voorzitter is geworden van de Arbeiderspartij. Of je woont in China, waar president Xi Jinping alle websites, blogs en e-mails van zijn onderdanen nauwlettend controleert. Of je woont in Rusland, waar tegenstanders van president Poetin op mysterieuze wijze verdwijnen. Of je woont in Turkije, waar president Erdogan journalisten gevangenzet en intimideert.
Nee, dan treffen Nederlanders het: zij leven in een land met persvrijheid en lopen niet aan de leiband van staatsmedia van sultans en sovjeteske kameraden.
Tot een paar weken geleden. Toen bleek dat ook het vrije Westen z’n mediamagnaten kent die hun publiek bespelen. Nee, niet Silvio Berlusconi of Rupert Murdoch, maar Marc Zuckerberg, de baas van Facebook. De vergelijking met Kim Jong Un en Poetin is natuurlijk ongepast, want de manier waarop Facebook dat doet is van een heel andere orde.
Eerst even een paar getallen, om een indruk te krijgen van de macht van dit medium: als Facebook een land was, had het de grootste bevolking ter wereld. Met 1,65 miljard gebruikers telt Facebook 20 procent meer ‘inwoners’ dan China. Elke dag lezen 1,1 miljard gebruikers de nieuwtjes van dit sociale netwerk – dat is circa 2500 keer zo veel als de totale oplage van De Telegraaf. In de Verenigde Staten heeft Facebook de plaats ingenomen van de televisie als het om nieuwsvoorziening gaat. Van de 18- tot 33-jarigen zegt 61 procent dat ze hun politieke nieuwtjes binnenkrijgen via Facebook en 37 procent via de tv. Je zou het zo kunnen samenvatten: de meerderheid van de ‘inwoners’ van het ‘grootste land ter wereld’ ontleent zijn politieke denkbeelden aan de zeer populaire ‘staatscourant’ Facebook. Het bijzonderste daaraan is dat het gros van de facebookers dit netwerk ervaart als de ultieme vrijheid en het een voorrecht vindt dat ze er deel van mogen uitmaken.
Addertje
Waar zit dan de adder onder het gras? Die is opnieuw van een heel andere orde dan het staatstoezicht op media als Russia Today of de People’s Daily. Facebook censureert amper, en als dat gebeurt, gaat het om foto’s van blote borsten of video’s van zelfmoordterroristen. Het addertje zit echter in de lijst met ”trending” nieuwsonderwerpen. Nederlandse gebruikers kennen dat lijstje niet, maar in de VS krijgen alle bezoekers een overzicht van populairste nieuwsberichten uit een reeks van media.
Drie weken geleden onthulde een Amerikaanse website met technologienieuws, Gizmodo, dat medewerkers van Facebook dat lijstje manipuleerden. Gizmodo heeft gesproken met mensen die inmiddels ontslagen zijn bij Facebook. Zij vertelden dat ze opdracht kregen om nieuws uit de rechts-conservatieve hoek systematisch weg te drukken uit de lijst, terwijl ze andere thema’s bewust omhoogschoven. Dat is ingrijpend, want deze ”trending” nieuwsonderwerpen in de VS zijn te vergelijken met het journaal op tv: de berichten uit dit lijstje krijgen veruit de meeste aandacht van het publiek. En omdat het om honderden miljoenen bezoekers gaat, kan dat verstrekkende consequenties hebben.
Het komt er dus op neer dat Facebook een gekleurd nieuwsoverzicht biedt aan z’n bezoekers. Niets bijzonders, zal een lezer denken, dat doen kranten toch ook? Zeker, en soms met verve. Wie zich abonneert op De Telegraaf hoeft niet te raden hoe de hoofdredactie denkt over de kilometerheffing, de Griekse schuldencrisis, voetbalclubs, Wilders en blauw op straat. En de berichtgeving over Israël in de Volkskrant staat soms haaks op de weergave in het Reformatorisch Dagblad. Maar –en daar zit ’t probleem– de bezoeker verwacht dat Facebook neutraal en objectief is. Vergelijk ’t met het verschil tussen een advocaat en een rechter: van eerstgenoemde verwacht je dat hij het voor zijn cliënt opneemt, maar de rechter moet onafhankelijk zijn.
