Mensen met taakstraf aan de slag op refoschool
Op een reformatorische basisschool in Barendrecht werken sinds enige tijd mensen met een taakstraf. Voor zover bekend is het de eerste keer dat een refoschool die gelegenheid biedt. Vooraf was er scepsis, nu overheerst tevredenheid.
Is het mogelijk dat iemand uit de gereformeerde gezindte die uit de bocht vliegt zijn taakstraf in eigen kring verricht? Die vraag houdt Gerrit van de Werken (62) al enkele jaren bezig. Van de Werken is directeur van het bedrijf Alpha Groep in Oud-Beijerland, dat onder meer activiteiten verricht in de textiel- en relatieartikelenbranche. Ook is hij al jarenlang schoolbestuurder in het reformatorisch onderwijs.
Het vraagstuk omtrent de taakstraf interesseerde Van de Werken vanwege een gebeurtenis in zijn omgeving. „Een van onze werknemers, een technicus, heeft in 2007 in Vlaardingen per ongeluk een fietster aangereden. De bejaarde vrouw kwam bij dat ongeval om het leven. Aanvankelijk werd onze werknemer vrijgesproken, maar in hoger beroep werd hij alsnog veroordeeld tot veertig uur taakstraf. Het ongeval en de rechtsgang hadden forse impact op de werknemer en zijn gezin. De man, die ik ken als een nette chauffeur, kon het beeld van de aangereden vrouw moeilijk kwijtraken. Ook vroeg hij zich af of zijn rijbewijs zou worden ingenomen. Hij woont in een klein dorp en daar werd veel over het incident gesproken. De werknemer zit in een reformatorisch schoolbestuur en voert binnen die school ook klussen uit. Het leek mij een goed idee om hem de taakstraf te laten uitvoeren in zijn eigen omgeving. Dan zou de school er ook baat bij hebben. Zo sla je twee vliegen in één klap. Scholen kunnen extra hulp goed gebruiken, nu nogal wat conciërges zijn wegbezuinigd en onderhoudsklussen blijven liggen.”
Handreiking
Voor Van de Werken speelt ook mee dat hij veroordeelden –zeker ook mensen van reformatorischen huize– een „handreiking” wil doen. „Veel mensen uit onze kring weten niet goed wat ze aan moeten met mensen die door de rechter zijn veroordeeld. Taakgestraften worden nogal eens met argwaan bekeken.”
Veroordeelden in reformatorische kring kunnen er baat bij hebben hun taakstraf in eigen kring te kunnen uitvoeren, denkt de ondernemer uit Oud-Beijerland. „Zo hoorde ik van een moeder die vertelde dat haar zoon een Halt-straf had gekregen. Hij moest aan het werk in een voetbalkantine en bijvoorbeeld bier schenken. Zelf vond die jongen dat wel leuk, maar de moeder had liever gewild dat hij aan het werk was gegaan op een reformatorische school.”
In 2013 benaderde Van de Werken Reclassering Nederland. Die instantie, voor een fors deel gesubsidieerd door het ministerie van Veiligheid en Justitie, zet taakgestraften aan het werk in niet-commerciële instellingen, zoals een bejaardentehuis, ziekenhuis of plantsoenendienst. Het overleg met de reclassering had best wat voeten in de aarde, zegt Van de Werken. „Ik merkte dat de reclassering wat huiverig staat tegenover de identiteit van reformatorische scholen. Kennelijk dacht men: Die scholen willen allerlei regeltjes opleggen aan taakgestraften. Over bijvoorbeeld kleding.”
Best eng
Een poging van Van de Werken om een landelijke reformatorische organisatie voor ‘zijn’ taakstrafproject in het leven te roepen, strandde. „Ik heb gesprekken gevoerd met de reformatorische scholenorganisatie VGS, de RMU en met een predikant van de Gereformeerde Gemeenten met een juridische achtergrond. Uiteindelijk heeft dat overleg niet geleid tot een landelijk initiatief.”
Na een „lang en taai proces” ging de reclassering ermee akkoord dat reformatorische scholen taakgestraften een plaats kunnen bieden, blikt kartrekker Van de Werken terug. Het gaat in dit geval om 21 reformatorische scholen voor speciaal onderwijs in de regio Sliedrecht, verenigd in WSNS (Weer Samen Naar School) Sliedrecht. Die organisatie, waarin Van de Werken een bestuursfunctie bekleedt, heeft het plaats bieden aan taakgestraften tot officiële doelstelling verheven.
Uiteindelijk kwam het project ‘te laat’ voor de veroordeelde werknemer van de Alpha Groep. Hij verrichtte zijn taakstraf buiten eigen kring. Wel is, sinds vorig najaar, een enkele (niet-kerkelijke) taakgestrafte aan het werk gegaan op De Rank in Barendrecht, een reformatorische basisschool voor zeer moeilijk lerende kinderen en kinderen met ernstige meervoudige beperkingen (zie ”Iemand moet er fatsoenlijk uitzien”).
