Rotterdam beloont moed burgers
Oog hebben voor wat er gebeurt op straat. Alarmeren en niet aarzelen om op te treden als dat nodig is. Voor het derde achtereenvolgende jaar eerde de gemeente Rotterdam woensdag vijf stedelingen. Ze werden voor hun moedig optreden onderscheiden met ”Het oog van Rotterdam”.
„Gewoon goed om je heen kijken. Wanneer je iets ziet wat niet in de haak is meteen handelen. Geen toeschouwer blijven maar tot actie overgaan. Niet weglopen voor je verantwoordelijkheid. Zoiets getuigt van durf en lef.” Burgemeester I. Opstelten is trots op de vijf genomineerden die hij de onderscheiding ”Het oog van Rotterdam” toekende. De vijf zijn geselecteerd uit niet minder dan dertig aanmeldingen. „Het gaat de goede kant op met de veiligheid in de stad, maar we zijn er nog lang niet”, zegt Opstelten. De vijf noemt hij een voorbeeld voor anderen. Dankzij hun optreden is anderen leed bespaard gebleven.
De 75-jarige mevrouw M. Mook weet er alles van. „Ik zag dat een man mijn buurvrouw belaagde en er met haar handtas vandoor ging. Ik ging er meteen achteraan en schreeuwde: „Brand, brand, houd de dief.” Omstanders belden de politie. Die kon op mijn aanwijzen de man aanhouden. Mijn buurvrouw kreeg haar handtas weer terug.”
J. Neleman bracht ’s morgens zijn kinderen naar school. „Onderweg zag ik hoe een man een oude vrouw lastigviel en mishandelde. Ik bedacht me geen moment en sprong ertussen. In een ommezien was de politie ter plaatse en kon de dader worden aangehouden.”
Twee mannen die waren voorgedragen door politiechef J. W. Karels van wijkteam Crooswijk vielen eveneens in de prijzen. Allebei lieten ze hun hond uit en zagen iets verdachts. „Je zou alle hondenbezitters een cadeaubon beloven als ze zo goed zouden opletten als deze twee mannen deden”, zegt Karels. Ook vorig jaar zag de Crooswijkse politieman zijn voordracht bekroond.
M. van der Toorn liet ’s avonds laat zijn hond uit. „Toen zag ik van een auto het portier openstaan en daarbij een man met een wit petje rondscharrelen. In het gebouw hoorde ik het alarm afgaan. Ik dacht: Daar is vast iets niet pluis. Even later zie ik een tweede man een computer inladen. Nou, dan weet je ’t wel. Ik de politie gebeld. Het was voor hen een koud kunstje om de inbrekers aan te houden.”
’s Morgens om 5.30 uur liet C. Stolk ook zijn hond uit. Verderop in de straat zag hij bij een witte bestelbus twee mannen die zich verdacht gedroegen. Hij belde de politie, ging naar huis en stapte in zijn eigen auto. Intussen hield hij contact met de sterke arm. Op zijn aanwijzen werden de inbrekers aangehouden en kregen de eigenaren hun goederen weer terug.
Het verging de 21-jarige Marvin Helms heel wat minder fortuinlijk. Op oudejaarsnacht liep hij met twee vriendinnen van zijn zus naar huis. „Opeens doken er drie donkere jongens op. Ze dreigden dat ze de meisjes zouden verkrachten en ze pakten hen van achteren vast. Ik sprong ertussen en riep tegen de meisjes dat ze er vandoor moesten gaan. Gelukkig deden ze dat, maar toen was ik de pisang. De jongens kwamen om me heen staan en eentje begon met een mes te zwaaien. Hij wilde mijn mobieltje en stak me meteen in mijn schouder. Toen eiste hij ook nog mijn portemonnee op. Hij rukte die uit mijn handen en stak me toen in mijn nek, net onder mijn oor.”
Drie weken moest Helms thuis herstellen van zijn verwondingen. De eerste week werd hij ’s nachts geplaagd door nachtmerries. Nu voelt hij zich redelijk goed. „Maar het gaat je niet in de koude kleren zitten. Stel je voor dat ze mijn halsslagader geraakt zouden hebben. Dan had ik hier niet gestaan.”