Aboutaleb: Kwaad begint met vooroordelen, vernederingen
AMSTERDAM. De Nationale Dodenherdenking op de Dam in Amsterdam had woensdagavond een waardig verloop. Volgens burgemeester Aboutaleb van Rotterdam valt er veel te leren uit de verhalen over de oorlog. „Vooroordelen, vernederingen en onderbuikgevoelens kunnen de weg plaveien naar haat, naar geweld, en uiteindelijk zelfs naar moord. Nog steeds.”
In de monumentale Nieuwe Kerk voert kort voor de plechtigheden op de Dam onder meer auteur en kunstenares Hella de Jonge-Asser het woord voor de 1700 genodigden. Indrukwekkend zijn haar woorden. „Op 4 mei om acht uur kwam bij ons thuis ieder jaar alle ellende bij elkaar. In twee minuten stilte. Eén seconde voor je tante. Eén seconde voor je oom. Eén seconde voor je oma. 120 seconden. Veel te weinig voor alle doden.”
De Jonge staat onder meer stil bij het joodse meisje Hella Simonis. Ze werkte tijdens de oorlog in het joodse weeshuis aan de Henri Polaklaan in Amsterdam. Samen met vijftig kinderen waar ze voor zorgde, werd ze in 1943 gedeporteerd naar Sobibor en vergast. In mei 2013 vraagt De Jonge aan haar 90-jarige vader Eli Asser: „Waarom heb je me eigenlijk naar haar vernoemd?” Er komt geen antwoord.
Even later schuifelt haar vader naar het dressoir en pakt het poëzie album van zijn overleden zusje Rebecca, zegt De Jonge. Met bevende handen opent Eli Asser het album. De Jonge leest: „Dit album behoort aan mij/ Zolang ik hoop te leven/ Asser is mijn vaderlijke stam/ Al bij mijn geboorte gegeven/ Amsterdam de stad waar ik ter wereld kwam/ En ga ik naar een ander oord/ Dan leeft mijn album steeds nog voort/ Beppie Asser, 10 jaar. Op de vier hoeken van de vergeelde pagina staat: Vergeet mij niet.”
Op indrukwekkende wijze zingt kort daarna krijgsmachtrabbijn Menachem Sebbag, biddend in het Hebreeuws, het Jizkor gebed ter herdenking van de doden die zijn omgekomen in de concentratiekampen.
Buiten op de Dam schijnt rond acht uur een waterig zonnetje. Na de gebruikelijke 2 minuten stilte en de kransleggingen mag scholiere Sterre Wolthers (16) uit Haren mag op de Dam haar gedicht ”Monument” voordragen. De scholiere van het Praedinius Gymnasium in Groningen won de jaarlijkse dichtwedstrijd georganiseerd door het Comité 4 en 5 mei.
Haar mooie volle stem klinkt over de stille Dam: „Mijn opa droeg een gele ster/ en mocht plotseling niet meer/ met zijn moeder naar het park/ Mijn oma woonde in een kamp/ en moest buigen voor Japanners/ in de felle rode zon.
Daarna volgen de gebruikelijke kransleggingen. Er worden tien kransen gelegd. Iedere kranslegging wordt voorzien van een persoonlijke toelichting. Zoals een moeder die een krans legt omdat op 17 juli Amsterdam Noord werd getroffen werd door een bombardement.
Vervolgens richt burgemeester Aboutaleb van Rotterdam het woord tot de ongeveer 20.000 aanwezigen. Hij is blij ook kinderen te zien bij de Nationale Dodenherdenking. „Kinderen die u bij de hand houdt of op uw schouders hebt. Kinderen die straks op hun beurt de wereld op hun schouders zullen nemen.”
Hij blikt terug op zijn eigen jeugd. „Toen woonde ik in een klein dorp heel ver weg. Daar waren geen boeken, er was geen televisie. Van die grote Tweede Wereldoorlog wist ik niets. Toen ik naar de middelbare school ging in een grote stad, leerde ik voor het eerst wat oorlog was, die afschuwelijke oorlog.”
Toen hij 16 jaar was, maakte hij in Den Haag voor het eerst de dodenherdenking mee. „Dat herinner ik me nog heel goed. De vlaggen die halfstok hingen, het verdriet en de twee minuten stilte: dat alles maakte diepe indruk.”
Vervolgens richt Aboutaleb zich rechtstreeks tot de kinderen en confronteert hen met de werkelijkheid van de razzia’s die de Tweede Wereldoorlog plaatshadden. „Stel je eens voor dat je in een klas zit die steeds leger wordt. Dat de juf of meester vertelt dat Esther, Bram en Marianne niet meer naar jouw school mogen omdat ze ‘anders’ zouden zijn; 686 joodse kinderen uit Rotterdam zijn vermoord in de vernietigingskampen. Elk jaar herdenken wij hen samen met schoolkinderen, die zich hebben verdiept in hun leven. Stel je eens voor, dat je vader of je grote broer ineens uit huis wordt gehaald. Dat gebeurde tijdens de grote razzia van Rotterdam in november 1944. Een voetbalstadion vol met tienduizenden jonge mannen die als dwangarbeider werden afgevoerd, om te werken voor de Duitse oorlogsindustrie.”
Al die verhalen uit de oorlog roepen veel verdriet op, aldus Aboutaleb. „Maar we kunnen er ook veel van leren. Ze leren ons dat het kwaad begint met vooroordelen en vernederingen: joden moesten een ster dragen, hun kinderen mochten niet meer naar hun eigen school.
Roma en Sinti, homo’s, verstandelijk beperkten: zij deden niemand kwaad, maar er was in nazi-Duitsland geen plaats voor hen. Zo valt een land ten prooi aan onderbuikgevoelens, ondoordachte emoties die de samenleving ontwrichten. Onderbuikgevoelens die de weg kunnen plaveien naar haat, naar geweld, en uiteindelijk zelfs naar moord. Nog steeds.”
Daarom moeten wij goed luisteren naar de verhalen van toen, aldus Aboutaleb. „Verhalen van overlevenden, ooggetuigen en nabestaanden. Wij zijn dat aan hen verplicht. Zij vragen ons om ons hart en verstand te blijven gebruiken en ons geweten voortdurend te raadplegen, zodat de last op de schouders van onze kinderen een beetje lichter zal zijn. Daarom zijn we vandaag bij elkaar. Daarom herdenken wij.” Aboutaleb krijgt een spontaan applaus.
Tenslotte leggen diverse politici, de commandanten der strijdkrachten en de burgemeester van Amsterdam een krans. Ter afsluiting leggen vijftig kinderen van Amsterdamse en Groningse basisscholen bloemen bij het Nationaal Monument uit respect voor alle oorlogsslachtoffers.
Niet alleen in Amsterdam, maar op honderden andere locaties herdachten mensen de Nederlandse oorlogsslachtoffers. Dat gebeurde onder meer bij Ereveld Grebbeberg in Rhenen en op de Waalsdorpervlakte in het duingebied bij Den Haag. Prinses Margriet, Pieter van Vollenhoven en prins Pieter-Christiaan waren in Rhenen aanwezig.
Aan de oproep van Rijkswaterstaat om een parkeerplaats te zoeken wanneer weggebruikers om 20.00 uur twee minuten stilte in acht wilden nemen, is goed gehoor gegeven. Volgens een woordvoerder is er „behoorlijk intensief” gebruikgemaakt van de parkeervoorzieningen langs de snelwegen.