In twee wetsvoorstellen waar de Tweede Kamer woensdag over gaat praten, is die rol echter niet gegarandeerd, concludeert de deken. En dat moet volgens hem wel gebeuren omdat Europa dat voorschrijft, maar ook omdat dit de kwaliteit van de verhoren in zijn ogen beter maakt. Tegenspraak is goed voor een verhoor. Dan worden alle kanten belicht, vindt hij.

Fibbe verbaasde zich over de mening van politiechef Stoffel Heijsman die verantwoordelijk is voor de opsporing bij de politie. Die gaf in het AD aan dat minder dan één op de tien inbraken wordt opgelost en legde daarvoor volgens de deken ‘onterecht’ een deel van de schuld bij advocaten die bij een politieverhoor zitten. Door hun aanwezigheid zouden daders tegenwoordig minder bekennen.

„Vorig jaar werd ruim negentig procent van de inbraken niet opgelost. Maar de advocaten mogen pas sinds maart dit jaar bij de politieverhoren zijn. Het slechte oplospercentage ligt dus niet aan de advocaten maar het probleem ligt bij de politie zelf”, reageert Fibbe.

Het probleem van de opsporing moet dus bij justitie en politie zelf worden opgelost, benadrukt hij. „De politie moet wel meer geld krijgen”, vindt Fibbe. „Er wordt te weinig in politie en justitie geïnvesteerd.”

Dat geldt overigens ook voor de vergoeding die advocaten krijgen om bij de politieverhoren aanwezig te zijn. Volgens Fibbe krijgt een advocaat iets meer dan 150 euro voor alle verhoren in een zaak, ongeacht het aantal of de duur. „Dit ontwricht betrokken advocatenkantoren. Ze moeten als zo’n verhoor zich aandient alles laten vallen. Het is tijdrovend, onaantrekkelijk en duur voor ze. Op termijn is dit niet financieel vol te houden en loopt het systeem vast.”