Joden uit Oekraïne op weg naar het Beloofde Land
De oorlog in het oosten van Oekraïne heeft tot een stroom vluchtelingen geleid. Veel Joden grijpen de gelegenheid aan om naar Israël te emigreren. Over twee Joodse gezinnen die ijzig Oost-Europa verruilden voor een nieuw bestaan in een kibboets in de Negevwoestijn.
Een grauwe Sovjetflat in Zhaparozhe, Oekraïne. Duiven fladderen verschrikt weg. Een zwerfhond snuffelt in een berg afval. Liften zijn er niet. Dan maar via de trap naar het appartement van Olga (29) en Aleksandr Tzarenko (30) en hun kinderen Yevgenia en Anna. Zij staan op het punt ”aliyah te maken” – te emigreren naar het Beloofde Land. Weg van het oorlogsgeweld dat het oosten van hun vaderland zo lang heeft geteisterd. En het gevaar is nog bepaald niet geweken.
Hun woning staat vol met koffers, keurig in plastic geseald. Drie stuks per persoon, twaalf in totaal. Daarin torsen zij hun Oekraïense verleden mee. Teruggebracht tot een dozijn tassen. En natuurlijk de herinneringen in hun hoofd.
Zenuwachtig zijn ze niet, vertelt Aleksandr. Maar bezorgd is hij wel. „Als hoofd van het gezin heb ik de verantwoordelijkheid om voor mijn vrouw en kinderen te zorgen. Mijn prioriteit is dan ook om zo snel mogelijk werk te vinden in Israël.”
In Oekraïne runde Aleksandr een kleinschalig transportbedrijf. Hij hoopt in Israël een soortgelijke baan te vinden. Hebreeuws spreken is daarvoor essentieel. Sinds februari is het gezin daarom bezig de taal te leren. „Kacha, kacha” (zozo), antwoordt Olga op de vraag in hoeverre ze het Ivriet beheerst. „We hebben geprobeerd zo veel mogelijk op te pikken.”
Optimistisch
Ondanks het feit dat ze een grote familie in Oekraïne achterlaat, is Olga optimistisch over de toekomst van haar gezin in Israël. „We sluiten de deur van ons verleden en openen de poort naar een nieuw leven.”
Bang voor aanslagen en ander geweld in Israël is Aleksandr niet. „Hier is het net zo goed oorlog. En in Israël weten we tenminste dat de regering ons zal beschermen. Dat is in Oekraïne een stuk minder vanzelfsprekend.”
De moeder van Aleksandr staat een beetje verloren in de gang. „Ik maak me zorgen over de reis en over wat hun te wachten staat”, zegt ze zachtjes. „Maar ik wil niets aan hun beslissing veranderen. Het is hun leven en ik wens hun het allerbeste. Hopelijk zal ik op een goede dag ook gaan.”
Waarom ze nu niet vertrekt? „De graven van mijn ouders zijn hier. Dat is heel belangrijk voor me. En het warme klimaat in Israël vind ik niet erg aanlokkelijk.”
Elders in Zhaparozhe maken Marina (39) en Denis (39) Pleshkov zich eveneens klaar voor vertrek naar Israël, samen met hun zoontjes Sasha en Pasha. Een handjevol familieleden kijkt toe als zij hun twaalf genummerde koffers in een bus van stichting Christenen voor Israël (CvI) inladen. CvI helpt al bijna twintig jaar Joden naar Israël te emigreren.
CvI-medewerker Koen Carlier houdt een korte toespraak alvorens de reis naar de luchthaven van Dnepropetrovsk begint. „God heeft een verbond met Abraham, Izak en Jakob gesloten. Hij heeft beloofd dat Hij Zijn volk uit alle hoeken van de wereld terug zal brengen naar het Beloofde Land. Die belofte wordt nu vervuld.”
Marina heeft het moeilijk met het vertrek. „Mijn moeder blijft achter. Dat valt niet mee. Zo veel mensen achter te moeten laten is niet gemakkelijk. Aan de andere kant heb ik mijn gezin bij me. Dat maakt veel goed.” Haar zoontje laat een traan als hij afscheid van zijn opa neemt.
Inspectie
Buiten is het gaan schemeren. De deuren van het busje slaan met een definitief aandoende klap dicht. Net buiten Zhaparozhe houdt de politie het voertuig tegen voor inspectie. Het is tenslotte oorlogsgebied.
Op de luchthaven van Dnepropetrovsk is het mistig. De eerstvolgende vluchten uit Kiev zijn geannuleerd. Een toestel uit Turkije heeft een forse vertraging. En de vlucht naar Tel Aviv heeft nog steeds geen actuele vertrektijd. De eerste kink in de kabel voor de Israëlgangers dreigt.
Met een forse vertraging komt eindelijk het toestel uit Kiev aan dat de emigranten naar Tel Aviv moet brengen. Dan gaat het allemaal opeens heel snel. Weldra laat het vliegtuig Dnepropetrovsk onder zich en zet koers naar het zuidoosten. In het holst van de nacht komt de kustlijn van Israël in zicht en daalt vlucht PS 0971 boven het felverlichte Tel Aviv naar Ben Gurion Airport.
Op de luchthaven wacht een vertegenwoordiger van het ministerie van Absorptie de ”olim” (aliyah-gangers) op. Ze worden naar een speciale balie van de paspoortcontrole geleid. Vanaf daar brengt een bus de emigranten naar de oude terminal 1 van het vliegveld. ”Welcome to Israel”, meldt een bord op de buitenmuur.
