Twaalf jaar cel geëist voor hof in Ahold-zaak
Advocaat-generaal A. Welschen heeft maandag voor het gerechtshof in Arnhem twaalf jaar gevangenisstraf geëist tegen de 33-jarige E. W. uit Zwolle voor meerdere pogingen tot moord vorig voorjaar en het afpersen van Ahold.
W. eiste samen met zijn vriend, de 30-jarige J. van Z., 5 miljoen euro van het supermarktconcern.
Om hun eis kracht bij te zetten, schoten de mannen enkele malen op willekeurige woningen en op een AH-filiaal. De strafzaak tegen van Z. is tot 27 mei aangehouden.
De rechtbank in Zwolle veroordeelde W. in oktober tot zeven jaar cel. Het OM ging in hoger beroep, omdat de aanklagende instantie de opgelegde straf te laag vond. De lage sanctie is volgens de aanklager kennelijk opgelegd omdat de pogingen tot moord zouden zijn gepleegd in het kader van de afpersing. „Wij zijn van oordeel dat deze pogingen tot moord juist strafverzwarend zijn”, meent Welschen.
Begin april vorig jaar stuurde W. een aantal brieven naar Ahold in Zaandam. Daarin eiste hij 5 miljoen euro en dreigde hij slachtoffers te maken als zijn eis niet werd ingewilligd. Toen hij na een paar weken nog geen antwoord had gekregen van het supermarktconcern, schafte W. een wapen aan.
Kort erna schoot hij in Deventer vanuit een rijdende auto op een aantal woningen in Deventer. Daarnaast zou hij nog hebben geschoten op een AH-filiaal in Zwolle en woningen in Zwolle en Meppel. Bij deze laatste beschieting raakte een 73-jarige vrouw gewond aan haar arm.
Begin mei plaatste Ahold een advertentie in De Telegraaf om zo contact te zoeken met de afpersers. Een telefoontje leidde uiteindelijk naar W., docent natuurkunde en techniek. De school was verbijsterd dat deze vriendelijke leraar verdachte was.
De psychiater bestempelt W. als een gemiddeld tot hoog begaafd persoon met infantiele trekken. Hij voelde zich de held uit een spannend jongensboek. W. vertelde de rechters dat hij tot zijn daden was gekomen omdat hij zijn moeder een beter leven wilde bezorgen en zelf een beter leven wilde hebben dan zijn vader.
Volgens de aanklager was W. de initiatiefnemer en leider van de hele afpersing en had hij alles zorgvuldig gepland. Hij rekende het W. vooral zwaar aan dat hij willekeurige burgers heeft gebruikt voor eigen financieel gewin. Maar volgens W.’s advocaat, E. van der Meer, heeft zijn cliënt nooit de bedoeling gehad slachtoffers te maken. Hij schoot bewust laag en op gevels. Volgens de raadsman is poging tot moord dan ook niet bewezen en zou zijn cliënt een veel lagere straf moeten krijgen.
De rechtbank doet op 9 april uitspraak.