Denkwereld zonder God stelt dier gelijk aan mens
APELDOORN. Het doodschieten van de 200 kilo zware gorilla Harambe in de dierentuin van Cincinnati (VS) leidde dinsdag tot een golf van protest. Hoewel de gorilla een peuter van drie in een levensbedreigende situatie bracht, meenden ruim 200.000 ondertekenaars van een petitie op change.org dat het doden van het dier niet nodig was geweest. Is de dierenliefde in onze samenleving doorgeschoten?
Ds. J. Schenderling, gepromoveerd op het onderwerp ”dier en Bijbel”, zou dat niet durven zeggen. De predikant van de Adventkerk (PKN) in Alphen aan den Rijn heeft de indruk dat de discussie in Cincinnati vooral gaat over de strategie van het uitschakelen van het dier. „Was er een draaiboek voor opschaling? Is geprobeerd het dier eerst te verdoven voordat het geweer afging? Ik weet het niet.”
Sommige uitingen in de maatschappij wekken echter wel sterk de indruk dat het dier op gelijke hoogte zou staan als de mens. Zo publiceerde stichting Varkens in Nood deze maand een foto van een naakte vrouw in een kraamkooi. Een protest tegen de manier waarop moedervarkens in de vee-industrie gehouden worden, aldus de stichting. De begeleidende tekst luidde veelzeggend: „Geen moeder wil hier liggen.”
Is deze vorm van dierenliefde kenmerkend voor onze samenleving?
Schenderling: „Je hebt hier te maken met een kleine groep binnen de samenleving die zijn pr goed op orde heeft. Binnen de democratische spelregels weten ze op een uitgekiende manier aandacht te vragen voor hun opvattingen.”
De dierenliefde in de maatschappij kent drie niveaus, stelt prof. dr. ir. H. Jochemsen, hoogleraar christelijke filosofie aan Wageningen University. „Er is de laatste decennia een grotere gevoeligheid voor het welzijn van dieren ontstaan. Mijns inziens terecht. Een stap verder gaan de protesten tegen de doorgedraaide modernisering in onze cultuur. Mensen zijn bezorgd dat wanneer zij niet voor die dieren opkomen, straks niets buiten de mens meer van waarde wordt geacht. Ook daarin ga ik een eind mee.
Dierenliefde van het derde niveau schakelt het dier steeds meer gelijk met de mens. Ik vind dat principieel een problematische ontwikkeling.”
Waarom?
„Als je het leven van een gorilla gelijkstelt aan dat van een peuter, ben je volgens mij een grens over gegaan. Binnen het christelijke, joodse en islamitische geloof staat de mens boven het dier. Als je niet meer gelooft dat de mens is geschapen naar Gods beeld, valt het meest fundamentele verschil tussen mens en dier weg.”
Wat zit er achter dit doorgeslagen gelijkheidsdenken?
„Vermoedelijk ook een materialistisch-evolutionistische visie op de natuur. Daarin is de mens principieel niet meer dan een dier.”
Schenderling: „Het doet mij heel sterk denken aan de ideeën van de Australisch-Amerikaanse filosoof Peter Singer. Die zei: „Je mag biologische wezens niet ongelijk behandelen als ze dezelfde pijnprikkel kunnen voelen.” Op dit niveau is de mens volgens Singer gelijk aan een gorilla en een varken. Dat is het gevolg van het atheïstische denkkader dat de hele samenleving doortrekt. Als je God uit Zijn schepping wegdenkt, krijg je op ethisch vlak ernstige verschuivingen.”
Wat zijn heldere Bijbelse richtlijnen over de verhouding mens-dier?
Schenderling: „De mens staat duidelijk boven de dierenwereld, omdat hij een relatie kan hebben met God. Hij heeft de leiding over de dierenwereld, leert de Bijbel. Adam gaf dieren namen; dat is een uiting van macht. Na de zondvloed mag een mens een dier doden.
Maar het onnodig pijn of leed bij dieren veroorzaken, is niet te rechtvaardigen. In Spreuken 12:10 staat: „De rechtvaardige kent het leven zijner beesten.” Dat betekent dat hij ze goed moet huisvesten, verzorgen en genoeg te eten moet geven. De Bijbel geeft dus geen vrijbrief om met dieren te doen wat je wilt.”