Terdege beseft Van de Werken dat het plaats bieden aan taakgestraften op een basisschool vragen kan oproepen. „In Barendrecht stonden leerkrachten aanvankelijk echt niet te trappelen om aan dit project mee te doen. Nogal wat mensen vinden het best eng om veroordeelden op school toe te laten. Maar nu de eerste taakgestrafte aan het werk is gegaan, is het schoolpersoneel helemaal om. Ik hoor geluiden als: We moeten deze mensen vaker een plek bieden.”
Zendingsbusje
Niet iedere strafklant komt in aanmerking voor een plaats op een reformatorische school, onderstreept Van de Werken. „Een veroordeelde pedofiel ga je niet op een basisschool aan het werk zetten. Maar daarmee trap ik een open deur in.”
Maar verder zou een school „in principe ruimte moeten bieden” aan tot taakstraf veroordeelden van allerlei snit, vindt de Oud-Beijerlandse ondernemer. „Natuurlijk is een zorgvuldige selectie van belang. Soms kan het lastig zijn om de grens te trekken. Iemand die veroordeeld is voor diefstal op school plaatsen? Dat zou voor mij geen probleem zijn. Al moet je zo iemand niet het geld uit het zendingsbusje laten tellen.”
,Iemand moet er fatsoenlijk uitzien”
Flink wat schilderwerk is er de afgelopen maanden op de reformatorische basisschool De Rank in Barendrecht verzet. Twee veroordeelde mannen voerden daar hun taakstraf uit. Een derde neemt binnenkort de kwast ter hand.
De eerste taakgestrafte ging vorig jaar na de zomervakantie aan de slag op de reformatorische school voor zeer moeilijk lerende kinderen en kinderen met ernstige meervoudige beperkingen. De 49-jarige man was een werkstraf van dertig uur opgelegd. „In onze school is heel wat verfwerk te doen. Wij vroegen de reclassering dan ook om iemand die kan schilderen. De gestrafte is schilder van beroep”, zegt schooldirecteur Jan Voorthuyzen (59).
De samenwerking met de man is Voorthuyzen goed bevallen. „Hij hoorde als het ware bij het personeel. Hij dronk een kop koffie en maakte een praatje met leerkrachten. Ook zijn contact met kinderen is spontaan. Hij is weleens bij onze weekopening geweest en bezocht het kinderkerstfeest. Heel mooi is dat de man na zijn werkstraf als vrijwilliger bij ons is blijven schilderen. Hij woont dicht bij de school en wil het karwei afmaken. De man is zelf ook tevreden. Hij voelt zich gewaardeerd en ervoer de contacten als warm en plezierig. Onze school is door het verfwerk enorm opgeknapt. Zo is bijvoorbeeld de vloer van de techniekruimte onderhanden genomen. Daar hoeven we dus alleen de materiaalkosten voor te betalen.”
De 49-jarige taakgestrafte zelf kijkt met voldoening terug. „Het is me goed bevallen. Mensen zijn vriendelijk. De kinderen groeten me: „Hallo, schilder.” Soms staan ze nieuwsgierig te kijken naar wat ik aan het doen ben. Grappig is dat. Ik kreeg op school alle medewerking. Ik ben sinds vier jaar werkloos en doe hier vrijwilligerswerk.”
Met het reformatorische karakter van de school zegt de man, die niet kerkelijk is, geen moeite te hebben. „Ieder heeft zijn eigen geloof. Ik respecteer dat gewoon. Ik was bij de weekopening. In mijn kennissenkring heb ik wel kerkelijke mensen. Dus ik had al wel een beeld over hoe het daar gaat.”
Fatsoenlijk
De Barendrechtse schooldirecteur benadrukt het belang van een zorgvuldige selectie van taakgestraften. „Mensen die veroordeeld zijn voor een zeden- of geweldsmisdrijf komen er niet in. Ook moet iemand bij onze school passen. We verwachten van de taakgestrafte dat hij zich netjes gedraagt, bijvoorbeeld wat betreft taalgebruik. Hij dient er fatsoenlijk uit te zien en moet er tegen kunnen als kinderen tegen hem praten. We willen geen mensen in onze school die onrust veroorzaken. Het werkt niet als onze kinderen met open mond staan te kijken naar een zwaar getatoeëerde man.”
Voordat een taakgestrafte aan het werk gaat op de school, voert de directeur een gesprek met de persoon. „Ik leg hier de gang van zaken en de regels op school uit. Ik weet waarvoor iemand is veroordeeld, maar deel die informatie niet met de rest van het personeel.”
