Weer aandacht voor vergeten Schiedamse treinramp
SCHIEDAM. Kan een treinramp worden vergeten? Het lijkt er wel op. Precies veertig jaar geleden, op 4 mei 1976, botsten in Schiedam twee treinen frontaal op elkaar. Er vielen 24 doden en tientallen gewonden. Maar al snel sprak bijna niemand er nog over. Nu overlevende Julia Mak er een boek over schrijft, en voor een monument pleit, komen herinneringen weer boven.
„Een vreemde, onheilspellende stilte heerste er”, beschrijft Jean van Roon, toen hoofd van de uitrukdienst van de brandweer Schiedam, de situatie. Hij was die vroege morgen van 4 mei 1976 als eerste hulpverlener op de rampplek, ter hoogte van de Henri Polakstraat. Van wat hij toen zag, weet hij niet alles meer. „Ik heb het idee dat ik vijf seconden mis. Gewoon door de schok.”
Kort daarvoor, om 7.54 uur, botsten een internationale trein en een stoptrein frontaal op elkaar. Een tweede stoptrein, op een ander spoor, werd in de flank geraakt. In totaal kost de ramp 24 mensen het leven. Tientallen raken gewond.
Het is een van de grootste treinrampen uit de Nederlandse geschiedenis. Waarschijnlijk heeft de machinist van eerstgenoemde stoptrein een rood sein over het hoofd gezien.
Julia Mak, die in die stoptrein zat, weet helemaal niets meer van de botsing. „Mijn eerste herinnering is van drie weken later”, zegt ze. Ze was er slecht aan toe. Veel in haar lichaam was gebroken, verbrijzeld en gekneusd. Tien weken lag ze in het ziekenhuis, een jaar lang heeft ze gerevalideerd.
Maar hoe heftig de botsing ook was, al snel raakte de ramp in de vergetelheid. Zelfs in Schiedam sprak bijna niemand er meer over. „Bizar als je weet dat 24 mensen op een verschrikkelijke manier uit het leven zijn gerukt”, zegt Mak. Hoe het komt dat het zo snel stil is geworden, weet ze niet. Van Roon heeft wel een vermoeden. „Misschien heeft de Nationale Dodenherdenking de treinramp verdrongen.”
Aandacht
In april 2012 was de maat vol voor de nabestaanden. In Amsterdam waren een sprinter en een intercity op elkaar gebotst, en in overzichten in de media van eerdere treinongelukken kwam opnieuw die in Schiedam niet voor. Voor Mak was het reden om er een boek over te schrijven. Op 6 september moet het uitkomen.
Nu ze met het boek bezig is, is er ineens veel meer aandacht voor de treinramp, constateert de schrijfster. Ze zou graag zien dat er een monument komt. Hoe het er precies uit moet zien, weet ze nog niet. Waar het moet komen? Bij station Schiedam-Nieuwland lijkt haar wel een mooie plek. Daar vlakbij was de botsing.
Burgemeester en Wethouders van Schiedam zijn positief over Maks idee. Raadslid Glavimans (D66) verwacht dat het monument er ook daadwerkelijk zal komen.
Ook brandweerman Van Roon zou blij zijn met een monument. Zo’n gedenkteken is immers niet alleen voor de slachtoffers van belang, maar ook voor de hulpverleners, zegt hij. „Ook zij hebben hun portie ellende gehad. Ze werden daar geconfronteerd met de vreselijkste gebeurtenis uit hun loopbaan.”
Zelf had hij het vooral moeilijk toen hij de dag na de ramp 22 slachtoffers opgebaard zag liggen in de Grote Kerk van Schiedam. Daarna had hij er geen last meer van. Maar hij kent oud-collega’s die er nog steeds over dromen.
Verwerken
Mak kent ook hulpverleners die nog met de ramp worstelen. Ook zijn er nog veel nabestaanden die het niet hebben verwerkt, weet ze. Ze hoopt dat haar boek en het monument daar verandering in kunnen brengen.
Zelf ondervindt Mak nog elke dag de gevolgen van de ramp. „Door het ongeluk kan ik niet meer goed lopen. Daardoor is elke stap een herinnering.”