Basisscholen moeten meer werk maken van Engels
DELFT. Basisscholen moeten meer werken maken van het vak Engels. Er moet een helder gedefinieerd eindniveau komen zodat scholen voor voortgezet onderwijs daarop voort kunnen bouwen en het langer opnieuw hoeven te beginnen.
Dat staat in het advies van het platform Onderwijs2032 dat voorzitter Paul Schnabel zaterdagmiddag in Delft presenteerde. In een advies op hoofdlijnen dat in de herfst van vorig jaar naar buiten kwam, stond dat basisscholen in groep 1 moesten starten met het geven van Engels. Dat advies heeft het platform losgelaten. Scholen mogen zelf bepalen hoe ze gedurende de basisschoolperiode de Engelse lessen verdelen, mits er aan het eind van het de basisschool maar een bepaald eindniveau is. Overigens moet dat niveau in de komende periode nog worden vastgesteld.
Verder staat in het advies dat Nederlands, rekenen en wiskunde voor alle leerlingen in het primair en het voortgezet onderwijs van groot belang blijven. Ook digitale geletterdheid en burgerschap moeten in het basiscurriculum worden opgenomen. Schnabel vindt dat scholen meer vakoverstijgend moeten werken. Zijn advies is om de kennis in drie leerdomeinen te clusteren: mens & maatschappij, natuur & technologie, taal & cultuur.
Scholen krijgen ruimte om zelf keuzes te maken voor verbreding en verdieping. Leraren kunnen zo het onderwijs beter laten aansluiten op de visie van de school, de ambities en interesses van de leerlingen en de omgeving, zoals het regionale bedrijfsleven, sportverenigingen of culturele instellingen.
Staatssecretaris Dekker van Onderwijs reageert positief op het advies: „Ik ben er trots op dat Onderwijs2032 een zoektocht is geworden die gevoed is door onze hele samenleving. Er ligt nu een helder advies over wat kinderen later moeten kennen en kunnen. Een uitstekende basis waarop leraren verder kunnen bouwen aan een nieuw en eigentijds curriculum.”
In de volgende fase gaat een ontwerpteam het advies uitwerken tot onderwijsinhoud op hoofdlijnen. Dit team wordt gevoed door leraren. De gedachte hierachter is dat het nieuwe curriculum tijdens de ontwikkeling continu wordt getoetst aan de praktijk in de klas. Scholen worden zo aangemoedigd om niet te wachten tot het curriculum over een paar jaar ‘af’ is, maar kunnen direct meebouwen. Eind 2016 levert het team zijn ontwerp op.