Behalve de werkstraf eiste justitie ook een halfjaar cel voorwaardelijk. Ook wilde justitie een tweejarig verbod op de uitoefening van het beroep van de verdachte.

De affaire in Barneveld begon toen het zestienjarige meisje in de vierde klas bij de economieleraar in de klas kwam. De twee gingen steeds intensiever met elkaar om. De docent gaf het slachtoffer thuis op haar kamer bijles. De twee spraken ook na het examen van het meisje regelmatig met elkaar af. Die ontmoetingen liepen uit op ontuchtige handelingen, waarbij de docent volgens een brief van het slachtoffer vaak bijbelteksten citeerde.

In november schreef het slachtoffer een brief aan de officier van justitie waarin ze vroeg om een milde straf. „Wat mijn leraar met me deed was strafbaar, maar hij was ook een goede man en hij betekende veel voor me.” Twee weken geleden trok ze die brief weer in, omdat ze was gaan twijfelen aan de goede bedoelingen van de man.

Deskundigen concludeerden dat de Nijkerker lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis en ten tijde van de ontucht verminderd toerekeningsvatbaar was. Hij zou voortdurend waardering nodig hebben om een positief zelfbeeld te houden. Die waardering probeerde hij af te dwingen door iets extra’s voor mensen te doen, zoals ook bij de scholiere, aldus de deskundigen.

De openbaar aanklager hield in haar eis rekening met die omstandigheden.

De rechtbank doet op 5 april uitspraak.