De oudste baksteen komt uit Jericho
Kerken en religieuze gebouwen zijn cultuurdragers. Niet alleen vanwege beeldhouwwerk en architectuur, maar ook qua bouwtechnieken. Het is opvallend hoeveel godshuizen er als voorbeelden worden opgevoerd in het boek ”Baksteen. Geschiedenis, architectuur en technieken”.
Het Openluchtmuseum in Arnhem kreeg in 1999 een nieuwe entree. Niet in de stijl van de historische huizen en boerderijen, maar een modern ontwerp. Toch bevat het hoekige ontvangstgebouw ambachtelijk werk. De 143 meter lange muur aan de voorkant van het complex bestaat uit een lappendeken van bakstenen. De architect gebruikte daarvoor veertig verschillende soorten baksteen en liet die in 28 verschillende verbanden –patronen– inmetselen. Het is een eerbetoon aan de metselaar, maar ook aan de baksteencultuur.
Datzelfde geldt voor het boek ”Baksteen. Geschiedenis, architectuur en technieken” van James W. P. Campbell en fotograaf Will Pryce. Zij reisden de wereld over om de geschiedenis van een van de oudste bouwmaterialen vast te leggen in een rijk geïllustreerd overzichtswerk.
Hun reis begint in Jericho. Daar zijn in 1952 aan de oever van de Jordaan de oudste bouwstenen ter wereld gevonden. In een heuvel met puin –een tel– van het oude Jericho vonden archeologen stenen –of eigenlijk leemblokken– uit het stenen tijdperk. „Hoewel dit de eerste door mensen gemaakte stenen zijn die tot nu tot zijn ontdekt, ligt het niet voor de hand dat ze alleen hier werden gemaakt.” Een bijgevoegde kaart van het stroomgebied van de Eufraat en de Tigris laat zien dat ook daar oude vormstenen zijn gevonden.
Nebukadnezar
Al vroeg liggen de beschaving en ambachtskunst van het stenen bakken in het Midden-Oosten op een hoog niveau, constateert Campbell. „Jericho mag dan de vindplaats zijn van het eerste metselwerk, maar dit was nog erg grof. Het waren de grote beschavingen in het oude Mesopotamië die verfijnde methoden voor de productie en het gebruik van baksteen voortbrachten. Ook na hun verschijning werden hun bouwtechnieken eeuwenlang niet overtroffen en tot op de dag van vandaag oogsten ze bewondering.”
Vooral onder Nebukadnezar II (regerend van 604 tot 562 voor Christus) bereikt Babylon zijn hoogtepunt. Uit vondsten blijkt dat „de Babyloniërs de kunst van het vormen en vervolgens glazuren van bakstenen hadden geperfectioneerd. Helaas hebben ze geen verslagen van hun werkwijze achtergelaten.” Ze moeten heel veel geëxperimenteerd hebben, concludeert Campbell op basis van de teruggevonden stenen uit die tijd.
Door de overwinning van Alexander de Grote op de volken in het Midden-Oosten is veel bouwkundige kennis van het Babylonische en het Perzische Rijk verloren gegaan. Athene en Rome worden de nieuwe steden waar de kennis een centrale plaats krijgt. In de klassieke wereld verwerft bijvoorbeeld het boek van de Romeinse bouwkundige Marcus Vitruvius Pollio veel gezag en dat zou eeuwen zo blijven. In de tweede eeuw na Christus is het stenenbakken een echte industrie geworden. De ovens worden steeds beter. Het bouwen van een mega-amfitheater is dan geen enkel probleem meer.
Kerken
In het boek ”Baksteen” valt op dat er veel kerken en andere religieuze gebouwen als grote voorbeelden van de baksteencultuur worden genoemd. Neem de Hagia Sophia in Istanbul, vanaf 532 gebouwd in opdracht van keizer Justitianus. Als de bakstenen kathedraal klaar is, roept hij uit: „Glorie zij God Die mij waardig heeft geacht dit werk te voltooien. Salomo, ik heb u overtroffen!”
Hoe de baksteenproductie in de tijd daarna en de middeleeuwen verloopt, is niet zo duidelijk, stelt Campbell. Er zijn geen beschrijvingen van het bakproces tot 1500. „Het lijkt erop dat het steenbakken in de middeleeuwen in heel Europa zwaar leunde op de Romeinse en byzantijnse traditie.”
Het resultaat mag er echter zijn. Neem bijvoorbeeld de versterkte kathedraal van het Franse Albi, een mengvorm tussen fort en kerk, of de kathedraal van het Deense Roskilde. Dat is een van de eerste middeleeuwse bakstenen gebouwen in Noord-Europa. Naar schatting zijn er 3 miljoen stenen in deze twaalfde-eeuwse kerk verwerkt.
Vernieuwend is de bouw van de bakstenen koepel van de Sante Maria del Fiore in Florence (Italië), een meesterstuk van de Renaissance qua bouwtechniek, bedacht door Filippo Brunelleschi.
Metselkunst
De grote welvaart die de zeventiende en de achttiende eeuw in de westerse wereld brengen, zorgt voor een bouwspurt, niet alleen in een stad als Amsterdam, maar ook aan de oostkust van Noord-Amerika. Zeker in Engeland is er veel belangstelling voor de metselkunst.
De negentiende eeuw brengt de industrialisatie, ook die van de steenbakkerij. Het vak van stenenbakker en dat van metselaar is dan helemaal gescheiden en het bakken wordt nu grotendeels gemechaniseerd, zowel de kleivoorbereiding, als het vormen en het bakken. De met de industrialisatie gepaard gaande economische groei doet de vraag naar bakstenen flink toenemen.
Opnieuw zijn het de Britten die de mogelijkheden van de baksteen optimaal benutten. Zeker als na 1850 de baksteenbelasting wordt afgeschaft en er ook met verschillende soorten en kleuren baksteen door elkaar kan worden gebouwd. Het sierlijke hoofdgebouw van Keble College in Oxford stamt uit deze tijd.
De baksteenparel van de twintigste eeuw staat in Denemarken. De Deense architect Peder Vilhelm Jensen-Klint bouwt er de Grundtvigkirke, die in 1940 gereed kwam. De zandkleurige steen geeft de kerk een warme en tegelijk rustige aanblik.
Metselen is niet alleen stenen stapelen, maar ook voegen aanbrengen. Daar weet de Hilversumse architect Willem Marinus Dudok alles van, laat Campbell zien. Om de horizontale lijnen van zijn Hilversumse raadhuis (1931) extra te accentueren laat hij de voegen schuin wegvallen, waardoor er extra schaduwwerking op de voeglijnen ontstaat. Precies zoals Dudok het wil.
Blijver
Nog steeds is de baksteen een gewild bouwmiddel. De in de jaren negentig van de vorige eeuw gebouwde kathedraal van Evry, net ten zuiden van Parijs, is daar een mooi voorbeeld van. In de soms gebogen muren van de roodbakstenen kerk zijn verschillende metselverbanden verwerkt.
En zo zal de baksteen ook in de toekomst blijven, stelt Campbell in zijn slotbeschouwing. „Nu we gezien hebben hoe succesvol baksteen gedurende zo vele duizenden jaren is geweest, lijkt het niet onredelijk te veronderstellen dat baksteen nog geruime tijd om ons heen zal zijn.”
”Baksteen. Geschiedenis, architectuur en technieken”, James W. P. Campbell en Will Pryce; uitg. Thoth, Bussum, 2016; ISBN 978 90 6868 694 4; 320 blz.; € 34,95.