Herdenkingstoerisme floreert
Het herdenkingstoerisme beleeft gouden tijden. Oorlogen, watersnood, tientallen jaren na dato neemt de belangstelling ervoor alleen maar toe. Musea spelen daarop in door fors uit te breiden.
De grootschalige herdenkingen in 2014 en 2015 –zeventig jaar na de Bevrijding– droegen eraan bij dat de bezoekersaantallen van oorlogsmusea het ene na het andere record braken. De tentoonstelling ”De Tweede Wereldoorlog in 100 voorwerpen” –voorjaar 2014 in de Kunsthal in Rotterdam–, waarin 25 oorlogsmusea samenwerkten, trok meer dan 100.000 bezoekers, terwijl er 35.000 werden verwacht.
Ook het project Liberation Route Europe zet de Tweede Wereldoorlog op de kaart: een internationale herdenkingsroute waarmee de opmars van de geallieerden op steeds meer plaatsen onder de aandacht wordt gebracht. De belangstelling voor herdenkingsplechtigheden blijft eveneens onverminderd groot.
„Het museumbezoek in Nederland groeit in het algemeen, maar bij oorlogsmusea het hardst”, zegt dr. E. L. M. Somers, historicus bij het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD). „Er is heel veel belangstelling voor bij de tweede en de derde generatie. De oorlog was een deel van hun opvoeding, maar ze hebben hem zelf niet meegemaakt. Ze hebben er behoefte aan om er meer over te weten te komen. Daarbij speelt een rol dat de Tweede Wereldoorlog in het onderwijs vaak als referentiekader, als moreel ijkpunt wordt gebruikt waaraan hedendaagse situaties worden gespiegeld.”
Persoonlijke verhalen
Erik Somers promoveerde in 2014 op een onderzoek naar de Nederlandse oorlogs- en verzetsmusea en herdenkingscentra. Het zijn er inmiddels 83, waarvan ruim 40 procent pas na het jaar 2000 is opgericht. In de periode 1996-2013 was hun totale bezoekersaantal bijna verdubbeld.
Nadien hebben de ontwikkelingen niet stilgestaan. De inrichting van de musea verandert. Er worden nog steeds voorwerpen uitgestald, maar selectiever. Er kwamen meer presentaties die de oorlog tot leven brengen. De hedendaagse bezoeker wil het verleden als het ware voelen, historische plekken bezoeken en persoonlijke verhalen horen. Om die beleving gestalte te geven, wordt het verleden gereconstrueerd en worden –ook met behulp van nieuwe communicatietechnologie– situaties in scène gezet.
„Musea zijn niet meer een complete weerslag van het geschiedenisboek, maar ze hebben een duidelijke visie en op grond daarvan lichten ze aansprekende elementen uit het verhaal”, zegt Somers. „Persoonlijke verhalen helpen je om je de gebeurtenissen in te leven. De belangstelling voor herdenkingen wordt gestimuleerd door live-uitzendingen op televisie.” Er is ook behoefte aan het markeren van historische plekken: monumenten, gedenkstenen, herinneringsroutes.
Auschwitz
Er komen nog steeds oorlogsmusea bij. Zo ging in een villa in het Limburgse Beek in mei 2013 museum Eyewitness open. Een nationaal Vrijheidsmuseum in Nijmegen kwam er echter niet. De musea van Oosterbeek, Groesbeek en Overloon bedachten het gezamenlijk, maar het enthousiasme bekoelde en in november 2014 was het plan van de baan.
De groei van de bezoekersaantallen doet zich niet alleen in Nederland voor. Voormalig concentratiekamp Auschwitz trok in 2015 een recordaantal bezoekers: 1,72 miljoen. In België en Frankrijk zorgt de herdenking van de Eerste Wereldoorlog –een eeuw geleden– sinds 2014 voor drukte op de herinneringslocaties.
Record na record
De toestroom naar de musea blijft niet beperkt tot instellingen waar historische gebeurtenissen worden herdacht. Maar liefst negentien Nederlandse musea meldden dat ze in 2015 hun eigen record braken. Het totale bezoekersaantal van 53 grote en middelgrote musea steeg met ruim 4 procent van 16,9 naar 17,6 miljoen. Dat was een lichtere stijging dan voorgaande jaren, maar wel een vierde jaar van groei achtereen. Van deze 53 musea lieten er 44 een stijging zien sinds 2012; een totale stijging van 5 miljoen bezoekers in die vier jaar.
