Binnenland

Godsdienstpedagoog dr. Bertram: Refoschool niet in beklaagdenbank zetten

Reformatorische scholen stonden niet te trappelen bij de invoering van burgerschapsvorming, in 2006. Toch pakten juist deze scholen het vak serieus op en gaven ze er een eigen invulling aan. Het bewijst volgens godsdienstpedagoog dr. Gerdien Bertram-Troost dat religie in het onderwijs een verrijking is.

Evert van Dijkhuizen
15 March 2016 18:57Gewijzigd op 16 November 2020 02:11
„Het is grappig om te zien dat moslimjongeren en reformatorische jongeren elkaar doorgaans goed aanvoelen en in het studentenleven elkaar opzoeken. Ze begrijpen van elkaar waarom religie zo’n belangrijke rol speelt in hun leven”, zegt godsdienstpedagoog d
„Het is grappig om te zien dat moslimjongeren en reformatorische jongeren elkaar doorgaans goed aanvoelen en in het studentenleven elkaar opzoeken. Ze begrijpen van elkaar waarom religie zo’n belangrijke rol speelt in hun leven”, zegt godsdienstpedagoog d

Bertram doet aan de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam onderzoek naar levensbeschouwelijke vorming. Mede in opdracht van Verus, de landelijke koepel voor christelijk onderwijs, is ze betrokken bij de organisatie van het symposium ”Levensbeschouwing/religie in het onderwijs van 2032”, dat woensdagmiddag op de VU wordt gehouden. De bijeenkomst staat in het kader van het jaarlijkse evenement ”Religie doet ertoe” van de faculteit godgeleerdheid van de VU.

Religie doet ertoe. Dat statement deelt niet iedereen.

„Klopt, maar elk mens, elk kind heeft levensvragen. Die moeten een plaats hebben in het onderwijs. Naast de term ”religie” gebruiken we bewust de naam ”levensbeschouwelijke vorming”. Daar is ook in het openbaar onderwijs ruimte voor. Helaas veel minder op middelbare scholen dan op basisscholen.”

Religie is lang taboe geweest. Mogen we het er weer over hebben in het onderwijs?

„Het symposium sluit aan bij het advies van de commissie-Schnabel: ”Onderwijs2032”. In het concept kwam het woord religie niet voor. Maar als gevolg van reacties uit het veld is het aangepast. Nu wordt ”religie” een aantal keren expliciet genoemd in het advies. Vervolgens is het de vraag: Hoe vullen we het domein religie/levensbeschouwelijke vorming concreet in? Daar willen we op het symposium over nadenken. Het gaat ons niet om de discussie over artikel 23, hoewel de vrijheid van onderwijs veel met ons thema te maken heeft. Maar onze insteek is: Wat hebben kinderen en jongeren op levensbeschouwelijk gebied nodig om te kunnen functioneren in een pluriforme samenleving?”

Toch even artikel 23. Als staatssecretaris Dekker met zijn idee over richtingvrij plannen zijn zin krijgt, moeten honderd christelijke scholen hun deuren sluiten.

„Het is de vraag of dit advies wordt uitgevoerd. We hebben in een aantal regio’s in ons land met krimp te maken. Daar moeten scholen gesloten worden. Dan moet je het niet makkelijker gaan maken om nieuwe scholen te stichten. Je krijgt daardoor nog meer versnippering. Dekker voert een papieren discussie. Het is nu ook al mogelijk een school te stichten die niet is gebaseerd op een religieuze overtuiging. Denk aan het algemeen bijzonder onderwijs.”

SGP-Tweede Kamerlid Bisschop is gematigd positief over ”Onderwijs2032”. Hij zegt: Het advies bevat een onderwijsprogramma voor drie dagen per week. Scholen houden dus twee dagen over om zelf in te vullen.

„Mee eens, maar het is de vraag: Wat wordt er allemaal centraal geregeld in die drie dagen? En hoe verhoudt dat programma zich tot het vrije deel? Het is nog steeds een legitieme opvatting dat religie alles in het onderwijs doortrekt. De onderwijsorganisatie Verus onderscheidt drie typen christelijk basisonderwijs: traditiescholen, diversiteitsscholen en zingevingsscholen. Waarbij de aandacht voor religie steeds minder expliciet aanwezig is. Bij de laatste groep scholen gaat het om de brede vorming van kinderen, waarvan religie één aspect is. Reformatorische scholen zullen zich het meest herkennen in de traditieschool. Openbare scholen gaan weer op een andere manier met levensbeschouwing om. De diversiteit is enorm.”

In een multireligieuze samenleving moet iedereen religieus geletterd zijn, is een stelling op het symposium. Wat betekent dit voor traditioneel christelijke scholen?

