Binnenland

Tecleab Habte: ooit vluchteling, nu tolk bij IND

Hij werd geboren in Eritrea en groeide grotendeels op in Ethiopië. In 1977 kwam Tecleab Habte als asielzoeker naar Nederland. Nu werkt hij als freelancetolk voor onder meer de Immigratie- en Naturalisatiedienst en is hij voorganger van een Ethiopische gemeente.

Michiel Bakker

10 March 2016 19:46Gewijzigd op 16 November 2020 02:04
Tecleab Habte is voorganger van een Ethiopische evangelische gemeente en werkt freelance als tolk. beeld RD, Anton Dommerholt
Tecleab Habte is voorganger van een Ethiopische evangelische gemeente en werkt freelance als tolk. beeld RD, Anton Dommerholt

In de hal van zijn bovenwoning in Amsterdam vraagt Tecleab (63) zijn gasten de schoenen uit te doen. „Een Japans gebruik”, zegt de geboren Eritreeër, getrouwd met een Japanse vrouw. Voor bezoekers staan slippers klaar. Even later schenkt de gastheer in de woonkamer thee. Op een bureau ligt een opengeslagen Bijbel. Voor het raam staat een houten kruis.

Tecleabs wieg staat in de Eritrese hoofdstad Asmara. Zijn vader woont de eerste jaren niet bij zijn gezin. Op zesjarige leeftijd verhuist Tecleab met zijn moeder en broers naar Addis Abeba (Ethiopië), waar vader als handelaar werkt. „Een jaar na onze verhuizing naar Ethiopië is hij gestorven. Tijdens een ruzie met vrienden werd hij neergestoken. Later is hij in het ziekenhuis overleden aan bijkomende complicaties.”

Gebedshuis

Het gezin waarin Tecleab opgroeit, is orthodox. „Ik beschouwde mezelf zoals bijna iedere Ethiopiër als christen. We gingen naar de Orthodoxe Kerk en hielden de vastendagen, maar de Bijbel ging niet echt open.” Rond zijn vijftiende komt hij via een sportleraar op een Franse middelbare school, die van animist christen is geworden, in aanraking met het Evangelie. „Deze man huurde ergens twee kamers –een ”gebedshuis”– waar hij samenkomsten hield. Met een groep leerlingen ging ik er naartoe. Daar hoorde ik voor het eerst het Evangelie.”

Een van de preken uit die tijd blijft Tecleab altijd bij. „De leraar zei: We zijn allemaal zondaars en verdienen de hel. Ik besefte dat ik daar ook heen zou gaan als ik zou sterven. Maar die man bleef preken en kwam uiteindelijk uit bij Johannes 3:16. Hij wees op de Heere Jezus en vroeg wie Hem als Redder wilde aannemen. Ik bad om vergeving en vroeg Hem in mijn hart te komen. Die dag is mijn leven veranderd.”

Achteraf begrijpt Tecleab dat er in die periode sprake is van „een opwekking in Ethiopië. Er ontstonden veel evangelische ”chapels”. Uiteindelijk werden de bezoekers daarvan vervolgd door de Orthodoxe Kerk. Evangelische kerkgangers kregen boetes opgelegd of werden in de gevangenis gegooid, en kerken moesten de deuren sluiten.”

Met bijna iedereen die hij tegenkomt, spreekt de tiener over het Evangelie. Zijn moeder reageert dubbel op de verandering in Tecleabs leven. „Ze zag dat ik gehoorzamer en behulpzamer was dan voorheen, maar vond het niet acceptabel dat ik oudere mensen voorhield dat ze in Jezus Christus moeten geloven. Zelf is ze op hoge leeftijd, een paar jaar voordat ze overleed, tot geloof gekomen.”

Revolutie

Op zijn achttiende vertrekt Tecleab met een beurs naar Frankrijk om archeologie te studeren, een richting waarin hij een goede baan zou kunnen vinden. Hij studeert in Parijs enkele jaren archeologie en kunstgeschiedenis. Uiteindelijk besluit hij niet terug te keren naar Ethiopië, waar in 1974 een revolutie is uitgebroken, „het begin van zeventien jaar dictatuur, waarbij zeker in het begin veel bloed vloeide.”

