Recherche is als „failliet V&D”
DEN HAAG. Vlijmscherpe kritiek klinkt in een recent naar de Tweede Kamer gestuurd rapport over de recherche. De recherche wordt vergeleken met het failliete warenhuis V&D. Vier vragen en antwoorden over het rapport.
Waar gaat het rapport over?
Over de stand van de opsporing in Nederland. Voor het rapport, ”Handelen naar waarheid”, hebben de opstellers onder meer gesproken met rechercheurs, politiewetenschappers en journalisten. Een van de auteurs is Michiel Princen, voormalig financieel-economisch rechercheur en auteur van het geruchtmakende en zeer kritische boek ”De gekooide recherche”.
Onder (leidinggevende) rechercheurs leeft nogal wat onvrede over de gang van zaken binnen de politie. Menigeen wijst op een „nogal gesloten en zelfgenoegzame cultuur in de opsporing.” Daardoor ontstaat „verveling en frustratie” onder politiemensen. Verschillende ondervraagden trekken een vergelijking met het failliete V&D. Het warenhuis zou te weinig veranderingsgezind zijn.
Wat gaat er precies mis?
Nogal wat beginnende politiemensen zijn niet in staat om een deugdelijk proces-verbaal te maken. Een harde, veelzeggende zin uit het rapport luidt: „Een aanzienlijk deel van de medewerkers ontbeert essentiële vaardigheden als de denkkracht, schrijfvaardigheid en breed kunnen kijken.”
Steen en been wordt er ook geklaagd over verouderde apparatuur. Rechercheurs bekijken thuis videobeelden uit een onderzoek, omdat de apparatuur op het werk daarvoor niet geschikt is, zo meldt het rapport. Met name jonge politiespeurders gebruiken hun privésmartphone, omdat ze met de „sterk verouderde” diensttelefoon niet effectief kunnen werken.
Ook de samenwerking is niet op orde. „We zijn een bedrijf van 60.000 zzp’ers”, zegt een leidinggevende.
Breed leeft het gevoel dat politiemensen elkaar niet durven aanspreken op fouten. Een rechercheur die een halfuur staat te lanterfanten? De chef knijpt een oogje dicht.
De politie is verder niet goed toegerust op allerlei veranderingen op het gebied van ict. Specialistische kennis van informatiemanagement en geavanceerde data-exploitatie en analyse wordt voor de opsporing onontbeerlijk.
Op dit terrein heeft de politie echter nauwelijks personeel in huis dat is opgeleid voor de huidige ontwikkelingen in data-analyse. De analist werkt nog altijd met „enorme Excelsheets” in plaats van een softwareprogramma dat data sorteert en afwijkingen van het normale patroon zichtbaar maakt.
Intussen moet politie gewiekste criminelen bijbenen. Misdadigers maken gebruik van afgeschermde telefoons en zware explosieven.
Is het allemaal kommer en kwel?
Nee. Grootschalige teams verrichten goed werk. Het forensisch onderzoek is van „hoog niveau.” Waardering is er ook voor slachtofferbejegening.
Hoe nu verder?
In politiek Den Haag is opschudding. D66 spreekt van een „schokkend” rapport en roept minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie) op „de boel op orde te krijgen.”