De gevolgen kunnen fors zijn. Als Facebook sjoemelt met de lijst van ”meest gelezen berichten” door conservatieve artikelen omlaag te duwen, zou dat zelfs invloed kunnen hebben op de presidentsverkiezingen. Over machtige media gesproken. Het was in elk geval aanleiding voor een commissie van de Amerikaanse Senaat om vragen te stellen aan Marc Zuckerberg van Facebook. Het bedrijf heeft intussen in alle toonaarden ontkend dat het nieuwsberichten sorteert op politieke kleur. De bronnen van Gizmodo hebben echter documenten overlegd waaruit bleek hoe Facebook werkte en ook de Britse krant The Guardian beschikt over zulke bewijzen.
Filters
Doet het er eigenlijk toe of Facebook evenwichtig en neutraal nieuws biedt? Veel gebruikers beseffen amper wat de invloed is van zulke sociale media en van softwarebedrijven zoals Google en Microsoft. Samen met anderen in de technologiesector beïnvloeden ze een groot deel van het dagelijks leven: waar mensen wonen, hun inkopen doen, hoe ze reizen, waar ze vakanties doorbrengen en met wie ze een relatie aangaan. In minder dan tien jaar is de wereld radicaal veranderd.
Nog ingrijpender wordt het als deze mediabedrijven de mening van de gebruikers ‘sturen’. Misschien gebeurt dat rechtstreeks, zoals op de manier waarvan Facebook nu beschuldigd wordt, maar in elk geval gebeurt het ook indirect. Daarover verscheen vorig jaar een interessant onderzoek dat Facebook zelf heeft uitgevoerd. Wetenschappers bekeken de nieuwsberichten van 10 miljoen Facebookgebruikers en vergeleken die met hun politieke voorkeur, liberaal of conservatief. Bij de liberale lezers was het effect het meest uitgesproken: hoewel 45 procent van alle nieuwsberichten conservatief was, kregen zij daarvan nog niet de helft te zien. Hoe kwam dat? Die stroom aan nieuwsberichten ging als het ware door twee filters heen. De eerste was die van de vriendenkring: de liberalen lazen vooral wat hun liberale vrienden hun voorschotelden. Daarnaast bracht Facebook zelf aantoonbaar een selectie aan in de reeks artikelen op basis van politieke voorkeur, de zogenaamde ”filter bubble”.
Als het gaat om de macht van media is die eerste factor, de invloed van het vriendennetwerk, van groot belang. Die is van alle tijden en geldt los van sociale media: bij contacten in het fietsenhok en in de kerk, op een verjaardag of op de markt. Maar nieuwe media doorbreken bestaande netwerken en leiden tot allerlei nieuwe contacten. Dat kan twee kanten op gaan: verbreding of juist verdieping. Christelijke jongeren kunnen elkaar via sociale media stimuleren om naar de catechisatie of Bijbelstudie te gaan. Maar met hetzelfde medium spreken ze af voor een avondje bioscoop of kroeg. Beide komt voor en de samenstelling van het vriendennetwerk is daarbij van grote invloed.
Christen
Uit recent onderzoek van het lectoraat nieuwe media van Driestar hogeschool blijkt dat een grote meerderheid van jongeren in reformatorische kring het niet zo nodig vindt om zich op sociale media als christen te profileren. De uitwerking daarvan laat zich raden. Door de grotere netwerken zijn er meer contacten met andersdenkenden. Christelijke jongeren die zich niet als zodanig profileren, zullen het ook lastig vinden om anderen aan te spreken op dubieuze uitlatingen of dubbelzinnige video’s in hun WhatsApp-groep of Facebooktimeline. In een somber scenario zijn deze media een machtig middel dat oppervlakkigheid en seculiere invloeden binnendraagt bij christelijke jongeren. Tradities staan dan snel ter discussie, evenals de band met de kerk. De overdosis amusement die via sociale netwerken wordt rondgepompt, jaagt dat proces aan. Het gemak waarmee je die links, animaties en video’s kunt delen, versterkt die eerder genoemde filter bubble, die jongeren als in een echokamer voortdurend in hun gelijk bevestigt: Dít is gaaf, dít moet je gezien hebben, délen!
Jongeren volgen soms klakkeloos de rolpatronen die zich op sociale media aan hen voordoen. Het is jammer dat ze daarbij weinig positieve voorbeeldfiguren aantreffen die hun een goede richting zouden kunnen wijzen. Uit onderzoek van het lectoraat blijkt dat leiders in kerken en op scholen terughoudend zijn en geen onlinevoorbeeldfunctie voor zich weggelegd zien. Binnen de leefomgeving van die machtige media treffen jongeren weinig rolmodellen aan.