Start-uppers: cruciaal voor innovatie in Nederland
In elk beetje hip koffietentje van een willekeurige grote stad, maar vooral in Amsterdam, struikel je er zowat over: start-ups.
Veelal jonge mensen die bezig zijn met ‘iets’ nieuws. Veel ict, veel creatieve industrie, fintech et cetera.
Wat ik mij persoonlijk afvraag, is hoe ze geld overhouden om de koffie te betalen. En waarom mensen die eerst zelfstandige waren, daarna zzp’er, nu opeens ‘start-upper’ zijn. Wat ik mij als econoom afvraag is of dit nu echt anders is dan in het verleden en wat de economische bijdrage van start-ups is.
Het valt nog niet mee om aan te geven wat nu exact een start-up is. Niet elke ‘zelfstarter’, ofwel nieuwe ondernemer is een start-up. Er is echter geen eenduidige definitie voor een start-up.
Zo vindt de een dat een bedrijf pas een start-up mag heten als het product of de dienst naast het jonge en innovatieve karakter ervan ook een ‘disruptief’ karakter heeft. Daarmee wordt bedoeld dat de start-up zorgt voor een fundamentele verandering binnen een bepaalde markt. Voorbeelden hiervan zijn WhatsApp of Skype. Deze bedrijven hebben een fors effect gehad op de telefoniemarkt. Anderen vinden dat een start-up niet noodzakelijk technologisch georiënteerd hoeft te zijn.
Ik beschouw een start-up als een beginnend bedrijf met een vernieuwend idee dat een dienst of product maakt dat schaalbaar en herhaalbaar is. Deze dienst of dit product is gemaakt door nieuwe of opkomende technologie maar is niet noodzakelijkerwijs de nagel aan de doodskist van een ander product of andere dienst.
Dit lijkt nog steeds niets nieuws onder de zon. Immers, Steve Jobs begon ook als start-up in de garage van zijn ouders. Maar er is ook wel een aantal fundamentele verschillen. Ten eerste de manier om tot innovatie te komen. Meer dan ooit is snelheid, samenwerken en het delen van kennis en inzichten de manier om te komen tot nieuwe ideeën en businessmodellen. Alle fintech-bedrijfjes kunnen door ict heel gemakkelijk in samenwerking met andere kleine of juist heel grote bedrijven komen tot bepaalde verdienmodellen. Daar waar Steve Jobs in de garage bij zijn ouders ging zitten, gaan de moderne varianten van Steve bij elkaar zitten in Silicon Valley. Om zo samen te komen tot nieuwe ideeën. En dat is dus ook de rol van de hippe koffietentjes: start-uppers hebben daar, wellicht onbedoeld, kennisoverdracht. Ach, je praat nog eens wat met elkaar als je je verveelt, denk ik weleens.
Het tweede verschil met vroeger is dat grote investeringen door verdergaande virtualisering in de opstartfase vaak niet meer nodig zijn: alle ict-ideeën zijn per definitie schaalbaar en herhaalbaar, waarbij de marginale kosten meestal nihil zijn. Hierdoor kan één start-upper al snel de hele wereld bedienen. Ook bij WhatsApp werken nu nog steeds maar 55 mensen.
Ten derde zijn start-ups, en hun samenwerking en creatieve ideeën, wel de manier om tot innovatie te komen. Het is veel gemakkelijker om dit kleinschalig te doen dan in grote bedrijven. Veel grote bedrijven, ook het bedrijf waar ik werk, kiezen er dan ook steeds vaker voor om in de ‘start-up’-scene te participeren en aanwezig te zijn. Dat is vaak een veel efficiëntere manier dan zelf innoveren. Er is dus sprake van een verschuiving van innovatie van groot naar klein.
Als je dit zo leest, krijg je het gevoel dat heel Nederland vol met start-ups zit. Dat is echter niet zo. We weten niet eens hoeveel het er exact zijn. Het beeld dat uit de wel beschikbare cijfers naar voren komt, is dat niet zozeer het aantal, maar de aard van de start-uppers verandert: meer disruptief, zoals fintech, (digitale) design en creatieve industrie. Minder bouwvakkers, thuishulpen en financiële adviseurs.
En van die start-uppers mislukt ook een zeer groot deel. Ook dat weten we niet precies, maar als 10 procent succesvol is, dan is het al veel. Dat lijkt weinig, maar is wel belangrijk voor innovatie en vernieuwing van de Nederlandse economie. Want alhoewel het makkelijk is om cynisch te doen over de bijdrage aan de economie van die overige 90 procent –niet veel meer dan de bijdrage aan de omzet in het hippe koffietentje– zijn ook zij cruciaal voor innovatie in Nederland.
De auteur is econoom bij Rabobank.