Dat is ook te zien in verkoop van de Museumkaart van de Museumvereniging. Het aantal kaarthouders stijgt sinds 2011 met circa 100.000 per jaar. In 2015 legden 1,2 miljoen Museumkaarthouders in totaal 8,3 miljoen museumbezoeken af; een stijging van 8 procent ten opzichte van 2014.
De kaart, die dit jaar 35 jaar bestaat, kost 59,90 euro per jaar –voor jongeren tot en met 18 jaar 32,45 euro– en is dus alleen handig als hij regelmatig wordt gebruikt. Dat gebeurt ook: de kaarthouders gaan gemiddeld 6,8 keer per jaar naar een van de aangesloten musea.
Watersnoodmuseum
Het Watersnoodmuseum in Ouwerkerk (Schouwen-Duiveland) noteerde bij de zestigste herdenking van de ramp van 1953 een forse toename van het aantal bezoekers: van 54.000 in 2012 steeg het met 60 procent tot 87.000 in 2013.
Die groei werd daarna vrij goed vastgehouden: in 2014 kwamen er 81.000 mensen en vorig jaar steeg dat aantal tot 85.000. Daarom werd eind vorig jaar de entree van het museum vernieuwd.
Het museum is gevestigd in vier caissons, die in 2003 zijn uitgeroepen tot Nationaal Monument. Afgelopen januari werd het museum erkend als Nationaal Kennis- en Herinneringscentrum Watersnood 1953.
Anne Frank Huis
In 2015 kreeg het Anne Frank Huis in Amsterdam 1.268.095 bezoekers over de vloer. Daarmee heeft het museum voor het zesde achtereenvolgende jaar zijn eigen record gebroken. In 2014 kwamen er 1.227.462 mensen, het jaar daarna dus nog ruim 40.000 meer. Ze staan op de Prinsengracht –en tot vér om de hoek– in de rij om naar binnen te mogen. En daarna moet het allemaal door die paar ruimten waar het groepje Joodse onderduikers uur na uur zat stil te zijn, zich vervelend, of zich ergerend aan elkaar, luisterend naar onraad, tot de gevreesde overval kwam.
Airborne Museum
Vanuit binnen- en buitenland is er steeds meer belangstelling voor de geschiedenis van de slag om Arnhem in september 1944. Daarom maakten de gemeenten Arnhem, Ede, Overbetuwe en Renkum in december bekend extra geld uit te trekken voor het zichtbaarder maken van het oorlogsverleden.
De gemeentebesturen zeggen te hebben verwacht dat de belangstelling voor de gebeurtenissen snel zou afnemen nu bijna alle veteranen uit de Tweede Wereldoorlog zijn overleden. Het tegendeel blijkt waar te zijn.
In Arnhem wordt dit jaar aan de Rijnkade een nieuw Airbornepaviljoen geopend. De gemeente mikt op 25.000 bezoekers per jaar. In de omgeving worden de plaatsen gemarkeerd waar in september 1944 hard is gevochten. Ook komt er in de Eusebiuskerk een permanente expositie over de evacuatie van de inwoners. De gemeente werkt samen met Airborne Museum Hartenstein in Oosterbeek.
De gemeente Ede bouwt een informatiecentrum op de Ginkelse Heide, waar tijdens de slag in 1944 tienduizenden parachutisten werden gedropt. In Driel (Overbetuwe) wordt een route uitgezet langs de plaatsen waar de Poolse bevrijders in 1944 zaten.
Oorlogsmuseum Overloon
Oorlogsmuseum Overloon verwelkomde in 2014 100.000 bezoekers, in 2015 bijna 123.000. Die groei schrijft het toe aan meerdere oorzaken: de zeventigste bevrijdingsherdenking, maar ook het grotere aantal evenementen dat het museum organiseerde. Het best bezochte evenement was de militaire technische expositie en beurs Militracks, met 12.000 bezoekers. Ook de weersomstandigheden speelden een rol: in december 2015 kwam een voor die maand ongebruikelijk groot aantal bezoekers naar Overloon, niet gehinderd door vorst of ijzel.
