De SHO schrijft dat in een tussenrapportage waarin verantwoording wordt afgelegd over de besteding van het geld. De hulp bij wederopbouw gaat ondertussen maar moeizaam, constateren de hulporganisaties. Dat komt mede door gecompliceerde overheidsprocedures en trage politieke besluitvorming. Voor 2,5 miljoen mensen is het een jaar na de aardbeving nog steeds onzeker wanneer ze een permanent en veilig huis kunnen bouwen.

„Er is veel werk verzet om de noden van de getroffenen te verlichten. Maar we hadden na een jaar meer zekerheid willen hebben over hoe we mensen de komende tijd kunnen steunen bij de bouw van nieuwe huizen. Dat is frustrerend. Hulporganisaties vragen de verantwoordelijke autoriteiten dan ook om meer snelheid te maken in besluitvorming en het faciliteren van hulp”, zegt Gijs de Vries, voorzitter van de nationale actie Nederland helpt Nepal. Hij is momentele in Nepal om te kijken hoe de gelden zijn besteed.

Van de 25 miljoen euro is inmiddels 60 procent uitgegeven. Het geld ging voor 90 procent naar noodhulp en 10 procent naar wederopbouw. Zo werden 246.000 mensen geholpen met tijdelijk onderdak, kregen 95.000 mensen toegang tot drinkwater, werden 82.000 dekens uitgedeeld en 18.000 kinderen ingeënt. Het meeste geld ging naar tijdelijk onderdak (4,2 miljoen) en de aanleg van watersystemen en toiletten (3,3 miljoen).

De verschillende ontwikkelingsorganisaties die bij de SHO zijn aangesloten, zijn nog steeds in Nepal aanwezig. De gangbare noodhulpperiode van twee jaar wordt verlengd met bijna een jaar. Dat betekent dat de SHO-hulporganisaties tot eind 2017 geld van Giro555 voor Nepal mogen uitgeven.