Uit een door TNS NIPO uitgevoerd bevolkingsonderzoek bleek woensdag dat 58 procent van de bevolking niet afwijzend staat tegenover het grondiger registreren van de redenen voor een abortus. Acht op de tien ondervraagden zijn het eens met de stelling dat ongewenst zwangere vrouwen bij twijfel altijd moeten worden doorverwezen voor onafhankelijk advies.

Volgens Schippers hoeft er aan de huidige registratie- en doorverwijspraktijk echter niets te veranderen. Vrouwen kiezen volgens haar voor abortus vanwege „een kluwen van redenen” en daarmee is het registreren van motieven per definitie een versimpeling van de werkelijkheid.

Als vrouwen het gevoel zouden krijgen dat ze voor abortus een drempel over moeten en zich voor hun keus moeten verantwoorden, zou dat helemaal onwenselijk zijn, aldus Schippers. „Het besluit om wel of niet voor abortus te kiezen, ligt in Nederland helemaal bij de vrouw. Zo hebben we dat bij de totstandkoming van de wet destijds besloten. Dat was een wijze keus”, aldus Schippers donderdag.

Beter waarborgen dat ongewenst zwangere vrouwen altijd onafhankelijk advies kunnen inwinnen, is volgens de minister eveneens overbodig. Vrouwen die voor abortus kozen geven volgens haar achteraf vrijwel altijd aan tevreden te zijn over de voorlichting die zij hebben gehad.

Schippers zegde de Kamer wel toe huisartsen extra te zullen attenderen op de bestaande mogelijkheden om twijfelende vrouwen door te verwijzen naar hulpinstanties, zoals FIOM of Siriz. Ook is de minister bereid „met een positieve blik” te bezien in hoeverre het ministerie FIOM en Siriz na 2017 financieel kan blijven ondersteunen.

Bekostiging van de overheid is echt geboden, stelde SGP-fractievoorzitter Van der Staaij, die in 2013 de continuïteit van het Siriz-hulpaanbod tot 2017 veiligstelde met een amendement op de VWS-begroting. Hij zei zich niet te kunnen voorstellen dat de overheid abortusklinieken wel subsidieert, maar hulpinstanties niet.

Schippers is verder bereid voor de tweede keer te laten evalueren of de abortuswet functioneert zoals het door de wetgever is bedoeld. Het eerste evaluatierapport over de in 1984 van kracht geworden wet verscheen in 2005 en was een geste van CDA en PvdA aan de ChristenUnie, van 2006 tot 2010 hun coalitiepartner.

Verder kondigde de minister aan dat huisartsen uiterlijk vanaf de tweede helft van 2017 de mogelijkheid moeten hebben om de abortuspil te verstrekken aan ongewenst zwangere vrouwen. Een ruime Kamermeerderheid van in elk geval VVD, PvdA, D66 en GroenLinks is daarvoor.