Jheronimus Bosch: wereld vol devotie en dreiging
Jheronimus Bosch (ong. 1450-1516) schilderde zoals niemand voor hem deed. In de tijd dat hemel en hel nog realiteit waren in het dagelijkse leven, dat toeval nog voorzienigheid was, bracht hij de strijd tussen goed en kwaad in beeld.
Eerst iets anders. In de opmaat naar herdenkingsjaren van beroemde schilders, of rond de tentoonstellingen van grote meesters, duiken er plotseling nieuwe werken op. Meestentijds natuurlijk de ontdekking van de eeuw. We zijn nu aanbeland in het Jheronimus Boschjaar en het is weer raak. Een paneeltje, altijd achteloos weggeborgen in een depot, krijgt na gedegen onderzoek het etiket ”Bosch”. De pers loopt te hoop en de publieke belangstelling voor de desbetreffende schilder groeit explosief.
Is ”De verzoeking van de heilige Antonius” geen echte Bosch dan? Vast wel, er is weinig reden om daaraan te twijfelen. Maar het moment van openbaarmaking past precies in een groots marketingplan. Het publiek is onderdeel geworden van een commerciële machine. Het zal ongetwijfeld nodig zijn, want een grote tentoonstelling vraagt om grote investeringen. Zeker in het geval van de Boschtentoonstelling in het Noordbrabants Museum in Bosch’ eigen stad, ’s-Hertogenbosch. Maar niet iedereen is van die manipulatie gediend.
Bruiklenen
Nu de andere kant; die van de bewondering. Het Noordbrabants Museum heeft het slim gespeeld. Den Bosch heeft niet één schilderij van de vermaarde schilder in bezit, maar ziet wel kans om 17 van de 24 werken naar de stad te halen. Normaal gesproken is er sprake van een beetje ”vestzak-broekzak”-strategie met andere musea. ”Als wij uw schilderij mogen lenen voor onze expositie, leent u het onze voor úw tentoonstelling”. Zo hoeft het, buiten de transport- en verzekeringskosten, niet al te veel in de papieren te lopen.
Het was Den Bosch een doorn in het oog dat Rotterdam kans zag om in 2001 een grote Boschtentoonstelling te organiseren. Zou in 2016, als de 500e sterfdag van Jheronimus Bosch groots ‘gevierd’ moet worden, de stad Den Bosch buiten beeld blijven? Er moest een list te verzinnen zijn.
Was het de Nijmeegse hoogleraar Jos Koldeweij die het idee opperde, of was het museumdirecteur Charles de Mooij? Zeker is dat er een plan rijpte: Als we een groot onderzoek –vergelijkbaar met het Rembrandt Research Project– starten naar alle bekende werken van Jheronimus Bosch, en zo nodig bereid zijn werken te restaureren, zullen andere musea wellicht bereid zijn mee te werken. Aan het onderzoek en aan een tentoonstelling. Koldeweijs Radboud Universiteit zag er wel wat in, de stad ’s-Hertogenbosch ook. De Mooij trok namens de stad en ‘zijn’ Noordbrabants Museum lobbyend de wereld over en Den Bosch kreeg zijn zin.
Ontdekkingen
Het Bosch Research and Conservation Project (BRCP) bracht alle bevindingen samen in een tweedelige monografie, fotografeerde alle werken opnieuw, keek met speciale röntgenfotografie en infraroodtechnieken onder de huid van de schilderijen en deed daar nieuwe ontdekkingen. Zoals bijvoorbeeld de opdrachtgevers van de ”Wilgefortistriptiek”, die op de zijpanelen waren afgebeeld en later door Bosch zijn overschilderd. Waarom blijft onbekend. Waren zij misschien overleden, hadden zij soms niet betaald? Naast ”De verzoeking van de heilige Antonius” kwam overigens ook de tekening ”Hellelandschap” boven water.
Maar het publieke hoogtepunt is uiteindelijk de tentoonstelling in Den Bosch. De publiciteit heeft vruchten afgeworpen. Nog voordat de expositie afgelopen vrijdag door koning Willem-Alexander werd geopend, waren er al 90.000 toegangskaarten verkocht. Het zal dus –hoewel de expositie ruim is opgezet en er steeds een vast aantal mensen naar binnen mogen– dringen worden. Dat is jammer, want een schilderij van Jheronimus Bosch vraagt erom om van heel dichtbij bekeken te worden. Want Bosch was een heel realistisch schilder, hij werkte zijn afbeeldingen en figuren minutieus uit. Een boom is echt een boom, met takken en bladeren en vogelnestjes en een uil of een zwarte kraai. Of een onbenoembaar wezentje.
