Schreeuwertje en meer niet-bestaande vogels (video)
SPANGA. De kaasvogel, de kuifhans en de zomp. Een paar vogels die vanaf zaterdag te zien zijn in Natuurmuseum Fryslân. Niet-bestaande vogels, ontsproten aan het brein van O. C. Hooymeijer (58) uit Spanga.
„Hier zit ook weer een heel verhaal achter”, zegt Onno Hooymeijer terwijl hij een van doppinda’s gebouwd nest toont.
Eigenlijk wil hij er niet te veel over vertellen, want daarvoor kunnen de mensen in het Natuurmuseum in Leeuwarden terecht, maar een tipje van de sluier wil hij wel oplichten. „Dit is van de Amerikaanse prairiekraak. Die vogel bouwt zijn nest van aardnoten, dat is heel slim van hem. Zo hoeft het vrouwtje haar eieren tijdens het broeden niet te verlaten. En de kleintjes worden later gevoed met aardnotenprut.”
Fantasie
Het bijzondere aan de vogels in de expositie van Hooymeijer is dat ze niet bestaan. Ze zijn allemaal ontsproten aan het brein van de kunstenaar uit Spanga. Het begon met een klein tekeningetje voor de verjaardag van zijn vrouw, op 8 oktober 2012. „De eerste van mijn serie ”The great exotic birdshow.” Ja, ik wist toen al dat het een serie zou worden. Altijd als ik iets verzin, moet ik er honderden van maken. Zo manisch ben ik.”
Inmiddels heeft Hooymeijer tegen de duizend vogelsoorten bedacht en krijgt hij voor het eerst een expositie. Ze zijn zorgvuldig getekend of geschilderd, nesten zijn nagemaakt en geluiden zijn nagebootst. Bij elke vogel heeft de kunstenaar, die zichzelf liever verzinner noemt, een verhaal bedacht. In het Natuurmuseum zijn die verhalen op filmpjes te zien. Veel vogels staan omschreven in de ”Kleine gids voor niet-bestaande vogels van Europa”.
Vogelliefhebber
Hooymeijer is fervent vogelliefhebber sinds hij op zijn twaalfde de befaamde ”Elseviers vogelgids” kreeg.
Hij laat zich inspireren door het mysterieuze taalgebruik van vogelaars. „Vogels worden bij mij ook gerispt. Gerispt, ja. Ik weet ook niet wat dat is”, vertelt hij tijdens het inrichten van de expositie ”De wondere vogelwereld van O. C. Hooymeijer” in het atrium in Natuurmuseum Fryslân. „Er staat hier een vogelversnijkast, die mag niet meer gebruikt worden. Waarvoor die gebruikt wordt, tjaaa…”
Spreeuwen
De geboren Vlaardinger kwam in 1997 naar Fryslân. „Van hartje Rotterdam naar hartje Oldetrijne, een hele overgang.” Sinds een kleine tien jaar woont hij in Spanga, niet ver van het ooievaarsstation.
De omgeving is een bron van inspiratie voor zijn vogeluniversum. „Mijn favoriete vogel? In het echt zijn dat de spreeuwen. Die zitten tegen zonsondergang zo gezellig met elkaar te kletsen, net alsof ze in het café de dag bespreken. De bruine roker en de zwarte roker zijn daarop geïnspireerd. Maar van een winterkoninkje kan ik ook heel ontroerd raken, als die even met je meevliegt.”
Sadistisch
In zijn eigen universum gaat zijn voorkeur uit naar de zeegier. „Die broedt zijn eigen jongen niet zelf uit, net als de koekoek. Als je dat niet wist, zou je het niet kunnen geloven.
Voor het schreeuwertje heb ik ook een zwak, dat martelt zijn prooi dood. Het mannetje en het vrouwtje gooien een bosmuis net zo lang naar elkaar toe tot die dood is, eigenlijk heel sadistisch. Maar toch wel bijzonder. Je verzint het, maar bestaande vogels doen net zulke rare dingen.”
Hooymeijer is voorlopig niet uitgefantaseerd. „Die komen uit de nooit verschenen ”Kleine gids voor niet-bestaande vogels van Europa deel II””, zegt hij terwijl hij vijftig tekeningen van fantasievogeltjes ophangt. „Eigenlijk is het een onuitputtelijke bron van inspiratie. Deze tentoonstelling is vooral op kinderen gericht. Dat is leuk, ik denk dat kinderen zelf ook meteen vogels gaan verzinnen. Daarom wil ik hier nog een grote tafel neerzetten, waar iedereen zijn eigen vogel op kan tekenen.”