Kan de aanwezigheid van een onbekende de schoolkinderen van de wijs brengen? „Dat valt wel mee”, reageert Voorthuyzen. „Nu komen er ook al regelmatig onbekende mensen de school binnen, zoals werklieden.”
Ouders van de kinderen zijn tot dusver niet ingelicht over de inzet van taakgestraften. „We zijn van plan deze week in een nieuwsbrief aandacht te geven aan het project.”
Tweede kans
Voorthuyzen wil niet verhelen dat hij best heeft getobd over deelname aan het project. „Hoe loopt zoiets? Kunnen we een taakgestrafte een zinvolle dagbesteding bieden? Maar ook: Wordt de school er zelf beter van? Je moet oppassen dat je betaald werk verdringt. Onze reguliere huisschilder draagt dit project gelukkig een warm hart toe. Hij heeft de materialen geadviseerd en geleverd die nodig zijn voor de onderhoudsklus. We kunnen nu ook zaken extra goed opknappen.”
Inmiddels heeft ook een twintiger zijn 40-urige werkstraf binnen de school afgerond. Ook hij voorzag menig kozijn van een lik verf. Een derde taakgestrafte gaat na de voorjaarsvakantie aan de slag.
De schooldirecteur biedt gestraften ook een plek om zijn „maatschappelijke verantwoording” gestalte te geven. „Zo’n term doet het natuurlijk altijd goed. Maar ik denk dat je bereid moet zijn om mensen die iets deden wat niet door de beugel kan, een tweede kans te geven.”
„Er zijn haken en ogen”
Aan het werk bieden aan taakgestraften op reformatorische scholen zitten „haken en ogen.” Schooldirecties doen er goed aan daar op te letten.
Dat zegt zegsman Jan Macdaniel van de reformatorische scholenorganisatie VGS in een reactie op het project op de reformatorische basisschool De Rank in Barendrecht.
Het is de vraag of het „wenselijk is” als bijvoorbeeld een reformatorische gestrafte zijn werkstraf op een reformatorische school in zijn omgeving uitvoert, zegt Macdaniel. „Stel dat iemand bestraft is omdat hij zich tijdens de jaarwisseling te buiten ging aan vuurwerkvandalisme in zijn straat. Stel dat een slachtoffer met hem wordt geconfronteerd op school, terwijl de dader daar een werkstraf uitvoert. Wil je zo’n situatie?”
Door onkerkelijken te laten werken, zou je in zekere zin het benoemingenbeleid kunnen doorbreken, stelt Macdaniel. „Reformatorische scholen stellen bijvoorbeeld aan conciërges bepaalde eisen met het oog op de reformatorische identiteit. Nu weet ik dat een school kan motiveren waarom hij een onkerkelijke taakgestrafte plaats biedt, maar toch moeten reformatorische scholen zich wel bewust zijn van dit soort zaken.”
Macdaniel beaamt dat de VGS enkele jaren geleden is benaderd met het idee om te komen tot een landelijke organisatie die betrokken is bij het plaatsen van taakgestraften op reformatorische scholen. „We concludeerden dat we het niet als onze taak zien om hierin het initiatief te nemen. Temeer omdat de klacht van nogal wat scholen is dat ze al zo veel op hun bordje hebben.”
Ondanks zijn scepsis zal Macdaniel een initiatief zoals in Barendrecht niet per se ontraden. „Met zo’n project kan een reformatorische school best nuttig zijn voor de maatschappij.”
„Het moet voor de school goed voelen”
Mensen die hun werkstraf op scholen uitvoeren, hebben zich schuldig gemaakt aan „lichtere delicten”, aldus Mariska Cheret, zegsvrouw van Reclassering Nederland. „Denk aan iemand die is bestraft omdat hij ondanks een rijontzegging toch is gaan rijden.”
In zeer beperkte mate maakt de reclassering gebruik van scholen. Jaarlijks plaatst de organisatie ongeveer vijf keer één of enkele taakgestraften in onderwijsinstellingen. „Het gaat dan om één, twee of drie mensen per keer. Ze doen bijvoorbeeld aan onderhoud, schoonmaak of werk in de keuken.”
In ons land krijgen zo’n 35.000 mensen jaarlijks een taakstraf. De reclassering regelt het overgrote deel van die straffen.
De organisatie weegt op een „secure manier” af wie er in aanmerking komt voor een taakstraf op een school, stelt Cheret. De school zelf heeft daarbij een flinke vinger in de pap. „Het moet voor de school goed voelen. Als een reformatorische school geen zwaar getatoeëerde man wil, dan houden we daar zeker rekening mee.” Cheret noemt de samenwerking met de reformatorische basisschool in Barendrecht „prima.”
Cheret wijst op de „essentie” van de werkstraf. „Iemand die de fout inging , doet iets terug voor de samenleving.”