OM-directeur Sterk: Komst van moslims is enorme kans
Niks is van ons en alles is genade. Als iemand dat echt tot zich laat doordringen, heeft hij niet zo veel moeite meer met de komst van vluchtelingen, zegt Robert-Jan Sterk, directeur van Operatie Mobilisatie. „Hoe kunnen we nu zeggen dat dit land ons eigendom is?” Tegendraads: „Dat moslims hierheen komen, is een enorme kans.”
Echt imposant ziet het kantoor van Operatie Mobilisatie (OM) er niet uit. Het is meer een veredelde loods, op een industrieterrein in Emmeloord. De organisatie moet haar bekendheid niet hebben van het kantoor, maar van haar zendingsschepen, zoals de Logos Hope. Dat schip vaart de wereld rond met de boodschap van het Evangelie.
Op z’n voorganger, de Logos II, begon de lange relatie tussen Robert-Jan Sterk (43) en OM. Bovendien ligt er de kiem van de relatie met zijn latere vrouw Ruth, een Zwitserse. De periode op het schip zou uiteindelijk het begin worden van een gezamenlijk leven in dienst van de zending.
Sterks toenmalige gemeente, de hervormde Oude Kerk in Zwijndrecht, steunde hem. „Dat was toen niet gebruikelijk, maar ik wilde het erg graag. Ik ben met de dominee gaan praten en uiteindelijk steunde de kerk me voor 100 gulden per maand. Dat waardeer ik tot de dag van vandaag. Er zijn nog altijd mensen uit die kerk die ons steunen. Ik ben dankbaar dat mijn wortels daar liggen. Dankbaar ook ben ik voor mijn ouders, hoe ze betrokken waren bij de kerk, maar me tegelijk vrij hebben opgevoed.”
Hoezo vrij?
„De kerk was belangrijk, maar ik was ook elf jaar lang lid van een lokale showband in Zwijndrecht. Daar speelde ik trompet. Dat was een compleet andere wereld. Je had de kerk en alles wat erbij kwam kijken, en de wereld van de band. Daar was ik een heel andere Robert-Jan. Daar was ik bezig met muziek, niet met God.”
Dat is iets om dankbaar voor te zijn?
„Ja, omdat ik daar leerde dat er ook een wereld ”out there” bestaat, buiten de kerk. Ik ben blij dat mijn ouders me de ruimte gaven om dat te ontdekken. Maar natuurlijk: die twee gezichten die ik had, dat klopte niet. Dat ontdekte ik voor het eerst toen ik een jaar of 16 was. Een goede vriend nodigde me uit om mee te gaan naar een kerstconferentie van de HGJB. Daar besefte ik voor het eerst dat geloven méér inhield dan naar de kerk gaan en trouw elke dag je Bijbeltje lezen. Daar zag ik dat er werkelijk een relatie met God mogelijk is.”
Hoe zag u dat?
„Doordat jongeren daar vrijwillig met het geloof bezig waren. Zelfs in de koffiepauze werd er over de Bijbel gesproken. Voor mij was dat nieuw. Ik wist het allemaal wel met mijn hoofd, maar daar zag ik mensen die het wisten met hun hart. In het jaar dat op die conferentie volgde, ben ik intensief op zoek gegaan naar wat het was dat hen zo enthousiast maakte.”
Een spreekbeurt van de later in opspraak geraakte verslavingsdeskundige Keith Bakker sloeg naar binnen. „Hij sprak bij ons op de jv in de Oude Kerk in Zwijndrecht, en later hoorde ik hem opnieuw op een christelijk muziekfestival. Toen is mijn leven radicaal veranderd. Ik ben naar de kapeltent op het festivalterrein gegaan. Daar heb ik geknield en gaf ik mijn leven aan de Heere Jezus. Ik wil U dienen, heb ik daar gezegd.”
Dat gebeurde in een heel andere setting dan u van huis uit gewend was. Hoe viel dat thuis?
„Mijn ouders steunden me. Mijn nieuwe leven was voor hen even wennen, maar ze keerden zich er niet van af. Binnen de kerk in Zwijndrecht was het best moeilijk. Ik werd gezien als het EO-mannetje. Ik werd uitgelachen en kwam soms heel verdrietig thuis. Terugkijkend snap ik dat beter. Ik had stickers met christelijke teksten op mijn fiets, droeg T-shirts met christelijke teksten. Dat was anders dan mijn omgeving gewend was.”
U sloeg door?
