In 2014 telde ons land bijna 639.000 mensen die uit de 27 andere lidstaten afkomstig zijn. In 2007 ging het om ruim 435.000 mensen. Dat is een stijging van bijna 47 procent in zeven jaar.

De meeste migranten in Nederland, ruim 180.000, zijn afkomstig uit Polen. Op ruime afstand volgen Duitsland (circa 125.000), België (ongeveer 50.000) en het Verenigd Koninkrijk (minder dan 50.000).

Ongeveer drie kwart van de buitenlanders heeft zich ingeschreven bij een gemeente. Seizoensarbeiders, zoals aspergestekers en fruitplukkers, hoeven dat niet te doen.

Zes op de tien Europeanen in Nederland hebben een baan. Dat is al jaren stabiel. Van de Midden- en Oost-Europeanen werkt driekwart. De mensen zonder werk studeren, hebben een partner die werkt of krijgen een uitkering. Het aantal uitkeringen, waaronder WW- en bijstandsuitkeringen, is het afgelopen jaar met 5 procent toegenomen tot 51.920. Vooral de WW- en bijstandsuitkeringen stegen.

Minister Lodewijk Asscher (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) is blij dat het merendeel van de migranten werkt. „Het aantal EU-burgers met een uitkering in Nederland blijft tegelijkertijd stijgen. Het is belangrijk alert te zijn op het juiste gebruik van voorzieningen, om te voorkomen dat mensen hier onterecht gebruik van maken. Ik zal deze ontwikkeling nauwgezet blijven volgen”, aldus Asscher