De waterkwaliteit is vooral in het oosten van het land toegenomen. Daar zijn ook veel soorten teruggekeerd die in jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw waren verdwenen, zegt Harry Smit van EIS kenniscentrum voor insecten en andere ongewervelden. Hij heeft maandag over het onderwerp op de site Nature Today gepubliceerd.

Watermijten zijn meestal minder dan 2 millimeter lang en leven vooral in zoet water. Volwassen mijten zwemmen vrij in het water, maar de larven leven als parasieten op andere waterinsecten, zoals libellen, waterkevers, muggen, maar ook op zoetwatermossels.

Het totaalaantal soorten watermijten in Nederland bedraagt 267.

Dat er meer mijten worden gevonden heeft volgens Smit verder ook te maken met beter speurwerk en met de klimaatopwarming. Doordat het hier warmer wordt, trekken meer libellen vanuit Zuid-Europa naar het noorden. En de libellen nemen de larven dus als parasieten mee.

De laatste vondst, met de wetenschappelijke naam Arrenurus denticulatus, werd gedaan in Zeeland. Dit internationaal zeer zeldzame diertje was alleen nog gevonden in Frankrijk, Roemenië en Zweden.