Nadat zijn studiebeurs is afgelopen, verblijft Tecleab enkele jaren illegaal in Frankrijk, dat hem geen verblijfsvergunning verleent. In 1977 vraagt hij in Nederland asiel aan en krijgt toestemming zich hier te vestigen. Aan die periode denkt hij met gemengde gevoelens terug. „Vanaf 1973 raakte ik het christelijke spoor bijster. Vijf jaar lang heb ik veel slechte dingen gedaan: ik had wisselende relaties, pleegde diefstal, dronk en gebruikte drugs. Ik leidde kortom een werelds leven. Bidden en Bijbellezen deed ik niet meer.”

Op een avond in 1978 is Tecleab van plan een eind aan zijn leven te maken. „Ik was alleen in mijn kamer en werd onverwachts aangevallen door verschrikkelijke beschuldigingen in mijn gedachten, onder meer over mijn losbandige leven. Ik was vol afschuw van mezelf en vond dat ik het voor God en mensen niet waard was in leven te blijven.”

Even later wordt Tecleab ineens sterk bepaald bij „een woord vanuit de Bijbel: Want de verklager onzer broederen, die hen verklaagde voor onze God dag en nacht, is nedergeworpen, Openbaring 12:10.” Hij bidt en ervaart dat hij mag terugkomen bij God. „Daarna heb ik al mijn filosofische, occulte en mystieke boeken in de kachel verbrand.”

Tecleab houdt alleen zijn Bijbel over. „Toen ik die opendeed, besefte ik dat wat er met mij was gebeurd de grote redding en barmhartigheid van God was Die alle ongerechtigheden vergeeft. Die nacht heb ik vol vreugde en dankbaarheid Psalm 103:1 tot 12 met grote letters op de muur geschreven. De volgende dag ging ik weer naar de coffeeshop, niet om drugs te kopen maar om te getuigen van Jezus.”

In 1980 trouwt Tecleab met Mieko Suzuki, een Japanse vrouw die hij in Frankrijk heeft leren kennen. Ze heeft een boeddhistische achtergrond en laat zich nadat ze tot geloof in God is gekomen in Amsterdam dopen. Bij een Japans bedrijf heeft ze parttime de functie van secretaresse. Het echtpaar krijgt vier kinderen en vier kleinkinderen. „De jongste is begin dit jaar geboren.”

Onpartijdig

Het liefst besteedt Tecleab sindsdien zijn tijd aan het doorgeven van het Evangelie. Daarnaast werkt hij inmiddels ruim twintig jaar als freelancetolk, vooral voor de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Tecleab, die zowel de Eritrese taal (Tigrinya) als de Ethiopische (Amhaars) beheerst, reist hiervoor het hele land door. „Ik kom in rechtbanken van Groningen tot Middelburg.”

Met name vorig jaar, toen enkele duizenden Eritreeërs naar Nederland kwamen, was Tecleab vijf dagen per week actief als tolk. Hoe ervaart hij het om de verhalen van al die asielzoekers te horen? „In mijn werk ben ik neutraal, onpartijdig. In het begin vond ik dat lastig, maar mijn functie is: vertalen. Niet meer en niet minder. Ik ben er niet om de kant van de IND of de vluchteling te kiezen.”

Aanvankelijk duurde een gehoor van een asielzoeker vaak een hele dag. „Elk detail werd uitvoerig besproken en de IND-ambtenaar zocht of er iets niet klopte zodat hij de persoon kon weigeren. Tegenwoordig duren de gehoren korter. Als er geen twijfel over bestaat dat mensen uit Eritrea komen en hun land illegaal zijn ontvlucht, krijgen ze in principe asiel.”

Als hij tolkt voor advocaten heeft Tecleab „meer vrijheid.” „Dan kan ik zelf iets inbrengen, zaken toelichten. Soms zegt een Eritreeër bijvoorbeeld dat hij een aantal broers heeft. Later blijkt het om drie jongens en twee meisjes te gaan. Dan kan de IND-ambtenaar denken dat hij heeft gelogen. Maar het Eritrese meervoud voor broers en zussen is altijd ”broers”. In een gesprek bij een advocaat is er meer ruimte om dit soort nuances te verduidelijken.”

Beroofd en verkracht

Na Syriërs vormen Eritreeërs momenteel de grootste groep asielzoekers. De grote stroom van vluchtelingen uit zijn geboorteland geeft Tecleab een dubbel gevoel. „Het is goed dat ze hier een veilige plek vinden. Meestal is daar veel leed aan voorafgegaan, zowel in Eritrea, waar vaak familieleden zijn omgekomen, als tijdens de vlucht naar Europa. Nogal wat vluchtelingen zijn onderweg beroofd, mishandeld en verkracht. Vreselijk.”

