Ds. R. Kok gaf in WOII in Veenendaal „het goede voorbeeld”
VEENENDAAL. Een kerstavond met Duitse soldaten, de evacuatie in 1940, een granaatinslag waardoor twee jonge vrouwen omkwamen en een trouwerij in een kippenhok. Herinneringen van inwoners van Veenendaal aan de Tweede Wereldoorlog zijn bijeengebracht in het boek ”Veenendaalse oorlogsverhalen”, dat zaterdag verschijnt.
De Veenendaalse schrijver en journalist Sjoerd de Jong, die in september na een kort ziekbed overleed, tekende de meeste verhalen op voor het regionale nieuwsblad De Rijnpost. Samen met bijdragen van gastschrijvers en voor een deel niet eerder gepubliceerde foto’s zijn ze nu in boekvorm gebundeld.
Sommige Veenendalers hebben „ingrijpende herinneringen die je je leven lang bijblijven”, bijvoorbeeld aan de dode lichamen waarvoor in mei 1940 een tijdelijk massagraf moest worden gedolven of aan de zogenoemde fusillade op de berg in november 1944, waarbij zes jonge mannen het leven lieten als represaille voor de aanval op een Duitser.
Enkele verhalen zijn geschreven rondom voorwerpen die Veenendalers nog uit de oorlogstijd bezitten: een koperen granaathuls gevonden in een weiland bij De Klomp, het vestzakhorloge en de messing briefopener van een omgekomen geallieerde piloot of de nijptang die een vader gebruikte bij zijn vlucht.
Fietskarretje
Ook kleine voorvallen uit het dagelijks leven hebben een plaats gekregen. „Mijn vader stond in de schuur koeien water te geven”, vertelt een van De Jongs informanten. „Daar kreeg hij bezoek van Hollandse SS’ers die voor hun twee paarden ook water moesten hebben. Die hadden dorst omdat ze eerder haver gegeten hadden. Vader waarschuwde dat water nu gevaarlijk was. Haver gaat namelijk uitdijen en dan krijgen paarden koliek. Ze mochten maar een halve emmer water. Maar na het drinken vielen de paarden toch dood neer.”
Een andere herinnering: „Inmiddels wilden de Duitsers alles wat maar bewoog meenemen. Zo ook het fietskarretje van onze ouders. Maar mijn broer was slim. Hij had uit voorzorg alle moeren eraf gedraaid en opgeborgen. Het karretje werd opgehaald, maar midden op de weg vlogen de wielen eraf en uit chagrijn mikten de Duitsers het karretje in de dichtstbijzijnde sloot. ’s Avonds werd het karretje uit de sloot gehaald en weer rijklaar gemaakt.”
Oud-journalist Bert van Kooten, chef-redacteur van het plaatselijke dagblad De Vallei, schrijft over de evacuatie in mei 1940. Hij was, zes jaar oud, een van de „bootvluchtelingen van Veenendaal” die tijdelijk onderdak vonden in de omgeving van Schoonhoven. „De volgende dag werd de toestand op en in het schip steeds vervelender”, aldus Van Kooten. „Er was geen water aan boord en nog erger, geen wc. Ergens in een hoek van het ruim waren jutezakken opgehangen en daarachter stond een emmer. Het toilet voor honderden mensen die in rijen stonden te wachten. Natuurlijk was die emmer al gauw vol en ontstond er ruzie wie het vieze karwei zou opknappen om de emmer naar boven te brengen.”
Uiteindelijk takelde ds. R. Kok de emmer op. Van Kooten: „Dominee Kok gaf het goede voorbeeld. De strenge voorganger van de gereformeerde gemeente, als altijd in het zwart gekleed, sprak geen woord, maar de bestraffende blik in zijn ogen was kennelijk voldoende om een einde te maken aan de ruzies.”
”Veenendaalse oorlogsverhalen”, Sjoerd de Jong en anderen, onder redactie van Martin Brink; Nabij Producties Barneveld, 2016; ISBN 978-94-92055-24-8; 112 pagina’s, € 14,95.