„Nee, dat niet. Ik was wel radicaal, maar niet veroordelend naar anderen. Ik heb me afgemeld bij de band en ging me inzetten voor een koffiebar van de Gereformeerde Bond in Ridderkerk, waar ik ontzettend veel van heb geleerd. Ik herinner me hoe we deur aan deur gingen evangeliseren. Ik was heel bang en stond te bidden terwijl een vriend het woord deed. Maar later deed ik net zo goed het woord. Je leert van elkaar. In die tijd heeft God me gevormd tot wie ik nu ben. Alle seizoenen van ons leven zijn bouwstenen, maar in deze periode waren het een paar heel dikke. Zo herinner ik me goed dat ik op een conferentie was waar je kon opstaan en naar voren komen als je je leven in dienst van de zending wilde stellen. Dat heb ik gedaan. Het is een heel evangelisch, maar ook een heel belangrijk moment voor mij geweest. Ik heb gezegd: God, hier ben ik. Ik wil fulltime actief zijn in de zending.”
Ja, zegt Sterk, dat zijn dingen die sommige reformatorische christenen met argwaan zullen bezien. Hij maakt er geen geheim van. Mensen moeten hem maar nemen zoals hij is. „Lange tijd, ook in de zending, vond ik het heel belangrijk wat de ander wel niet van mij zou denken. Hoe moet ik me gedragen zodat ik in het stramien pas? Maar daardoor was ik gebonden. Ik denk dat ik pas ergens in 2002 heb ontdekt dat ik mag zijn zoals de Heere God mij, Robert-Jan, heeft gemaakt. Dat ik niet hoef te voldoen aan de verwachtingen van mensen, van de kerk of van OM. Sinds die tijd leef ik vrij. Ik respecteer tradities ten zeerste, maar ik maak niet langer keuzes waarbij ik eerst overweeg wat een ander zou denken in plaats van wat de Heere God wil dat ik zal doen.”
Sommige mensen zullen zeggen: Ik weet pas wat God wil als Hij me roept.
„Ik moedig mensen aan om stappen in het geloof te zetten in plaats van af te wachten. Dat betekent natuurlijk niet dat je met een koevoet een deur open moet gaan wrikken. Maar als je ziet dat er een deur openstaat, dan mag je vertrouwend stappen op het water zetten, zoals Petrus deed. Ook als je niet weet wat er daarna gebeurt. Waar wij als westerlingen vaak tegen aanlopen, is dat we heel berekenend zijn. Er bestaan de gekste verzekeringen, en als christenen doen we daar net zo goed aan mee. We willen alles in eigen hand houden. Maar als je echt Gods wil in je leven zoekt, dan hoort daar ook bij dat je alles loslaat en kunt zeggen: Ik ga. God vraagt dat we Hem volgen en Hem groot maken, dat is de reden waarom we hier leven. Als je zo leeft, is de vraag naar roeping helemaal niet zo belangrijk. Dan gaat het vanzelf, zou ik haast zeggen. Als ik terugkijk op mijn leven tot nu, heb ik dat ook gezien. Je zet stappen en dan gaan er deuren open en deuren dicht.”
De deur naar de islamitische wereld ging open. Bijna twaalf jaar, van begin 1997 tot medio 2008, bracht Sterk, namens OM, met zijn groeiende gezin door in Arabische landen. Hij heeft God er aan het werk gezien, zegt hij vol vuur. „Ik ben er getuige van geweest hoe moslims de Heere Jezus hebben leren kennen.”
De man die ooit een 5 had voor zijn mondelinge examen Engels, spreekt nu vier talen vloeiend: Nederland, Engels, Arabisch en het Duits zoals dat in de Zwitserse geboorteregio van zijn vrouw wordt gesproken.
Met al die internationale ervaring op zak ging de weg in 2008 terug naar Nederland, waar hij aantrad als directeur van de Nederlandse tak van Operatie Mobilisatie. „We hadden het gevoel dat het seizoen in de Arabische wereld voor ons voorbij was, al was onze liefde niet voorbij. Daarom blijf ik me inzetten om actief moslims op te zoeken en vriendschappen met hen te sluiten.”
OM steunde afgelopen najaar onder meer een manifest van stichting Gave over hoe christenen met (vaak islamitische) vluchtelingen zouden moeten omgaan. „Het is belangrijk dat mensen naar moslims kijken zoals Jezus naar mensen kijkt”, stelt Sterk. „Dat is mijn stokpaardje. Leer kijken via de ogen van Jezus, óók naar de mensen die je angst inboezemen.”
