„Velo-wasmachines waren echt heel goed”
BARENDRECHT. Het bedrijf was de eerste wasmachinefabrikant van Nederland – en de laatste. Nieuwe wasautomaten produceert Velo allang niet meer, maar het huidige Velo Beheer koestert nog altijd zijn verleden. Huidig directeur Jan Willem van Hellemond: „De naam Velo op de fabrieksschoorsteen heeft pas weer een nieuwe verflaagje gekregen.”
Moeders hadden het begin 1900 niet breed, mijmert gepensioneerd bedrijfsleider Jan Visser. Samen met Van Hellemond (37) blikt de 80-jarige oudgediende terug op de Velohistorie. „Voordat Velo met zijn wasmachines kwam, moesten vrouwen alle was met de hand doen. Water warmen op het fornuis, met zeep in een kuip gooien en de vuile was die erin lag, stampen om het vuil eruit te drijven. Daarna hardnekkige vlekken op de wasplank eruit schrobben, alles uitspoelen, door de wringer halen en vervolgens drogen. Dat was zwaar werk, hoor. En ze kregen behoorlijk pijnlijke handen van alle water en zeep.”
Als kind maakte Visser nog de houten kuipen mee waaraan je de eerste generaties wasmachines decennialang kon herkennen. De komst van de machines in 1901 betekende een grote verbetering voor de Nederlandse huisvrouwen. Visser: „Ze goten heet water in de kuip, samen met de vuile was en de zeep, en vervolgens hoefden ze zo’n tien minuten alleen maar een hendel op het deksel heen en weer bewegen.”
Ze kregen er aardig schone was mee, gelooft Visser. En geen zere handen meer. Sterker nog: de moeders konden dit simpele werk wel aan hun kroost overlaten. Velo-grondlegger Johan Bosch had dit direct door. De slagzin van Velo ”Een kind kan de was doen” werd een klassieker.
Ruggen sparen
Zelf zwengelde Visser in zijn jeugd ook regelmatig de was schoon. „Ik groeide op in een gezin met negen kinderen in Oud-Beijerland. Taken genoeg.” De wasmachine in huize Visser kwam uit Barendrecht. Logisch, vindt Visser: „Die fabriek stond op tien minuten afstand, aan de andere kant van de Barendrechtse brug.”
De successen van Velo bezorgden de omgeving een behoorlijke werkgelegenheid. Als 14-jarige kon Visser er ook aan de slag. Huidig directeur Van Hellemond: „Sinds Velo van Schiedam naar Barendrecht was verhuisd, in 1926, groeide ons bedrijf uit tot de grootste werkgever uit de regio, samen met beschuitfabrikant Hooimeijer.”
Door heel Nederland verschafte Velo aan 700 mensen banen, warvan zo’n 300 in Barendrecht. Visser: „In Nederland hadden we 107 filialen.” Vanaf 1960 kreeg Velo ook in het Midden-Oosten voet aan de grond. De houten kuipen hadden inmiddels plaatsgemaakt voor staal en kunststof. Dit scheelde veel arbeidsplaatsen, weet Visser. „Het fabriceren van houten machines was veel arbeidsintensiever.” Velo maakte bovenladers; met een opening aan de bovenzijde. „Daarmee wilden we de ruggen van de vrouwen sparen.”
Teruglopend
In 1973 verkocht fabrikant Harry Bosch –zoon van oprichter Johan– de Velofabriek aan een Schotse investeringsmaatschappij. De oorzaak lag in een teruglopende omzet, stelt Van Hellemond. De nieuwe eigenaar kreeg enkel de productiefaciliteiten in handen. „Velo hield het onroerend goed.” Dat was geen kleinigheid. Door heel het land stonden nog de Velofilialen. Daarvan stond 80 procent op toplocaties in stadscentra. Van Hellemond: „Denk aan de Vrijthof in Maastricht en de Oude Gracht in Utrecht. Beneden zat de winkel, boven woonde de filiaalhouder. Het winkelgedeelte verhuren wij nu aan retailketens, de appartementen aan particulieren.”
Ook het grote fabrieksterrein in Barendrecht bleef eigendom van Velo, die onder de naam Velo Beheer verderging. Het oude kantoor en de markante fabrieksschoorsteen –gemeentelijke monumenten– staan er nog steeds. De rest van de loodsen maakten vanaf 1995 plaats voor 20.000 vierkante meter aan bedrijfshallen en 5000 meter kantooroppervlak, onder leiding van de inmiddels afgezwaaide Van Hellemond senior (67).
In 2009 kochten vader en zoon de aandelen van het terrein van de familie Bosch. Van Hellemond: „Pasgeleden heb ik de naam Velo op de schoorsteen weer een nieuwe verflaagje gegeven. We zijn nog steeds heel trots op ons verleden.”
Betrokken
Tot het einde toe bleef oud-Velofabrikant Harry Bosch betrokken bij het wel en wee van de wasmachinefabriek, weet oud-bedrijfsleider Visser. „De productiehal stond nog steeds op het Veloterrein. Elke maandag moest ik bij hem op de koffie komen, om hem bij te praten. Dit had hij als voorwaarde bij de overdracht bedongen.” Van Hellemond: „De fabriek bleef zijn kindje.”
Bosch maakte niet meer mee dat de fabriek ter ziele ging, in 2005. Tien jaar daarvoor was hij overleden. Bij de nieuwe eigenaren ontbrak de liefde, weet Visser. „De portemonnee gaf de doorslag.” Het spijt hem nog steeds. „Velomachines waren echt heel goed. Bij mij thuis draaien wij onze was nog steeds met een Velobovenlader. Hij is 34 jaar oud.”