Veemarkt–organisator wil 6 miljoen op Rijk verhalen
De strenge transport– en verzamelregels voor vee als gevolg van de mond– en klauwzeercrisis in 2001 hebben de organisatie van veemarkten onmogelijk gemaakt. Libéma uit Rosmalen, onder meer organisator van veemarkten in Den Bosch, Zwolle en Leiden, vindt dat het ministerie van Landbouw aansprakelijk is voor geleden schade.
De drie veemarkten van het Rosmaalse bedrijf zijn inmiddels verdwenen. De schade is volgens directeur Lips van Libéma becijferd op zes miljoen euro. In een rechtszaak, die maandag voor de rechtbank in Den Haag diende, wees het ministerie de aansprakelijkheid hiervoor van de hand.
Bij veemarkten komen dieren van verschillende bedrijven met elkaar in contact en kunnen op die manier zorgen voor een snelle verspreiding van besmettelijke dierziekten als mond– en klauwzeer. Na de uitbraak in 2001 besloot het ministerie daarom de verzamel– en transportregels voor het vee flink aan te scherpen.
Libéma vindt dat het sinds die tijd praktisch onmogelijk is veemarkten te houden. Volgens directeur Lips komt het er in de praktijk op neer, dat het vee wel nog naar de markt gebracht mag worden, maar niet meer mee terug naar een (andere) boerderij of wei. „De essentie van de markt is dan weg", vindt hij. De bedenker van die regels had volgens hem een schaderegeling moeten treffen.
Volgens een woordvoerster van het ministerie zijn de maatregelen destijds genomen om de verspreiding van dierziekten te voorkomen. Een schadevergoeding voor getroffen ondernemers is daarbij niet ingesteld. Of dat wel had moeten gebeuren is volgens de woordvoerster nu aan de rechter om te bepalen.
De regels, die ten tijde van de mkz–crisis zijn ingesteld worden op dit moment tegen het licht gehouden en zullen waar toegelaten versoepeld worden. Volgens de woordvoerster van het ministerie heeft de sector zelf al aangegeven niet terug te willen naar de gang van zaken van vóór 2001.
De rechter doet begin juni uitspraak.