Een mooi algemeen welkom. Maar binnen is de ontvangst anders. ”Welkom thuis”, heet het hier in zeker vijf verschillende talen. Eten en drinken staan klaar. Aan de wanden hangen grote foto’s van bekende plaatsen in Israël. En een kaart waarop de immigratiestromen van de afgelopen decennia te zien zijn.
Soepel
Eén voor één worden de families in het kantoortje van een ambtenaar naar binnen geroepen. De procedure verloopt soepel. Israël is het gewend om nieuwe burgers op te nemen. Al snel staan Olga en Aleksandr weer buiten. Met in hun hand een donkerblauw tijdelijk paspoort met het logo van de Joodse staat. „Ik ben moe, maar gelukkig”, lacht Olga. Ook Denis en Marina tonen korte tijd later het felbegeerde identiteitsdocument.
Dan begint de reis naar de Negevwoestijn. Het gezin van Denis en Marina wordt opgenomen in kibboets Elifaz; de familie van Olga en Aleksandr neemt haar intrek in kibboets Lotan.
De volgende morgen zijn Olga en Aleksandr nog druk bezig met uitpakken. „We hebben nog niet geslapen”, vertelt Olga. „Vanaf het eerste moment hadden we goed contact met de bewoners. Er zijn hier diverse mensen uit Oekraïne: uit Loegansk en de Krim. De kinderen zijn naar de speelplaats gegaan en daarna hebben we hen nauwelijks meer gezien.”
Dochter Anna vertelt vol trots over de nieuwe vriendjes en vriendinnetjes die ze al heeft gemaakt. „We hebben een beetje in het Engels en Hebreeuws met elkaar gepraat. Binnenkort mag ik hier naar school.”
De overburen en een tiental kinderen komen binnen met een mand vol levensmiddelen. In het Russisch wordt het nieuwe gezin welkom in de kibboets geheten. Dan is het tijd voor de viering van de sabbat. De eerste voor dit gezin in het Beloofde Land. In de kleine synagoge klinken lofliederen op tot God.
Een kilometer of twintig zuidelijker hebben Denis en Marina zich met hun kinderen in hun nieuwe woning geïnstalleerd. Hun huis staat aan de rand van kibboets Elifaz. Achter het prikkeldraad doemen de roodbruine bergen van Jordanië op. Een zacht briesje waait over de Negevwoestijn. Het contrast met Oekraïne kan nauwelijks groter zijn.
Dit is het vierde deel in een serie over Oost-Oekraïne en de uittocht van Joden uit het oorlogsgebied.
Gehoor geven aan Bijbelse oproep
Al achttien jaar woont Koen Carlier in Oekraïne. Maar nooit zag hij het land zo ingrijpend veranderen als door de burgeroorlog in het oosten.
Sinds 1996 helpt Carlier voor stichting Christenen voor Israël Joden uit Oekraïne naar Israël te emigreren. Enerzijds door hen te wijzen op de Bijbelse belofte dat God Zijn volk naar het Beloofde Land zal terugbrengen. Anderzijds door hen met praktische zaken te assisteren, zoals een bezoek aan het consulaat of vervoer naar de luchthaven.
Door het geweld in Oost-Oekraïne is het aantal Joden dat naar Israël wil vertrekken fors toegenomen, stelt Carlier. „De oorlog heeft een enorme impact gehad. Wij hebben inmiddels zeven bussen, vijftien medewerkers en een schuilplaats voor vluchtelingen in bedrijf. Ik wist dat we een moeilijke tijd tegemoet gingen, maar een oorlog had ik niet verwacht.”
Carlier ziet in de exodus van Joden een verder gehoor geven aan de Bijbelse oproep ”vlucht uit het Noorderland”. „Begin jaren 90 hebben we een grote uitstroom gezien, na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. Daarna bleef het redelijk stabiel. Maar alleen al in 2014 zijn er 7000 vertrokken. En dat zullen er in het afgelopen jaar nog meer zijn.”
Er zijn twee soorten Joodse emigranten, vertelt Carlier. „Er zijn mensen die door de oorlog alles kwijt zijn geraakt. Die willen niets liever dan zo snel mogelijk naar Israël vertrekken. Er zijn ook Joden die er al langer over denken om aliyah te maken. Hen proberen we vanuit Gods Woord over te halen om die stap te zetten.”
De Belgische hulpverlener gelooft rotsvast in het herstel van Israël en het Joodse volk. „Dat is een belangrijk teken van Gods trouw. In Jeremia 31 wordt het heel duidelijk aangegeven. Maar ook in Ezechiël 36 zie je een soort ‘stappenplan’ voor de terugkeer van het Joodse volk naar het land. Dat zal lang niet altijd met een geestelijk herstel gepaard gaan. Maar als mensen zich in Israël vestigen, de feesten gaan vieren en de synagoge bezoeken, zie je dat ze langzaam maar zeker ook hun religieuze identiteit herontdekken.”
Zitten Joden wel te wachten op hulp van christenen?
„Onze naam is onze boodschap: Christenen voor Israël. Wij willen het Joodse volk troosten. Natuurlijk kunnen we de geschiedenis niet uitwissen. Dat hebben we jaren onder dwang geprobeerd. Maar we moeten bruggen bouwen. Onze motivatie delen. En laten zien dat we dezelfde God dienen.”
Zelf ooit overwogen om Oekraïne te verlaten om de oorlog?
„We gaan voorlopig door. Voor de oorlog was het ook al een spannende tijd. Maar juist nu moeten we er zijn voor de Joden. Wegvluchten heeft geen zin. We vertrekken pas als alle Joden weg zijn.”