Dat blijkt uit zijn reactie op schriftelijke vragen van de Kamerleden Van der Staaij (SGP), Voordewind (ChristenUnie) en Keijzer (CDA) naar aanleiding van een artikel in deze krant.

„Ik beschik niet over informatie op basis waarvan ik dergelijke kwantitatieve vergelijkingen kan maken met Duitsland of een ander land. Dit is mijns inziens ook niet nodig. Elk incident is er immers één teveel en vraagt –ongeacht de schaal waarop het voorkomt– om een stevige aanpak”, aldus Dijkhoff in zijn donderdag verstuurde brief.

Op de vraag welke inspanningen hij heeft verricht om de meldingsbereidheid na bedreigingen te vergroten en drempels voor het doen van aangifte te verlagen, verwijst de staatssecretaris naar een brief van 31 maart. Daarin gaf hij aan dat wordt ingezet „op het verhogen van de aangifte- en meldingsbereid onder COA-bewoners en personeel door middel van voorlichting en communicatie.” Hierbij wordt samengewerkt met „betrokken partijen zoals de politie.”

Uitgangspunt van het beleid is, aldus Dijkhoff, „dat in alle opvanglocaties de veiligheid voorop staat. Zeker daar waar het gaat om kwetsbare individuen.” Ook geeft hij aan dat stichting Gave, evenals anders organisaties, „kan adviseren over de vormgeving en het verbeteren van voorlichting aan asielzoekers.”

Tijdens een asieldebat in de Kamer pleitte Van der Staaij gisteren opnieuw „voor meer bescherming van christenen in azc’s tegen pesterijen en intimidatie. Papieren beleid moet waargemaakt!”, zo liet hij via Twitter weten.