Overloon was in 1946 het eerste oorlogsmuseum van Nederland en viert dit jaar het zeventigjarig bestaan. Ter gelegenheid van dit jubileum wordt rond de zomer een nieuwe vaste tentoonstelling in gebruik genomen en wordt er afscheid genomen van de vorige, die 35 jaar lang het hart van het museum vormde.
Bij de zeventigste herdenking van operatie Market Garden in 2014 maakte het museum bekend dat het 5 miljoen euro wilde investeren in her- en verbouw van de museumpanden. De renovatie begon in datzelfde jaar al. Door het museum ingrijpend te moderniseren en het verhaal van de oorlog beter en menselijker te vertellen, moeten er in 2020 jaarlijks 150.000 bezoekers op Overloon afkomen. Voor 2017 staat een officiële heropening gepland, hoewel het museum tijdens de renovatie wel gewoon open is.
Kamp Vught
Nationaal Monument Kamp Vught ontving in 2015 een recordaantal bezoekers: 74.000. Vught –”Konzentrationslager Herzogenbusch”– was een van de drie Duitse concentratiekampen in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het herinneringscentrum is in 2002 uitgebreid.
Verzetsmuseum Amsterdam
Het bezoekersaantal van het Verzetsmuseum in Amsterdam overschreed in 2015 voor het eerst de 100.000. In 2014 waren het er 87.000, in 2013 63.000. Een mogelijke oorzaak van de enorme groei is dat er eind 2013 een afdeling werd geopend waar kinderen te weten komen hoe hun leeftijdsgenootjes de Tweede Wereldoorlog hebben beleefd.
Kamp Westerbork
Met een recordaantal van meer dan 172.500 bezoekers behoorde het Herinneringscentrum Kamp Westerbork in 2015 tot een van de best bezochte musea van Noord-Nederland. In 2014 was er ook al een record bereikt: 148.500.
Omdat het kampterrein vrij toegankelijk is, kan het herinneringscentrum slechts een schatting geven van de bezoekerscijfers. Het vermoedt dat in 2015 ongeveer 500.000 mensen het terrein van Kamp Westerbork bezochten.
Tijdens de dodenherdenking op 4 mei 2015 liepen er zo’n 8000 mensen mee in de stille tocht over het kampterrein: bijna 2000 meer dan in 2014.
Het herinneringscentrum heeft in 2015 meerdere elementen toegevoegd om de historische beleving van het gebied te verbeteren. Zo zijn er twee originele goederenwagons geplaatst op ”de Rampe”, de plek waar tijdens de oorlog de treinen vertrokken richting de vernietigingskampen. Ook zijn de fundamenten van het crematorium gemarkeerd en is het silhouet van Barak 56 uitgebreid.
Dit jaar wordt er een nieuw pad in gebruik genomen dat fietsers en huifkarren langs de rand van het kampterrein voert om de historische plek in het hoogseizoen te ontlasten. Het herinneringscentrum heeft plannen om fors uit te breiden om de aanzwellende stroom bezoekers onderdak te kunnen bieden.
Kamp Amersfoort
Ook bij Kamp Amersfoort is het stijgende bezoekersaantal reden tot uitbreiding. Met een ondergrondse uitbouw wordt de binnenruimte bijna drie keer zo groot. Op het terrein moeten digitale snufjes de bezoeker de beklemmende sfeer van de Tweede Wereldoorlog doen ervaren.
In 2015 ontving het herinneringscentrum ruim 32.000 mensen. De precieze bezoekersaantallen zijn lastig te bepalen, omdat er ook een openbaar gedeelte is. Daar bevinden zich de schietbaan en het monument.
Nationaal Militair Museum
Koning Willem-Alexander opende op 11 december 2014 het nieuwe Nationaal Militair Museum (NMM) in Soesterberg. Het weekend erna stroomde het publiek massaal toe. In de kerstvakantie moest het museum zelfs tijdelijk dicht vanwege de drukte. Na een maand stond de teller op 100.000 bezoekers. In 2015 kwamen er meer dan 500.000.