Dat is moeilijk als die angst misschien wel terecht is.
„De angst voor terrorisme is terecht, maar angst voor moslims is altijd onterecht.”
Het zijn toch moslims die deze terreurdaden plegen.
„Klopt. Maar als jij in totale overgave aan Jezus leeft, geloof ik niet dat je voor iemand bang hoeft te zijn. Anne van der Bijl van Open Doors zocht alles en iedereen op met de gedachte: ik hoef niet bang te zijn. Zelf hebben we soortgelijke ervaringen vanuit onze tijd in het Midden-Oosten. We ontvingen per fax doodsbedreigingen, maar dat is nooit een reden geweest om weg te gaan. We hebben ons nooit angstig gevoeld.”
De vluchtelingencrisis is „een enorme kans”, vindt Sterk. „Járenlang hebben we geprobeerd om deze landen in te komen. Nu komen de inwoners naar ons! Wat is er dan mooier om als christenen in Nederland de deuren open te zetten voor vluchtelingen? Dat gebeurt volop. Hier in Emmeloord staat de Moriakerk van de gereformeerde gemeente. Echt, ik kan nog veel leren van wat daar gebeurt. Wat de mensen daar allemaal overhebben voor hun naaste – daar heb ik diep respect voor. Die mensen hebben nooit in het Midden-Oosten gewoond, maar ze laten een grenzeloze liefde voor vluchtelingen zien.”
Juist dat grenzeloze vinden veel mensen naïef. Straks nemen ze hier alles over wat wij met moeite hebben opgebouwd, is de gedachte.
„Maar wat is van ons? De aarde is van God met alles wat erin is. Dus hoe kunnen we zeggen dat dit land, deze cultuur, eigendom zijn van ons? Er is helemaal niks van ons. Alles is genade, en als je uit genade leeft en uit genade om je heen kijkt, blijft er geen enkel argument overeind om niet voor vluchtelingen te zorgen.”
Maar waar ligt de bovengrens?
„Die is er niet. Als Libanon 1 miljoen vluchtelingen kan herbergen, wat zijn dan een paar honderdduizend bij ons? Wat zijn we bereid op te geven? En wat willen we leren van nieuwkomers? Je kunt het naïef noemen, maar ik ben in bijna vijftig landen geweest en heb een flink deel van mijn leven buiten Nederland doorgebracht. Je openstellen voor andere culturen verrijkt je leven. Als er één ding is dat wij kunnen leren, is het wel de vrijgevigheid en generositeit van Arabische mensen.”
Juist die genereuze Arabieren zetten zelf hun land niet open voor vluchtelingen.
„Maar is dat geen teken aan de wand dat God hier Zelf dingen in beweging zet? Zou het kunnen dat deze mensen met een doel hierheen komen? Zoals God in het verleden Israël en andere volken heeft verspreid, zo verspreidt Hij misschien nu deze mensen over de aarde. Ze komen uit landen waar de aarde zo droog leek, waar geen vrucht mogelijk leek. Zouden ze wellicht daarom naar het zogenaamde christelijke Westen komen?”
De groep die christen wordt, lijkt vooralsnog maar klein.
„Dat zou anders zijn als iedere christen zijn verantwoordelijkheid oppakt. Gewoon delen wat Jezus voor jou betekent, dat is het beste wapen tegen angst. De volgende generatie zendelingen kan heel goed bestaan uit Syriërs die de afgelopen maanden in gammele bootjes op Lesbos zijn aangekomen. Maar dat gebeurt alleen als wij er werkelijk op uitgaan. Want inderdaad: als we niets doen, is het best mogelijk dat hier op termijn meer moslims dan christenen wonen.”
Levensloop Robert-Jan Sterk
Robert-Jan Sterk werd op 3 september 1972 geboren in een hervormd gezin in Zwijndrecht. Hij bezocht reformatorische scholen en deed daarna verschillende opleidingen aan de lts en het mbo, die hij niet allemaal afmaakte. Als tiener groeide bij hem het verlangen om mee te gaan op een zendingsschip van Operatie Mobilisatie (OM), waar hij zijn latere vrouw leerde kennen. Samen woonden ze bijna twaalf jaar in de Arabische wereld. In die tijd kregen zij drie kinderen. In 2008 werd Sterk directeur van de Nederlandse tak van OM. Het gezin woont in Emmeloord en kerkt doorgaans bij de plaatselijke uniebaptistengemeente.