Tecleab is niet zonder zorg over hun toekomst in Nederland. „Allemaal hopen ze op een beter leven, maar zeker de wat ouderen slagen er lang niet altijd in een studie op te pakken. Zij worden dan bijvoorbeeld schoonmaker, verdienen weinig en willen ondertussen hun familie in Eritrea ondersteunen, die misschien een koe of goud en sieraden heeft verkocht om hen naar Europa te laten gaan. Sommigen komen daardoor in de criminaliteit terecht.”

Het meest optimistisch gestemd is Tecleab over de jongeren. „Deze groep –16-, 17- en 18-jarigen die het vaak niet zien zitten om in het Eritrese leger te moeten dienen– leert over het algemeen vrij gemakkelijk de taal en went snel aan de nieuwe situatie. Zij hebben grotere kansen op een goede toekomst in Nederland.”


Ethiopische kerk kijkt om naar bewoners azc

Verreweg de meeste Eritrese en Ethiopische christenen behoren tot de Orthodoxe Kerk. Ook Tecleab Habte, geboren in Eritrea en opgegroeid in Ethiopië, heeft een orthodoxe achtergrond. In zijn tienertijd kwam hij in de Ethiopische hoofdstad Addis Abeba in aanraking met een evangelische groepering en sloot zich daarbij aan. „Dat ik Jezus leerde kennen, was de grootste omwenteling in mijn leven.”

Nadat Tecleab in 1977 als asielzoeker naar Nederland is gekomen, richt hij samen met een paar „christenenbroeders” in Amsterdam een evangelische kerk voor Ethiopiërs en Eritreeërs op. „We begonnen klein, in onze huiskamer. Toen de gemeente groeide, zijn de Eritreeërs apart verder gegaan met diensten in hun eigen taal, het Tigryna. Zij konden de diensten in het Amhaars vaak wel volgen, maar wilden graag in hun eigen taal bidden en zingen. Hoewel we apart optrekken, zijn we één in geest. Er zijn nu elf evangelische Ethiopische en Eritrese gemeenten in Nederland, met in totaal zo’n 700 leden”

Preken en getuigen ziet Tecleab als zijn belangrijkste missie. Het liefst wil de voorganger, bestuurslid van de stichting Samen Kerk in Nederland (SKIN), zich volledig toeleggen op het onbezoldigde werk voor de kerk, maar om in zijn inkomsten te voorzien, werkt hij ook freelance als tolk (Zie ”Ooit vluchteling, nu tolk voor asielzoekers”). Op zondag gaat hij voor in de diensten van de Ethiopische evangelische gemeente in Amsterdam. Deze telt zo’n 125 personen, inclusief kinderen. Tecleab is een van de vier ouderlingen. Hij wordt ook regelmatig gevraagd elders in het land te preken, zoals in Eindhoven, Amersfoort en Rotterdam. De gemeenten bestaan vrijwel volledig uit voormalige asielzoekers. „We richten ons allereerst op de geestelijke en eeuwige zaken, maar bieden ook praktische hulp. Leden van mijn gemeente bezoeken bijvoorbeeld vluchtelingen in een opvangcentrum in Amsterdam-Zuidoost. Toen er kleding nodig was, hebben we die ingezameld.”

Tecleab vindt het belangrijk dat de kerk oog heeft voor de vluchtelingen. „We ontmoeten hen allereerst als landgenoten die begrijpen waar ze vandaan komen. Deze mensen hebben steun en vriendschap nodig en die proberen we te bieden.” Daarbij wil Tecleab ook graag het Evangelie met hen delen. „Op verschillende plaatsen, zoals Heerhugowaard, Almere en Den Haag, werden asielzoekers recent speciaal uitgenodigd voor kerkdiensten, in combinatie met een maaltijd. Het is belangrijk dat ze een warm welkom krijgen en dat hun een hart onder de riem wordt gestoken. Ook delen we Bijbels uit.”

De Ethiopische voorganger zegt dat de gemeente niet alleen hulp biedt, maar ook veel ontvangt van nieuwkomers. „Er zitten mensen bij die in eigen land om hun geloof zijn vervolgd, zoals een lid van een pinkstergemeente uit Eritrea die haar baan in een hotel kwijtraakte omdat ze haar geloof niet wilde verloochenen. Het geloof van deze vluchtelingen is vaak fris en levend. Dat is een aanwinst voor onze gemeenten.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer