Van der Toorn spreekt over gastvrijheid op winterconferentie CSFR
LIEVELDE. „Hoewel onze westerse cultuur gestempeld is door het Evangelie, is de liefde voor de vreemdeling niet groot. In tegenstelling tot mensen uit oosterse landen zijn wij hier in het Westen niet gastvrij.”
Dat stelde ir. Rien van der Toorn dinsdag in zijn lezing op de winterconferentie van de christelijke studentenvereniging CSFR.
De socioloog sprak voor 240 CSFR-studenten die in Lievelde van maandagavond tot donderdagochtend bijeen zijn op de jaarlijkse winterconferentie. Hij ging in op de religieuze achtergrond van gastvrijheid. Van der Toorn is deskundige op het gebied van Afghaanse en Iraanse gemeenschappen in Nederland.
Uit onderzoek van hem naar gastvrijheid in 26 kerken bleek dat vreemdelingen zich in 14 kerken niet thuis voelden. „Hoe vreemder de gast, des te meer liefde en gastvrijheid zou er moeten zijn”, stelde hij.
Van der Toorn noemde het voorbeeld van een Afghaanse vrouw die zeventien jaar geleden met haar man vluchtte naar Nederland. Omdat ze in Afghanistan vrouwenwerk deed, wordt ze hier verdacht van oorlogsmisdaden en is ze op een zijspoor beland. Volgens Van der Toorn ervaart ze hier meer onrecht dan in Afghanistan. Ze zit nog steeds in een asielzoekerscentrum en heeft nog altijd geen verblijfsvergunning.
Omdat haar man kanker heeft probeert Van der Toorn via Facebook voor haar een appartement te regelen. „Tot nu toe krijg ik geen enkele reactie”, zegt hij. „Kennelijk is het moeilijk om gastvrij te zijn als het zo dichtbij komt.”
In de islam is de aartsvader Abraham bepalend voor gastvrijheid. Toen drie vreemdelingen bij hem op bezoek kwamen, liet Abraham snel een gemest kalf slachten, zonder eerst te vragen waar ze vandaan kwamen. Van der Toorn: „Zo is voor moslims de profeet Mohammed ook het voorbeeld van gastvrijheid. Gastvrijheid is voor hen een plicht.”
Ook in het hindoeïsme is gastvrijheid een belangrijk aspect van het geloof. Elke gast wordt als een god beschouwd. Overigens houdt bij hen gastvrijheid wel op in de lage orde van het kastensysteem.
Het boeddhisme heeft ook veel aandacht voor gastvrijheid, mede doordat bedelende monniken daar vroeger afhankelijk van waren. „Iets terugverlangen voor gastvrijheid wordt vergeleken met het verbranden van een uitgestoken hand”, aldus Van der Toorn.
In het Oude Testament ontvingen vreemdelingen Gods liefde, zei Van der Toorn. „Ze mochten niet onderdrukt worden, hadden dezelfde rechten als Israëlieten en ontvingen land als een erfdeel. Er was sprake van feesten voor de vreemdeling en ze genoten economische zegeningen.” Volgens hem wordt ons omgaan met de vreemdeling bepaald door individualisme, terwijl dat in het oosten gestempeld is door collectivisme.