Begrijpelijk, maar ook jammer is het dat alle werken achter glas zitten. Het zal zo’n veertig jaar geleden zijn dat je door de zalen van museum Boijmans kon dwalen en de middeleeuwse schilderijen van Geertgen tot Sint Jans, Rogier van der Weyden en Jan van Eyck tot op de centimeter kon benaderen, de verf als het ware kon ruiken. Daar hing toen al ”De verloren zoon” van Jheronimus Bosch (toen nog Jeroen). Later heette dit schilderij ”De marskramer”, nu staat er ”De landloper” op het bordje. En nog steeds weet niemand er het fijne van. Wat bedoelde Bosch met die stakerige figuur, die achterom kijkend naar een huis van lichte zeden (als het dat al is) het pad afloopt naar een gesloten hek. Op een slof en een oude schoen, een verband om zijn linkerbeen, een mand op zijn rug met daaraan een pollepel en een kattenvel. Een varkenspootje om zijn nek als amulet, een kap op zijn hoofd, maar ook een hoed in zijn hand. Het is allemaal heel realistisch geschilderd, maar de voorstelling als geheel is ongrijpbaar en onbegrijpelijk. Dat is Jheronimus Bosch ten voeten uit.
De tentoonstelling is prachtig ingericht. Door de zwarte wanden en panelen en diffuus licht trekken de werken van Bosch en zijn navolgers alle aandacht. De belichting van de schilderijen –die door de restauratie hun heldere kleuren hebben teruggekregen– is subliem. De lijsten om veel werken zijn monumentjes op zich. Dat er zeventien schilderijen van Bosch (waarvan negen gerestaureerd) en negentien (van de twintig bekende) tekeningen bijeengebracht zijn is een zeldzaam succes.
Succesvol
De vraag wie Jheronimus Bosch was, blijft grotendeel onbeantwoord.
Hij wordt rond 1450 geboren als Jheronimus van Aken en woont zijn leven lang in ’s-Hertogenbosch. Zijn vader, grootvader, enkele ooms en neven zijn ook kunstschilder van beroep. Jheronimus is als kunstenaar het genie van de familie.
Het ouderlijk huis van Jheronimus, waar zich ook het atelier bevindt, staat op de Bossche Markt, zij het aan de wat minder deftige oostkant. Jheronimus zelf koopt later een pand aan de chique noordzijde van de Markt. Hij trouwt rond 1481 met Aleid van de Meervenne. Het huwelijk blijft kinderloos. Bosch beweegt zich in elitekringen, is ‘gezworen lid’ van de Lieve Vrouwebroederschap. Hij krijgt als schilder opdrachten van de adel van Brabant en Bourgondië. Vanaf 1488 gaat hij zijn werken signeren.
Jheronimus heeft het economisch tij mee. In Den Bosch, met zijn vele kerken en kloosters, ontwikkelt zich een bloeiende handel. Er is genoeg geld en er zijn opdrachtgevers in overvloed. Artistiek gezien ligt Den Bosch wat geïsoleerd, maar het hindert Jheronimus Bosch niet. Hij presenteert zijn schilderkunst, waarin de traditie, de dagelijks werkelijkheid en zijn verbeeldingskracht gecombineerd worden, met verve. Realistische schilderijen die uiting geven aan een irrealistische wereld vol verlangen en angst. Dat is de dagelijkse werkelijkheid in de tijd van Bosch; de middeleeuwer moest altijd maar laveren tussen de verleiding en de duisternis ”dezer eeuw” en gehoorzaamheid aan het gebod van God en vooral de kerk. Het is een wereld vol devotie en dreiging, waarbij het eindoordeel van de wereld een nadrukkelijke plaats inneemt.
Symboliek
Als het gaat om de uitleg van de schilderijen, de diepere betekenis of symboliek die Jheronimus Bosch bedoelde, brengt de tentoonstelling niet veel meer aan het licht dan al bekend was. Carel van Mander schrijft in zijn ”Schilderboeck” (1604): „Wie zal verhalen wat al wonderlijke fantasieën van spooksels en hellegedrochten Jeronimus Bos in het hoofd heeft gehad en met het penseel heeft weergegeven. (…) Het is verbazend wat daar al te zien is aan dwaas gespook, maar ook hoe knap hij was in het natuurlijk schilderen van vlammen, branden, rook en smook.” De eeuwen daarna hebben gelukkig meer informatie opgeleverd. Zo leert vergelijking tussen de paradijsvoorstellingen in het Laatste Oordeelstriptiek, de ”Tuin der Lusten” en ”De hooiwagen” dat Bosch duidelijk wil maken dat het kwaad vanaf het eerste begin van de schepping in de wereld was. In duivels veranderde opstandige engelen dalen neer op de aarde en bloeddorstige beesten verslinden andere schepsels in de paradijstuin. Zo verbindt hij het begin van de schepping met zijn visie op de hel. Maar dat zou betekenen dat er geen ”staat der rechtheid” geweest is. Of bedoelde Bosch eigenlijk iets heel anders. Het blijft gissen.
”Jheronimus Bosch. Visioenen van een genie” is tot en met 8 mei te zien in het Noordbrabants Museum in ’s-Hertogenbosch. Daarna zal de tentoonstelling worden opgesteld in Nationaal Museum Prado in Madrid.