Flevoland is koploper als het gaat om huishoudens die in rijtjeshuizen wonen: zes op de tien. Het percentage van huishoudens dat in een tussen- of hoekwoning woont, schommelt al jaren net boven de 40 procent.

Dit kan volgens CBS-hoofddemograaf Jan Latten gaan veranderen. In de jaren 70 en 80 waren eengezinswoningen populair onder de jonge gezinnen van dertigers en veertigers, de babyboomers. Zij zochten woningen buiten de oude steden, betaalbaar, kindvriendelijk en met een tuin. Die vonden ze vaak in satellietsteden als Almere en Lelystad. Nu het aantal gezinnen niet meer toeneemt, zijn het vooral alleenstaande ouderen die vanaf nu bijdragen aan het groeiend aantal huishoudens. „Dat kan ook consequenties krijgen voor de woonbehoefte”, aldus Latten.

Huurders wonen meestal kleiner dan mensen met een eigen huis. In de vier grote steden huurt eenhuishouden in Amsterdam gemiddeld de minste vierkante meters aan gebruiksoppervlak: 67. In Den Haag wonen deze huishoudens gemiddeld 10 vierkante meter groter en in Rotterdam en de gemeente Utrecht huren huishoudens gemiddeld 80 m2. Gemeenten als Almere, Maastricht en Eindhoven zitten daar ruim boven met respectievelijk 89, 92 en 99 vierkante meter.

Wat koopwoningen betreft wonen de Haagse huishoudens het ruimst met 117 m2, gevolgd door Utrecht (111 m2), Rotterdam (109 m2). De hoofdstad sluit de rij met 92 m2.

Amsterdammers zijn het duurst uit wat betreft woonlasten: eigenaren van de vier grote steden betalen maandelijks gemiddeld 1016 euro en huurders 676 euro. In Utrecht betalen wooneigenaren maandelijks 971 euro en huurders 684. In Den Haag is de verhouding eigenaar-huurder in euro’s 937 versus 702 en in Rotterdam 880 versus 644.