Haagse ambtenaren naar vluchtelingen Libanon
DEN HAAG (ANP). Enkele ambtenaren van de gemeente Den Haag gaan aan de slag in Libanon. Ze verruilen hun bureau op het stadhuis voor de Bekaa-vallei aan de grens met Syrië. De ambtenaren moeten helpen het leven voor de vele vluchtelingen een klein beetje draaglijker te maken.
Het is nog niet bekend wanneer de ambtenaren vertrekken en hoelang ze er blijven. Het gaat om drie tot zeven mensen, onder meer van de afdeling Stadsbeheer. „Ze zullen daar helpen bij dienstverlening. Je hebt er allerlei ongereguleerde nederzettingen van tenten en huizen”, zei wethouder Ingrid van Engelshoven (Internationaal) woensdag tegen het ANP. Een groot probleem is bijvoorbeeld het afval. Mensen hebben geen plek om hun huisvuil weg te gooien, dus dumpen ze het overal en nergens. „Het is vies, het stinkt en het is slecht voor het milieu. Dat is een van de dingen waarbij onze mensen gaan helpen.”
Volgens Van Engelshoven blijven de meeste Syrische vluchtelingen in de buurt van hun land. „We vinden het onze taak om bij te dragen aan goede leefomstandigheden voor de vluchtelingen daar. We zijn aangesproken op onze verantwoordelijkheid in de grote vluchtelingencrisis, en die nemen we.” Het hulpproject kan worden uitgebreid als dat nodig is. „Als er meer verzoeken komen, zullen we kijken of we mensen kunnen leveren, maar laten we ons eerst hier op richten. Andere gemeenten kunnen ook hun steentje bijdragen.”
De Bekaa-vallei ligt in het oosten van Libanon, ongeveer 50 kilometer van de Syrische hoofdstad Damascus. Het gebied is ongeveer zo groot als de provincie Noord-Holland. In de afgelopen jaren zijn er 750.000 Syriërs naartoe gevlucht. Onder hen zijn 400.000 minderjarigen.
Amsterdam hielp eerder het enorme vluchtelingenkamp al-Zaatari in Jordanië.