In onze vergrijzende samenleving stijgt het aantal ouderen dat zorg of steun nodig heeft. Deze hulp komt deels op de schouders van de kinderen. Vooral jongeren vinden dat kinderen voor hun ouders moeten zorgen. Het grootste deel van de zorg voor ouders komt echter neer op de schouders van mensen tussen de 45 en de 55 jaar.

Onder mensen die zich tot de Protestantse Kerk in Nederland rekenen, deelt 47 procent de mening dat volwassen kinderen verantwoordelijk zijn voor de zorg aan ouders als die hulp nodig hebben. Onder mensen die zich rekenden tot de ”overige gereformeerde kerkgenootschappen” lag dat aandeel hoger: 65 procent.

Of die laatste groep in de praktijk ook vaker voor hun ouders zorgt, valt niet uit de CBS-cijfers op te maken. Slechts een deel van de ruim 10.000 ondervraagden had nog een (schoon)ouder. „Als we de PKN en de overige gereformeerde kerkgenootschappen apart weergaven, bleven er te weinig mensen over om er betrouwbare uitspraken over te doen. Vandaar dat we die twee categorieën hebben samen­gevoegd”, aldus een woordvoerder van het CBS.

Voor het ”Onderzoek gezins­vorming”, dat het CBS in de eerste helft van 2013 uitvoerde, vroeg het CBS niet alleen naar wat kinderen doen voor hun ouders, maar ook naar wat ouders doen voor hun volwassen kinderen. Gelovige ouders, zowel protestantse als rooms-katholieke, blijken wat vaker op de kleinkinderen te passen als kinderen werken dan niet-religieuzen.

Opmerkelijk is verder dat moslims vaker dan autochtone Neder­landers aangeven dat ouders en kinderen over en weer voor elkaar moeten zorgen, maar dat ze dit in de praktijk veelal minder doen.