„Niets anders dan wat al bij wet is geregeld voor het vak burgerschapsvorming: kinderen voorbereiden op een plaats in de pluriforme samenleving. Daarom moeten alle kinderen van alle religies iets weten. Opvallend is dat leraren op scholen met een expliciete identiteit vaak beter weten hoe ze burgerschapsvorming moeten geven dan hun collega’s op andere scholen. Zij ervaren vanuit hun eigen beleving hoe belangrijk religie is en kunnen dat daarom ook voor een ander invoelen. De ruimte die het vak geeft is voor veel scholen juist het probleem. Ze willen concreet horen wat ze moeten doen.

Bij de invulling van burgerschapsvorming speelt identiteit een belangrijke rol. Reformatorische scholen pakken dit serieus op. Het is onterecht dat ze in de beklaagdenbank worden gezet en moeten bewijzen dat ze ook wat aan burgerschapsvorming doen. Deze scholen zijn altijd al bewust bezig geweest met het voorbereiden van hun leerlingen op de samenleving. Bijvoorbeeld door het organiseren van uitwisselingsprojecten met andere scholen. Daarnaast neemt de diversiteit op reformatorische scholen zelf toe. Uit onderzoek blijkt dat jongeren dat positief waarderen en graag leren met diversiteit om te gaan, omdat hun leefwereld buiten de school er ook zo uitziet.”

Uw collega Siebren Miedema pleit voor „waardengeladen” levensbeschouwelijke vorming. Wat is het verschil met traditioneel godsdienstonderwijs?

„Miedema zet zich bewust af tegen religie als vermeend neutraal vak. In elk vak zitten levensbeschouwelijke waarden. Je kunt er beter eerlijk over zijn en je eigen waarden expliciet maken. In 1985 kregen we het vak geestelijke stromingen. Het is nauwelijks van de grond gekomen, omdat het uitging van objectiviteit. Dat is onmogelijk en ongewenst. Onderwijs heeft altijd met waarden, met vorming te maken.”

Het openbaar onderwijs zou zich ontwikkelen van neutraal naar pluriform.

„Als openbare scholen meer willen doen aan levensbeschouwelijke vorming, moeten ze explicieter zijn over hun waarden en normen. Bij Verus merken ze dat leraren op openbare scholen het minder gewend zijn over dit onderwerp te praten dan hun collega’s op christelijke scholen. De situatie rond godsdienstleraren op openbare scholen is wat dat betreft tekenend. Die moeten soms knokken voor hun lessen.”

Op het symposium wordt ervoor gepleit dat kinderen leren het feest van een andere religie te vieren. Wat is daar het nut van?

„Elkaar beter leren begrijpen. Kies een feest dat leeft in de omgeving van de kinderen. Niet met de bedoeling dat ze elkaars geloof gaan overnemen of dat religie één grote mengelmoes wordt. Dat is natuurlijk wel de angst van de ouders. Zij denken: Als ik de wereld klein houd, blijven ze bij mijn geloof. Maar diversiteit dwingt kinderen te praten over hun eigen religie. Het resultaat is dat hun geloof er eerder door wordt versterkt en verrijkt dan verstoord.”

Onderwijs, ook religieus geïnspireerd, staat of valt met de man of vrouw voor de klas. Waar halen drukbezette leraren de tijd vandaan om zich hierop te bezinnen?

„Een van de workshops morgen gaat over de stelling: Geïnspireerde leraren zorgen voor hun ziel. Den Haag legt gelukkig niet 100 procent van de onderwijstijd vast. Maar scholen moeten wel zelf keuzes maken. Sommige houden studiedagen juist over dit thema en laten zich ondersteunen door identiteitsadviseurs, onder andere van Verus.”

Waarom een aparte workshop over de levensbeschouwelijke vorming van moslimjongeren?

„Bij onze faculteit hoort het centrum voor islamitische theologie. Dat houdt zich veel met dit onderwerp bezig. Maatschappelijk gezien is er meer aandacht voor moslimjongeren dan jongeren van andere religies. Een hindoejongere voelt zich beslist vrijer dan een moslim. Het is grappig om te zien dat moslimjongeren en reformatorische jongeren elkaar doorgaans goed aanvoelen en in het studentenleven elkaar opzoeken. Ze begrijpen van elkaar waarom religie zo’n belangrijke rol speelt in hun leven.”


Symposium

Op de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam wordt morgenmiddag het symposium ”Levensbeschouwing/religie in het onderwijs van 2032” gehouden. De doelgroep bestaat uit studenten, leraren, schoolleiders, bestuursleden, theologen en pedagogogen. Aanleiding is het advies van de commissie-Schnabel ”Onderwijs2032”.

Sprekers zijn onder anderen de godsdienstpedagoog Siebren Miedema (VU, Amsterdam), de godsdienstsocioloog Markus Davidsen (Universiteit Leiden) en dr. Wim Kuiper, directeur van de christelijke onderwijsorganisatie Verus.

Er worden workshops gehouden over onder andere het bespreekbaar maken van religie op school, levensbeschouwing in het openbaar onderwijs en de samenwerkingsschool.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer